25 SEPTEMBER 1984. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de algemene normen die de kwaliteitsobjectieven bepalen van zoet oppervlaktewater dat bestemd is voor de produktie van drinkwater. (NOTA : Opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2005-07-14/46, art. 2; Inwerkingtreding : 12-04-2005) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1989 en tekstbijwerking tot 12-04-2005)
Art. 1-11
BIJLAGEN.
Art. N1-N4
Artikel 1. § 1. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :
_ "zoet water" : de oppervlaktewateren in het binnenland tot de plaats waar bij laag water en in een periode met gering zoetwaterdebiet, het zoutgehalte merkbaar stijgt ten gevolge van de aanwezigheid van zeewater;
_ "drinkwater" : alle oppervlaktewater dat bestemd is voor menselijk verbruik en dat wordt geleverd door middel van een waterleidingsnet;
_ "winplaats" : de plaats waar het oppervlaktewater vóór de zuiveringsbehandeling wordt onttrokken;
_ "natuurlijke verrijking" : het proces waarbij een bepaalde hoeveelheid water zonder ingrijpen van de mens bepaalde stoffen die in de bodem voorkomen hieruit opneemt;
_ "referentie-meetmethode" : de opgave van een meetprincipe of de beknopte omschrijving van een werkwijze waarmee de in bijlage III van dit besluit vermelde parameters kunnen worden bepaald;
_ "waarnemingsdrempel" : de laagste waarde voor de betrokken parameter die kan worden waargenomen;
_ "precisie" : het interval waarin 95 pct. van de resultaten worden gevonden van metingen die volgens dezelfde methode op eenzelfde monster worden uitgevoerd;
_ "nauwkeurigheid" : het verschil tussen de werkelijke waarde van de betrokken parameter en de experimenteel vastgestelde gemiddelde waarde.
§ 2. Dit besluit is uitsluitend van toepassing op het zoet oppervlaktewater, dat bestemd is voor de produktie van drinkwater.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit is de kwaliteit van het water dat bestemd is voor de produktie van drinkwater ingedeeld in drie categorieën van kwaliteitsobjectieven A1, A2 en A3 die overeenkomen met procédés van de in bijlage I vermelde passende wijzen van behandeling.
Deze kwaliteitsobjectieven zijn bepaald door parameters die in de tabel van bijlage II vermeld zijn.
Art.3. § 1. Voor alle winplaatsen of voor elke winplaats worden de waarden, welke van toepassing zijn voor alle in bijlage II aangegeven parameters, vastgesteld.
§ 2. De waarden vastgesteld krachtens de eerste paragraaf mogen niet minder streng zijn dan deze aangeduid in de kolommen I van bijlage II, welke als imperatieve waarden moeten beschouwd worden.
§ 3. De waarden vermeld in de kolommen G van bijlage II zijn richtwaarden.
§ 4. Voor wat betreft het Brusselse Gewest, komen de waarden die in de kolommen I zijn vermeld, overeen met de minimale normen van artikel 5, 2°, van het koninklijk besluit van 6 juli 1979 tot afbakening van de aangelegenheden inzake het beleid van ruimtelijke ordening en stedebouw waarin een verschillend gemeentelijk beleid verantwoord is.
Art.4. § 1. Een organisch actieplan met een tijdschema ter sanering van het water dat bestemd is voor de produktie van drinkwater moet vastgesteld worden.
§ 2. Oppervlaktewateren met minder gunstige fysische, chemische en micro-biologische eigenschappen dan de met de wijze van behandeling A3 overeenkomende imperatieve waarden, mogen niet voor de produktie van drinkwater worden gebruikt.
Dergelijk water van een zo slechtere kwaliteit mag evenwel bij uitzondering en mits rechtvaardiging, worden gebruikt indien een passende behandeling _ met inbegrip van menging _ wordt toegepast, waardoor alle kwaliteitskenmerken van het water kunnen worden gebracht op een niveau dat beantwoordt aan de vereiste kwaliteit voor drinkwater.
§ 3. Indien de oppervlaktewateren, op de winplaats, eigenschappen hebben die lager zijn dan deze welke overeenstemmen met de categorie van behandeling die voor de produktie van drinkwater gebruikt wordt, mag het drinkwater geproduceerd worden vanaf water dat onttrokken is in een door de winplaats gevoed spaarbekken, indien de eigenschappen van het water op de winplaats in het spaarbekken overeenstemmen met de categorie gebruikte behandeling.
Art.5. § 1. Met het oog op de toepassing van artikel 3 wordt het water dat bestemd is voor de produktie van drinkwater, geacht overeen te stemmen met de kwaliteitsobjectieven die hierop betrekking hebben, indien uit de monsters van dit water dat regelmatig op dezelfde winplaats wordt onttrokken en dat wordt gebruikt voor de produktie van drinkwater, blijkt dat het water beantwoordt aan de waarden van de parameters voor :
_ 95 pct. van de monsters ingeval de vastgestelde waarde de imperatieve normen zijn;
_ 90 pct. van de monsters in alle andere gevallen;en indien voor de 5 pct. of 10 pct. van de monsters die niet conform zijn :a) het water niet meer dan 50 pct. afwijkt van de waarde van de desbetreffende parameters, waarbij een uitzondering wordt gemaakt voor temperatuur, pH, de opgeloste zuurstof en micro-biologische parameters;b) hieruit voor de volksgezondheid geen enkel gevaar kan voortvloeien;c) opeenvolgende watermonsters die zijn opgenomen met een statistisch juiste frequentie niet afwijken van de waarden van de parameters die hierop betrekking hebben.
