30 AUGUSTUS 1985. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 193, 204, 208, 209 en 216 van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid.
Art. 1-8
Artikel 1. Artikel 193 van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 oktober 1978, wordt door de volgende bepalingen vervangen : "....."
Art.2. Artikel 204 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 mei 1970, wordt door de volgende bepaling vervangen: "....."
Art.3. Artikel 208 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 mei 1970, 1 augustus 1974, 10 augustus 1978 en 24 juni 1983, wordt vervangen door de volgende bepalingen: "....."
Art.4. Artikel 209 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 mei 1970 en 10 augustus en 6 oktober 1978, wordt vervangen door de volgende bepalingen: "....."
Art.5. Artikel 216, § 1, 2°, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling: "....."
Art.6. De artikelen 3 en 4 van dit besluit zijn van toepassing op alle uitgaven die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit niet het voorwerp uitgemaakt hebben van een beslissing tot uitschakeling of aanvaarding. De niet verjaarde uitgaven die het voorwerp uitgemaakt hebben van een beslissing tot uitschakeling binnen de zesendertig maanden die de inwerkingtreding van dit besluit voorafgaan, kunnen heringediend worden binnen een termijn van zes maanden die een aanvang neemt de dag van de inwerkingtreding van dit besluit, bij ontstentenis waarvan zij van rechtswege als definitief uitgeschakeld zullen beschouwd worden en niet opnieuw ingediend zullen kunnen worden. De uitgaven die vóór de voormelde termijn van zesendertig maanden worden uitgeschakeld, werden van rechtswege beschouwd definitief uitgeschakeld te zijn en kunnen niet opnieuw ingediend worden.
De artikelen 3 en 4 van dit besluit zijn eveneens van toepassing op de in het eerste lid bedoelde uitgaven die binnen de vermelde termijn van zes maanden opnieuw ingediend worden.
De bepalingen van artikel 4 van dit besluit betreffende de indiening van de rappellijsten zijn eveneens van toepassing op de uitgaven die op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit, het voorwerp uitgemaakt hebben van een beslissing tot verwerping of een voorstel tot bijpassing. De termijn van indiening van de rappellijsten bedraagt drie maanden maar neemt slechts een aanvang de dag van de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 8. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.