Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

2 AUGUSTUS 1985. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing van afvalwater afkomstig van de private en openbare stortplaatsen in de gewone oppervlaktewateren en in de openbare riolen.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De in dit besluit vastgestelde sectoriële voorwaarden gelden voor het lozen van afvalwater afkomstig van ondernemingen die stortplaatsen exploiteren waarop afvalvloeistoffen en verontreinigd afvloei- of drainagewater worden gecollecteerd ten einde het afvalwater te verzamelen vooraleer het wordt geloosd.
  Deze sectoriële voorwaarden gelden ook voor ondernemingen van andere sectoren of ondersectoren die dergelijke stortplaatsen zelf exploiteren, indien, de afvoer van het afvalwater afkomstig van stortplaatsen, onafhankelijk is van elke andere waterafvoer.

Art.2. De aanvullende voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren zijn de volgende:
  het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 450 milligram per liter niet overschrijden;
  het gehalte aan fenolen van het geloosde water mag 1 milligram per liter niet overschrijden.

Art.3. 1° In afwijking van de voorwaarde vastgesteld in artikel 7, 2°, van het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, hierna geciteerd als "het algemeen reglement", mag de pH van het geloosde water niet meer dan 10,5 bedragen.
  2° In afwijking van de voorwaarde vastgesteld in artikel 7, 3°, a en b, van het algemeen reglement mag het biochemisch zuurstofverbruik (COD) in vijf dagen en bij 20 °C van het geloosde water 150 milligram per liter niet overschrijden.

Art.4. In afwijking van de voorwaarde vastgesteld in artikel 19, 1°, van het algemeen reglement mag de pH van het geloosde water niet meer dan 10,5 bedragen.

Art. 5. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Volksgezondheid en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.