Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 OKTOBER 1984. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van en tot inrichting van de controle op de kapitalisatieondernemingen. <nog niet in werking getreden; zie art. 58> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-03-2011 en tekstbijwerking tot 09-03-2011)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. Doel en toepassing.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. Toelating.
Art. 3-13
HOOFDSTUK III. Uitvoering van de kapitalisatiebedrijvigheid.
Art. 14-27
HOOFDSTUK IV. Inrichting van de controle.
Afdeling I. De [1 FSMA]1 ingesteld door de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.
Art. 28-35
Afdeling III. De Commissie voor de Verzekeringen ingesteld door de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.
Art. 36
HOOFDSTUK V. Gedeeltelijke of gehele vereffening van de kapitalisatieverrichtingen.
Afdeling I. Vereffeningsoorzaken.
Art. 37-38
Afdeling II. Vereffeningsbepalingen.
Art. 39-41
Afdeling III. Faillissementen en soortgelijke procedures.
Art. 42-43
HOOFDSTUK VI. Sancties.
Art. 44-53
HOOFDSTUK VII. Bepalingen van verschillende aard.
Art. 54
HOOFDSTUK VIII. Overgangsbepalingen.
Art. 55-59



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1930062501  1934121501 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. _ Doel en toepassing.
Artikel 1. Dit besluit heeft tot doel de rechten te beschermen van de medecontractanten en van de derden betrokken bij de uitvoering van de kapitalisatiecontracten en te dien einde de hoofdvoorwaarden en -regels vast te stellen waaraan de bedrijvigheid van de ondernemingen inzake kapitalisatie onderworpen is, de controle op die bedrijvigheid te organiseren en bijzondere regels te bepalen voor de vereffening van de kapitalisatieverrichtingen.

Art.2. Vallen onder de toepassing van dit besluit de kapitalisatieondernemingen zonder loterijen die in België, een beroep doen op de spaarders en die, in ruil voor enige of periodieke stortingen, bepaalde verbintenissen aangaan, indien zij ten minste driehonderd medecontractanten groeperen of indien hun verbintenissen lopen over meer dan twee jaar.

HOOFDSTUK II. _ Toelating.
Art.3.
  § 1. Met inachtneming van de krachtens § 4 van dit artikel toegestane afwijkingen, is het aan elke onderneming, ongeacht of zij uit eigen naam of voor rekening van een derde handelt, verboden in de hoedanigheid van kapitalisatieonderneming in België de in artikel 2 bedoelde kapitalisatiecontracten te sluiten of pogen te sluiten, zonder vooraf door de Koning te zijn toegelaten.
  § 2. Het is alle agenten, makelaars of tussenpersonen verboden te bemiddelen bij het sluiten van kapitalisatiecontracten die worden aangegaan in strijd met de bepalingen van dit besluit.
  § 3. Naast die welke werkelijk in België gesloten zijn, worden als dusdanig beschouwd, zelfs indien ze in het buitenland gedagtekend zijn, de contracten gesloten met een persoon die in België woont.
  § 4. Met het oog op de uitvoering van verplichtingen die voor België uit internationale verdragen of overeenkomsten voortvloeien, kan de Koning de niet in België gevestigde buitenlandse ondernemingen van de verplichting tot toelating ontslaan; in dat geval kan de Koning de regels en voorwaarden vaststellen waaraan die ondernemingen onderworpen zijn.
  § 5. Contracten in België gesloten bij een aan dit besluit onderworpen onderneming, die niet toegelaten is, noch van de toelating ontslagen is, zijn nietig.
  Indien de medecontractant het contract echter te goeder trouw gesloten heeft, is de onderneming ertoe gehouden de aangegane verplichtingen na te komen.

Art.4.De toelating wordt verleend aan de ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden gesteld in dit besluit of in de uitvoeringsbesluiten ervan.
  Elke weigering van toelating moet met redenen worden omkleed.
  De toelating wordt verleend op advies van de [1 FSMA]1 bedoeld in artikel 29 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.