§ 2. De overschrijdingen van de waarden van parameters die het gevolg zijn van overstromingen, natuurrampen of uitzonderlijke weersomstandigheden, worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de in § 1 bedoelde percentages.
Art.6. De toepassing van de krachtens dit besluit genomen maatregelen mag in geen geval aanleiding geven tot een vermindering van de kwaliteit op 16 juni 1975.
Art.7. § 1. Van het bepaalde in artikel 3 van dit besluit kan worden afgeweken :a) in geval van overstromingen of natuurrampen;b) bij bepaalde parameters die in bijlage II met (0) zijn aangeduid wegens uitzonderlijke geografische of weersomstandigheden;c) indien het oppervlaktewater een natuurlijke verrijking met bepaalde stoffen ondergaat die aanleiding zou geven tot een overschrijding van de voor de categorieën A1, A2 en A3 in de tabel van bijlage II vastgestelde grenswaarden;d) in het geval van oppervlaktewater uit ondiepe meren en met bijna stilstaand water, ten aanzien van sommige parameters voorzien van een sterretje in de tabel van bijlage II; deze afwijking is slechts van toepassing op meren met een diepte van ten hoogste 20 meter, waarin de vervanging van het water meer dan één jaar in beslag neemt en waarin geen afvalwater wordt geloosd.
§ 2. In geen geval mag bij de voornoemde uitzonderingsgevallen worden afgeweken van de in verband met de kwaliteit van het drinkwater gestelde dwingende voorschriften.
§ 3. Beroep doen op een afwijking moet onmiddellijk worden ter kennis gebracht met vermelding van de motieven en de vastgestelde termijn.
Art.8. § 1. In de mate van het mogelijke moet de analyse van de monsters worden uitgevoerd volgens de in bijlage III van dit besluit aangegeven referentiemeetmethoden.
§ 2. De waarden voor de waarnemingsdrempel, de precisie en de nauwkeurigheid van de meetmethoden vermeld in bijlage III van dit besluit moeten in acht genomen worden.
§ 3. De jaarlijkse minimumfrequenties van bemonstering en analyse van elke parameter zijn vermeld in bijlage IV van dit besluit. De bemonstering moet voor zover mogelijk zodanig in de loop van het jaar worden gespreid dat een representatief beeld van de waterkwaliteit wordt verkregen.
§ 4. De monsters van oppervlaktewater moeten representatief zijn voor de waterkwaliteit op de winplaats.
§ 5. De recipiënten waarin de monsters worden overgegoten, de middelen of methoden ter conservering van een deel van een monster voor de analyse van één of meer parameters, het vervoer en het bewaren van de monsters, alsmede de voorbereiding van de monsters met het oog op de analyse, mogen geen significante verandering van de analyseresultaten kunnen veroorzaken.
Art.9. De frequenties van bemonstering en analyse vastgelegd voor iedere parameter voor een zelfde winplaats mag niet lager liggen dan de jaarlijkse minimumfrequentie vermeld in bijlage IV van dit besluit.
Art.10. § 1. Wanneer bij een onderzoek van oppervlaktewater dat bestemd is voor de produktie van drinkwater blijkt dat de bij de meting van de parameters verkregen waarden in sommige gevallen aanzienlijk beter zijn dan de waarden die bij toepassing van artikel 3 van dit besluit zijn vastgesteld, dan kan de frequentie van de bemonstering worden verlaagd.
§ 2. Indien er geen sprake is van verontreiniging en er geen risico bestaat voor verslechtering van de kwaliteit van het water en indien dit van betere kwaliteit is dan aangegeven in kolom A1 van bijlage II van dit besluit, is geen regelmatige analyse noodzakelijk.
Art.11. Onze Staatssecretaris voor Volksgezondheid en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage I : Definitie van de procédés van de wijzen van behandeling waardoor oppervlaktewater van de categorieën A1, A2 en A3 tot drinkwater kan worden verwerkt.
Categorie A1 :
Eenvoudige fysische behandeling en desinfectie, bij voorbeeld : snelle filtratie en desinfectie.
Categorie A2 :
Normale fysische en chemische behandeling en desinfectie, bij voorbeeld : voorbehandeling met chloor, coagulatie, uitvlokking, decanteren, filtratie, desinfectie (definitieve behandeling met chloor).
Categorie A3 :
Grondige chemische en fysische behandeling, raffinage en desinfectie, bij voorbeeld : chloorbehandeling op het "break point", coagulatie, uitvlokking, decanteren, filtratie, raffinage (actieve kool), desinfectie (ozon, definitieve chloorbehandeling).
Art. N2. Bijlage II : Kwaliteiten van het oppervlaktewater dat bestemd is voor produktie van drinkwater. <Zie B.St. 27-02-1985, p. 2174>
Art. N3. Bijlage III : Referentie-meetmethodes ter bepaling van de I-en/of G-waarden van de parameters bedoeld in bijlage II. <Zie B.St. 27-02-1985, p. 2182>
Art. N4. Bijlage IV : Jaarlijkse minimumfrequentie van de bemonstering en de analyse van iedere parameter vermeld in bijlage II. <Zie B.St. 27-02-1985, p. 2188> <Voor het Waalse Gewest gewijzigd bij BWG 1996-10-17/36, art. 1; Inwerkingtreding : 24-11-1996, zie B.St. 14-11-1996, p. 28945-28946>