15 JULI 1985. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van verordening (EEG) nr. 3568/83 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 december 1983 betreffende de prijsvorming voor het goederenvervoer over de weg tussen de Lid-Staten.
Art. 1-10
Artikel 1. De bevoegde instantie, zoals bedoeld in artikelen 14 en 15 van de verordening (EEG) nr. 3568/83 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 december 1983 is, in België, de Minister tot wiens bevoegdheid het wegvervoer behoort of zijn gemachtigde.
Nochtans geschiedt de uitvoering van de opdrachten die het onderwerp uitmaken van de bepalingen van artikel 14, §§ 2 en 3 van dezelfde (EEG) verordening, onder toezicht van de Minister tot wiens bevoegdheid het wegvervoer behoort of zijn afgevaardigde, door het Instituut voor Wegtransport.
Art.2. De in artikel 7 van dezelfde verordening (EEG) nr. 3568/83 bedoelde organisaties zijn, voor heel België :
_ beroepsorganisatie van de ondernemingen voor goederenvervoer over de weg : Nationale Belgische Federatie der Baanvervoerders (N.B.F.B.V.);
_ representatieve organisatie van de verladers : Verbond van Belgische Ondernemingen (V.B.O.);
_ representatieve organisaties van de tussenpersonen in het vervoer :
a) Belgische Beroepsvereniging van de Commissionairs-Baanbevrachters;
b) Confederatie der Expediteurs van België.
Art.3. § 1. Overeenkomstig artikel 2, § 2 van dezelfde verordening (EEG) nr. 3568/83, worden verplichte tarieven ingevoerd op de vervoerrelaties tussen het Koninkrijk België enerzijds en de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek en de Italiaanse Republiek anderzijds.
§ 2. De verplichte tarieven worden van kracht verklaard door de Minister tot wiens bevoegdheid het wegvervoer behoort en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Art.4. Artikel 2 van de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over de weg, de spoorweg of de waterweg, is van toepassing bij overtreding van de bepalingen van de verordening (E.E.G.) nr. 3568/83 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 december 1983 betreffende de prijsvorming voor het goederenvervoer over de weg tussen de Lid-Staten.
De overtredingen vastgesteld in België zijn er strafbaar, zelfs al werden zij begaan op het grondgebied van een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen door in het Rijk verblijfhoudende personen.
Art.5. Met het opsporen van de in artikel 4 bedoelde overtredingen, overeenkomstig de artikelen 3 en 4 van de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over de weg, de spoorweg of de waterweg, worden belast :
1° het personeel van de Rijkswacht;
2° de ambtenaren en agenten van de plaatselijke en landelijke politie;
3° de ambtenaren en beambten van het Bestuur van het Vervoer, die met een mandaat van gerechtelijke politie belast zijn;
4° de ambtenaren en beambten van het Hoog Comité van Toezicht, die met een mandaat van gerechtelijke politie belast zijn;
5° de ingenieurs en conducteurs van Bruggen en Wegen en de ambtenaren en beambten in actieve dienst der provinciale wegdiensten, behalve het kantoorpersoneel;
6° het douanepersoneel bij de uitoefening van zijn dienst.
Art.6. Artikel 11bis van de wet van 1 augustus 1960 betreffende het vervoer van zaken met motorvoertuigen tegen vergoeding, is van toepassing bij overtreding van de bepalingen van de verordening (EEG) nr. 3568/83 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 december 1983 betreffende de prijsvorming voor het goederenvervoer over de weg tussen de Lid-Staten.
Art.7. Indien de houder van een algemene vergunning voor internationaal vervoer of één van de personen belast met de daadwerkelijke en permanente leiding van de vervoerwerkzaamheden der onderneming, houder van die vervoervergunning, werd veroordeeld door een in kracht van gewijsde gegane gerechtelijke beslissing wegens overtreding van de bepalingen van voormelde verordening nr. 3568/83, dan kan de algemene vergunning voor internationaal vervoer tijdelijk of blijvend worden ingetrokken onder de voorwaarden en volgens de procedure bedoeld in artikel 5 van de wet van 1 augustus 1960 betreffende het vervoer van zaken met motorvoertuigen tegen vergoeding en in de artikelen 42, § 1 en 65, § 3 van het koninklijk besluit van 9 september 1967 houdende algemeen reglement betreffende het vervoer van zaken met motorvoertuigen tegen vergoeding.
Art.8. Het koninklijk besluit van 17 oktober 1979 houdende uitvoering van de verordening (EEG) nr. 2831/77 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1977 betreffende de prijsvorming voor het goederenvervoer over de weg tussen de Lid-Staten wordt opgeheven.
Art.9. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 10. Onze Minister van Verkeerswezen en Posterijen, Telegrafie en Telefonie is belast met de uitvoering van dit besluit.