  De besluiten houdende verlening of weigering van de toelating worden ter kennis gebracht van de ondernemingen. De besluiten houdende verlening van de toelating worden bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
  De lijst van de toegelaten ondernemingen wordt jaarlijks in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.5.Elke aanvraag tot toelating wordt overeenkomstig de door de Koning vastgestelde vormen en voorwaarden gericht aan de [1 FSMA]1 die ze, samen met zijn advies, doorzendt aan de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, hierna genoemd de Minister.
  Bij de aanvraag dienen de volgende inlichtingen en bescheiden te worden verstrekt :1° de statuten met, in voorkomend geval, de datum van hun bekendmaking in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad;2° de naam, voornamen, woon- en verblijfplaats, beroep en nationaliteit van de beheerders en van de met de bedrijfsvoering belaste personen;3° voor de Belgische vennootschappen op aandelen waarvan het maatschappelijk kapitaal niet is volgestort, de naam, voornamen, woon- en verblijfplaats, beroep en nationaliteit van de aandeelhouders, met vermelding van het niet volgestort bedrag van hun aandelen;4° indien de maatschappelijke zetel van de onderneming die de toelating vraagt, niet in België gevestigd is, het bewijs dat die onderneming gemachtigd is om in het land van die zetel de kapitalisatieverrichtingen te doen waarop de aanvraag betrekking heeft, of de redenen waarom zij er niet toe gemachtigd is;5° het programma van werkzaamheden met :a) de technische gegevens betreffende de verwezenlijking van de beraamde verrichtingen, inzonderheid :(i) - de algemene voorwaarden van de contracten;(ii) - een uiteenzetting :
  _ van de grondslagen en methoden aangenomen voor de eventuele berekening van de verbintenissen, hetzij van de onderneming, hetzij van de medecontractanten, met betrekking tot de bepaling van de reductie- of afkoopwaarde van de contracten, de vaststelling van de reserves en de deelneming in de winst;
  _ van de methoden van afschrijving van de kosten van eerste inrichting en van de beheers- en bedrijfskosten;b) de financiële gegevens betreffende de verwezenlijking van de beraamde verrichtingen, evenals de gegevens betreffende de inrichting van de administratieve diensten en van het productienet;6° het bewijs dat het in artikel 15 bedoelde minimumwaarborgfonds samengesteld is en dat de borgsom, wanneer zij krachtens hetzelfde artikel vereist is, in bewaring gegeven werd;7° de andere inlichtingen en bescheiden, door de Koning bepaald.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.6.§ 1. Indien de onderneming vóór de aanvraag een kapitalisatiebedrijvigheid uitoefende, voegt zij bij haar aanvraag bovendien de volgende bescheiden :a) een omstandige staat van de technische reserves en overeenstemmende beleggingen op het ogenblik van het indienen van de aanvraag;b) de balans, de resultatenrekening en de toelichting van de tijdens de laatste drie jaren afgesloten boekjaren. De buitenlandse ondernemingen verstrekken bovendien, voor dezelfde jaren, de balans, de resultatenrekening en de toelichting betreffende hun bedrijf in België.
  § 2. Indien de onderneming vóór de aanvraag een andere bedrijvigheid uitoefende voegt zij bij haar aanvraag de in b) hierboven bedoelde bescheiden; bovendien kan de [1 FSMA]1 alle inlichtingen eisen over haar financiële toestand en haar verrichtingen, van welke aard die ook zijn.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.7. Een onderneming waaraan de toelating wordt geweigerd, kan bij de Raad van State in beroep gaan volgens een door de Koning vast te leggen vereenvoudigde procedure.

Art.8. § 1. De toelating is afhankelijk van de volgende voorwaarden :1° de voorwaarden van de contracten moeten iedere speculatie uitsluiten, die de gelijkwaardigheid van de respectieve verbintenissen van de medecontractanten, enerzijds, en van de onderneming, anderzijds, vernietigt. Te dien einde worden in de contracten, vanaf het ogenblik van hun onderschrijving, de nauwkeurige bedragen van de stortingen vermeld, de afkoopwaarden van de contracten en het bedrag van de sommen die de vennootschap op het einde van de termijn moet betalen;2° de sommen, die aan de onderneming als vergoeding voor beheerskosten toegekend worden, mogen het door de Koning bepaalde maximum niet te boven gaan;3° de duur van de contracten mag niet langer zijn dan dertig jaar.
  § 2. De toelating kan slechts worden verleend aan de ondernemingen die aantonen dat hun financiële toestand alle gewenste waarborgen biedt voor een goede uitvoering van hun verbintenissen en dat hun organisatie in overeenstemming is met de regels van de kapitalisatietechniek.
  Daarenboven moeten de ondernemingen aantonen dat zij zich gedragen naar de regels en voorwaarden, in de hiernavolgende bepalingen vastgesteld.

Art.9. De private kapitalisatieondernemingen naar Belgisch recht moeten opgericht zijn in de vorm van een vennootschap op aandelen, van een coöperatieve vennootschap of van een onderlinge verzekeringsvereniging.
  Zij moeten uit hun statuten elke bepaling weren die nadelig kan zijn voor de medecontractanten en voor de begunstigden van de contracten.

Art.10. Elke Belgische kapitalisatieonderneming, opgericht in één van de vormen bedoeld in artikel 9, is onderworpen aan de verplichtingen die aan de naamloze vennootschappen opgelegd zijn krachtens de artikelen 10, 11, 12 en 80 van boek 1, titel IX van het Wetboek van Koophandel.

Art.11. De statuten van de Belgische onderlinge verzekeringsverenigingen moeten op straffe van nietigheid vermelden :1° de naam en de zetel van de vereniging;2° het doel waartoe de vereniging is opgericht;3° de voorwaarden en de wijze van toelating, ontslag en uitsluiting van de vennoten;4° de omvang van de persoonlijke verbintenissen door de vennoten aangegaan omtrent de vorming en instandhouding van een maatschappelijk fonds;5° de organisatie en het bestuur van de vereniging, de wijze van benoeming, de bevoegdheden en de duur van het mandaat van de personen die met dat bestuur belast zijn;6° de wijze van vaststelling en inning van de bijdragen of de premies, evenals van de eventuele supplementen tot afwikkeling van de schadegevallen;7° de wijze waarop de rekeningen worden opgemaakt en goedgekeurd;8° de procedure in geval van wijzigingen in de statuten of van vereffening van de vereniging, onverminderd de bepalingen van dit besluit.
  De Koning kan alle andere voorzieningen bepalen die moeten voorkomen in de statuten van de Belgische onderlinge verzekeringsverenigingen.
  De statuten en de wijzigingen ervan moeten in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.

Art.12. § 1. De statuten, de technische organisatie en de financiële toestand van de buitenlandse ondernemingen moeten even deugdelijke waarborgen bieden als die welke worden geëist van de Belgische ondernemingen.
  § 2. Wat de financiële waarborgen betreft, stelt de Koning de in § 1 bedoelde regels van gelijkwaardigheid vast.
  § 3. De buitenlandse ondernemingen zijn ertoe gehouden een algemene lasthebber aan te wijzen, die zijn woon- en verblijfplaats in België heeft en een voldoende bevoegdheid bezit om de onderneming tegenover derden te verbinden en haar ten opzichte van de Belgische overheden en rechtscolleges te vertegenwoordigen.
  Indien de lasthebber een rechtspersoon is, dient deze zijn maatschappelijke zetel in België te hebben en op zijn beurt, om hem te vertegenwoordigen, een natuurlijke persoon aan te wijzen, die de hierboven vermelde voorwaarden vervult.

Art.13. De toelating kan aan de buitenlandse ondernemingen worden geweigerd wanneer hun land van herkomst een gelijkwaardige behandeling weigert aan de Belgische ondernemingen.

HOOFDSTUK III. _ Uitvoering van de kapitalisatiebedrijvigheid.
Art.14.§ 1. Het is elke onderneming die in België of in het buitenland een verzekeringsactiviteit "niet-leven" in de zin van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen uitoefent, verboden in België een activiteit "kapitalisatie uit te oefenen.
  De in het vorig lid bedoelde ondernemingen die, op datum van 15 maart 1979, in België een activiteit van "kapitalisatie" of een "levensverzekeringsactiviteit" uitoefenen, mogen echter de "kapitalisatieactiviteit" voortzetten of uitoefenen mits een scheiding van de rekeningen door te voeren, onder de door de Koning vast te stellen voorwaarden, en zodanig dat de resultaten, eigen aan elk van beide activiteitsgroepen, de groep verzekering "niet-leven" en de groep bedoeld in het volgende lid, duidelijk uitkomen.
  Wanneer een onderneming zowel de activiteit "kapitalisatie" als een activiteit van "hypothecaire leningen met tussenkomst" in de zin van het koninklijk besluit nr. 225 van 7 januari 1936 tot reglementering van de hypothecaire leningen en tot inrichting van de controle op de ondernemingen van hypothecaire leningen of een activiteit van "levensverzekeringen" in de zin van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen uitoefent, vormen deze activiteiten, voor de toepassing van dit artikel, een enkele groep met de activiteit "kapitalisatie".
  De [1 FSMA]1 ziet er op toe dat de rekeningen van een Belgische onderneming die bedrijvig is in één van de groepen van activiteiten en die financiële, commerciële of administratieve banden heeft met een onderneming werkzaam in de andere groep van activiteiten, niet worden vervalst door tussen deze ondernemingen gesloten overeenkomsten of door regelingen die de verdeling van de kosten en inkomsten kunnen beïnvloeden.
  § 2. De toegelaten ondernemingen voeren een afzonderlijke boekhouding en beheer voor hun bedrijvigheid van kapitalisatie betreffende de contracten die in België gesloten zijn of die als zodanig beschouwd worden overeenkomstig artikel 3.Het afzonderlijk beheer geschiedt per kalenderjaar.
  De ondernemingen moeten, onder de door de Koning bepaalde voorwaarden, van de kapitalisatiecontracten een lijst houden, een kaartsysteem of een ander repertorium.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.15. § 1. De Belgische ondernemingen moeten een voldoende solvabiliteitsmarge samenstellen met betrekking tot hun gezamenlijke verrichtingen.
  De ondernemingen die echter tegelijk de "kapitalisatiebedrijvigheid" en "de niet-levensverzekeringsbedrijvigheid" uitoefenen, moeten voor elke groep bedrijvigheden een solvabiliteitsmarge samenstellen.
  Wanneer een onderneming zowel de activiteit "kapitalisatie" als de activiteiten "hypothecaire leningen met tussenkomst" en "levensverzekeringen" uitoefent, vormen deze activiteiten, voor de toepassing van het vorige lid, een enkele groep samen met de activiteit "kapitalisatie".
  Die solvabiliteitsmarge komt overeen met het vermogen van de onderneming dat niet dient tot dekking van enige voorzienbare verbintenis, na aftrek van de onlichamelijke bestanddelen die niet kunnen te gelde gemaakt worden. Zij omvat onder meer :
  _ het gestort maatschappelijk kapitaal of het werkelijk oorspronkelijk maatschappelijk fonds;
  _ de helft van het niet gestorte gedeelte van het maatschappelijk kapitaal of van het aanvangfonds zodra het gestorte gedeelte 25 pct. van dat kapitaal of fonds bedraagt;
  _ de (wettelijke en vrije) reserves die niet tegenover verbintenissen staan;
  _ de overgebrachte winst;
  _ de suppletiebijdragen, die de onderlinge verzekeringsverenigingen van hun leden kunnen eisen uit hoofde van het boekjaar tot een bedrag gelijk aan de helft van het verschil tussen de maximumbijdragen en de werkelijk ingevorderde bijdragen; die mogelijke suppletiebijdragen mogen evenwel niet meer dan 50 pct. van de marge uitmaken;
  _ op een met redenen omkleed verzoek van de onderneming :a) voor elke groep activiteiten bedoeld in het 2e en het 3e lid :de meerwaarden welke voortvloeien uit de onderwaardering van activa en de overwaardering van passiva, met uitzondering van de wiskundige provisies betreffende de activiteit "kapitalisatie", voor zover deze meerwaarden geen uitzonderlijk karakter hebben;b) alleen voor de groep activiteiten "kapitalisatie", "hypothecaire leningen met tussenkomst" en "levensverzekeringen" en binnen de door de Koning bepaalde perken :1° een deel van de toekomstige winsten van de onderneming, die betrekking hebben op die activiteiten;2° de niet afgeloste acquisitiekosten die bevat zijn in de technische provisies betreffende de activiteiten "kapitalisatie" en "levensverzekeringen".
  De Koning bepaalt de wijze van berekening van de solvabiliteitsmarge en het peil dat zij moet bereiken in verhouding tot de verbintenissen van de onderneming.
  Hij bepaalt ook, voor de bij artikel 14, § 1, tweede lid bedoelde ondernemingen, de wijze waarop de elementen van de marge tussen beide activiteitsgroepen uitgesplitst worden, de wijze waarop de resultaten aan de aldus bekomen marges worden toegerekend evenals de voorwaarden voor overdracht van een marge naar de andere.
  § 2. Het waarborgfonds, waarvan sprake is in artikel 5, 6°, is gelijk aan een derde van de solvabiliteitsmarge.
  De Koning bepaalt het absolute minimum van het waarborgfonds; in voorkomend geval bepaalt Hij welke bestanddelen van de solvabiliteitsmarge in aanmerking kunnen komen.
  § 3. De buitenlandse ondernemingen moeten in België beschikken over een overeenkomstig § 1 berekende solvabiliteitsmarge. Voor de berekening van die marge worden echter alleen in aanmerking genomen de bestanddelen die betrekking hebben op de door het agentschap of bijhuis gedane verrichtingen.
  Het waarborgfonds bestaat uit een derde van de solvabiliteitsmarge.
  Het absolute minimum van het waarborgfonds is gelijk aan de helft van het krachtens § 2 bepaalde minimum.
  De buitenlandse ondernemingen moeten de helft van het minimumwaarborgfonds in bewaring geven als borgsom. Die borgsom wordt op het waarborgfonds aangerekend.
  § 4. De Koning kan, ten einde de uitvoering van internationale verdragen en overeenkomsten te verzekeren, de door die verdragen en overeenkomsten bedoelde buitenlandse ondernemingen vrijstellen van het geheel of van een gedeelte der bepalingen van § 3, of ze aan andere modaliteiten onderwerpen.

Art.16.§ 1. De ondernemingen zijn ertoe gehouden onder de benaming technische reserves of provisies de verplichtingen te berekenen en te boeken die op hen rusten, zowel voor de uitvoering van de door hen gesloten kapitalisatiecontracten, als voor de toepassing van de wetten of verordeningen in verband met die kapitalisatieverrichtingen.
  De technische reserves of provisies hebben zowel betrekking op de lopende, als op de vervallen contracten die nog niet volledig vereffend zijn, ongeacht het land waar zij onderschreven werden; voor de in België gevestigde buitenlandse ondernemingen hebben deze bepalingen evenwel slechts betrekking op de contracten die in België gesloten zijn of geacht worden te zijn gesloten overeenkomstig artikel 3.
  De Koning bepaalt de wijze van berekening en, in voorkomend geval, het minimumpeil van de technische reserves of provisies met inbegrip van de wiskundige provisies en reserves en de eventuele provisies voor deelneming van de medecontractanten in de winst.
  § 2. De technische reserves of provisies met betrekking tot de contracten die in België gesloten zijn of geacht worden te zijn gesloten overeenkomstig artikel 3, en tot de verplichtingen, die voortvloeien uit de wets- of verordeningsbepalingen betreffende de kapitalisatieverrichtingen, moeten op elk ogenblik gedekt zijn door gelijkwaardige activa die de onderneming in volle eigendom toebehoren en in 't bijzonder toegewezen zijn als waarborg van de bovengenoemde verplichtingen.
  Die activa worden hierna aangeduid als "dekkingswaarden".De Koning stelt de aard van de dekkingswaarden vast, de regels voor hun lokalisatie en de raming ervan, alsook, in voorkomend geval, de grenzen waarbinnen zij worden toegewezen.
  Het gedeelte der dekkingswaarden, dat dient belegd te worden in fondsen uitgegeven of gewaarborgd door de Belgische Staat of in effekten die met die fondsen gelijkgesteld zijn, wordt door de Koning vastgesteld na advies van de Minister van Financiën. De lijst van de effekten, die gelijkgesteld zijn met de door de Belgische Staat uitgegeven of gewaarborgde fondsen, wordt door de Minister van Financiën vastgesteld.
  De ondernemingen moeten de doorlopende inventaris van de dekkingswaarden bijhouden en de toestand ervan op 31 december van elk jaar, aan de [1 FSMA]1 mededelen, evenals de kwartaalstaat der wijzigingen. De vorm en de inhoud van die verschillende documenten en, in voorkomend geval, de termijnen waarin zij moeten worden medegedeeld, worden door de [1 FSMA]1 vastgesteld.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.17.Wanneer een onderneming niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 16 § 2 of van artikel 15, zelfs indien artikel 56 van toepassing is, mag de [1 FSMA]1 op die onderneming de volgende bepalingen inzake de dekkingswaarden toepassen :
  1° De toewijzing van de roerende en onroerende dekkingswaarden is het voorwerp van een schriftelijke verklaring van de onderneming aan de [1 FSMA]1; de opvragingen of verminderingen zijn afhankelijk van de voorafgaande machtiging van de [1 FSMA]1;
  2° De ondernemingen zijn ertoe gehouden de voor bewaargeving vatbare roerende waarden in bewaring te geven op een bijzondere geblokkeerde rekening, geopend, hetzij bij de Nationale Bank van België, hetzij bij een door de [1 FSMA]1 toegelaten instelling;
  _ de [1 FSMA]1 kan ten alle tijde een einde stellen aan de toelating van een in bewaring nemende instelling als bedoeld in het voorgaande lid; van die beslissing wordt bij aangetekend schrijven kennis gegeven aan de in bewaring gevende ondernemingen; deze moeten binnen vijf dagen na die kennisgeving de in bewaring gegeven waarden overbrengen naar de Nationale Bank van België of naar een van de door de Dienst toegelaten instellingen;
  _ de in bewaring nemende instellingen mogen de gedeponeerde waarden slechts teruggeven op vertoon van de machtiging van de Controledienst;
  _ op de depositobewijzen wordt de toewijzing van de in bewaring gegeven waarden vermeld, evenals het verbod erover te beschikken zonder de machtiging van de [1 FSMA]1;
  _ de in bewaring nemende instellingen en de ondernemingen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor elke schade die zou voortvloeien uit het niet-naleven van de in de twee voorgaande leden bedoelde verplichtingen;
  _ de [1 FSMA]1 brengt de in bewaring nemende instellingen op de hoogte van de verplichtingen die hun krachtens deze paragraaf opgelegd zijn.
  3° De onroerende dekkingswaarden zijn onderworpen aan een wettelijke hypotheek ten bate van de gezamenlijke rechthebbenden van de kapitalisatieconcerten.
  De inschrijving wordt gevorderd door de [1 FSMA]1 onder de voorwaarden bepaald in de artikelen 82 tot 87 van de wet van 16 december 1851 betreffende de herziening van het hypotheekstelsel.
  De inschrijving kan te allen tijde genomen worden; zij moet worden genomen in geval van toepassing van een der in artikel 26 bedoelde maatregelen.
  De inschrijving wordt doorgehaald of verminderd met instemming van de [1 FSMA]1 onder de voorwaarden bepaald in de artikelen 92 tot 95 van de voornoemde wet van 16 december 1851.De kosten en rechten van inschrijving, doorhaling en vermindering zijn voor rekening van de [1 FSMA]1; zij worden aangerekend op de controlekosten.
  4° Voor de overige dekkingswaarden die niet voor deposito vatbaar zijn bepaalt de Koning de regels betreffende de conservatoire maatregelen waarvan die waarden het voorwerp kunnen zijn.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.18.De gezamenlijke dekkingswaarden van de in artikel 16 bedoelde technische reserves of provisies vormen een bijzonder vermogen dat bij voorrang voorbehouden is ter nakoming van de verbintenissen tegenover de rechthebbenden van de kapitalisatiecontracten.
  Het bijzonder vermogen bestaat uit de inhoud van de in artikel 16 voorgeschreven, doorlopende inventaris; voor de bij artikel 17 bedoelde ondernemingen bestaat dit bijzonder vermogen uit de doorlopende inventaris die door de [1 FSMA]1 gehouden wordt op basis van de bescheiden die de ondernemingen hem mededelen en die hiertoe behoorlijk worden geboekt.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.19.§1. Voor het vaststellen en toepassen van hun tarieven, alsook voor het opstellen van alle bescheiden die betrekking hebben op het sluiten en het uitvoeren van de kapitalisatiecontracten, zijn de ondernemingen ertoe gehouden zich te gedragen naar de regels die krachtens dit besluit door de Koning worden vastgesteld.
  § 2. De medecontractanten kunnen, vanaf het verstrijken van het eerste jaar van hun contract, de afkoopwaarde van dit contract vragen. De afkoopwaarde mag niet kleiner zijn dan de wiskundige reserve van het contract, verminderd met een vergoeding waarvan het maximum door de Koning zal bepaald worden.
  Ingeval de medecontractant, bij vroegtijdige stopzetting van de stortingen, de afkoopwaarde van zijn contract niet vraagt, wordt in zijn voordeel een vrij contract opgemaakt, betaalbaar op termijn, en op basis van de afkoopwaarde als enige storting.
  § 3. Zijn nietig, alle clausules en overeenkomsten die betrekking hebben op het sluiten en het uitvoeren van kapitalisatiecontracten, die in België zijn gesloten of geacht worden te zijn gesloten overeenkomstig artikel 3 en die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit besluit of met de verordeningen ter uitvoering ervan.
  § 4. Zijn nietig, alle clausules en overeenkomsten die, met uitsluiting van de Belgische rechter, aan de buitenlandse rechtbanken de bevoegdheid toekennen om kennis te nemen van alle geschillen die betrekking hebben op kapitalisatiecontracten die in België zijn gesloten of geacht worden te zijn gesloten overeenkomstig artikel 3.
  Het beroep op een scheidsrechterlijke beslissing kan worden verboden bij verordening van de [1 FSMA]1, genomen overeenkomstig artikel 28.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.20.Op alle voorstellen en kapitalisatiecontracten en in het algemeen, op ieder document dat ter kennis van het publiek gebracht wordt moeten de toegelaten ondernemingen het volgende vermelden :"Onderneming toegelaten om kapitalisatieverrichtingen te doen, bij koninklijk besluit van ...".
  Na die vermelding volgt de datum waarop het toelatingsbesluit in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt werd, evenals het identificatienummer dat de [1 FSMA]1 aan de toegelaten onderneming gegeven heeft.
  In de voormelde bescheiden mag van de toelating of van de controle op de kapitalisatiebedrijven slechts gewag gemaakt worden in de bewoordingen aangegeven in het eerste lid.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.21.§ 1. De bescheiden betreffende de contracten die in België zijn gesloten of geacht worden te zijn gesloten overeenkomstig artikel 3, worden in België bewaard, hetzij in de maatschappelijke zetel van de Belgische ondernemingen, hetzij in de Belgische zetel van de agentschappen of filialen van de buitenlandse ondernemingen, hetzij op enige andere plaats die vooraf toegelaten is door de [1 FSMA]1.
  Onverminderd andere wettelijke bepalingen kan de Dienst, bij verordening, de termijn bepalen gedurende welke de vorenbedoelde bescheiden moeten bewaard worden.
  Op enkel verzoek van de Dienst zijn de ondernemingen ertoe gehouden alle inlichtingen te verstrekken en alle bescheiden in te leveren, die hij nodig heeft ter uitvoering van zijn taak.
  De Dienst kan in de zetel van de ondernemingen of van hun filialen, agentschappen en kantoren in België inzage nemen van alle boeken, boekingsstukken, prospectussen en andere bescheiden, en ook alle onderzoekingen doen naar de financiële toestand en de bedrijvigheid van die ondernemingen.
  De Dienst kan, voor de uitvoering van de twee voorgaande leden, ambtenaren van zijn administratie of zelfstandige hiertoe gemachtigde deskundigen delegeren, die hem verslag uitbrengen.
  § 2. De Koning wijst de ambtenaren van de Dienst aan die, als officier van gerechtelijke politie en onverminderd de opdracht van de officieren van gerechtelijke politie met algemene bevoegdheid, belast zijn met de opsporing en de vaststelling van overtredingen van dit besluit en van de verordeningen ter uitvoering ervan.
  Zij leggen de eed af in handen van de procureur-generaal bij het Hof van Beroep van Brussel. Zij zijn bevoegd voor het gehele grondgebied van het Rijk. Hun processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel en worden aan de overtreders ter kennis gebracht binnen acht dagen te rekenen van hun dagtekening.
  Die ambtenaren kunnen in de uitoefening van hun ambt bijgestaan worden door deskundigen, aangewezen door de Controledienst.
  § 3. De leden en ambtenaren van de Dienst, alsmede de door de Dienst gemachtigde of aangewezen deskundigen mogen geen inlichting of feit openbaar maken, waarvan zij kennis hebben uit hoofde van hun ambt of opdracht, onverminderd de verplichtingen die hun bij de wet zijn opgelegd en behoudens het geval waarin zij getuigenis in rechte moeten afleggen.
  Overtredingen van deze bepaling worden gestraft met gevangenisstraf van 8 dagen tot 6 maanden en met geldboete van 100 tot 5 000 frank of met één van die straffen alleen.
  § 4. De voorgaande bepalingen zijn zowel van toepassing op het onderzoek dat aan het verlenen van de toelating voorafgaat, als op het latere toezicht op de ondernemingen.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.22.§ 1. Ten minste drie weken voor het samenkomen van de algemene vergadering of, bij ontstentenis ervan, van het beslissingsorgaan van de onderneming, stellen de Belgische kapitalisatieondernemingen de [1 FSMA]1 in kennis van de ontwerpen van balans, resultatenrekening en toelichting en van wijzigingen aan de statuten, alsook van de beslissingen die zij van plan zijn tijdens die vergadering te nemen en die een weerslag zouden kunnen hebben op de contracten in het algemeen die in België onderschreven zijn of, overeenkomstig artikel 3, als dusdanig beschouwd worden.
  De Dienst kan eisen dat de door hem betreffende die ontwerpen geformuleerde opmerkingen, ter kennis worden gebracht van de algemene vergadering of, bij ontstentenis ervan, van het beslissingsorgaan van de onderneming.
  Die opmerkingen en de antwoorden erop moeten in de notulen worden opgenomen.
  § 2. Binnen de maand die volgt op hun goedkeuring door de algemene vergadering of, bij ontstentenis ervan, door het beslissingsorgaan, stellen de Belgische en buitenlandse ondernemingen de [1 FSMA]1 in kennis van de wijzigingen aan de statuten en van de beslissingen die een weerslag zouden kunnen hebben op de contracten die in België werden onderschreven of, overeenkomstig artikel 3, als dusdanig beschouwd worden.
  Binnen een termijn van ten hoogste een maand, te rekenen vanaf de datum waarop hij er kennis van gekregen heeft, verzet de [1 FSMA]1 zich tegen de toepassing in België van elk der door het vorige lid bedoelde beslissingen of wijzigingen die strijdig zijn met de bepalingen van dit besluit of van de maatregelen die in uitvoering ervan genomen worden.
  § 3. De belgische en buitenlandse ondernemingen zenden uiterlijk op 30 juni van elk jaar aan de [1 FSMA]1 een verslag over hun kapitalisatieverrichtingen.
  De buitenlandse ondernemingen stellen de [1 FSMA]1 uiterlijk op 30 juni van elk jaar in kennis van de stand van hun activa en passiva en van de resultatenrekening en de toelichting betreffende het geheel van hun bedrijvigheid in België tijdens het laatst verstreken kalenderjaar.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.23.Behoudens toepassing van artikel 22, moet elke wijziging in de financiële of administratieve organisatie, inzonderheid die met betrekking tot de gegevens bedoeld in artikel 5, tweede lid, 2°, 3° en 4°, binnen een termijn van één maand aan de [1 FSMA]1 worden medegedeeld.
  Behoudens toepassing van artikel 22, moeten alle ontwerpen tot wijziging van de bedrijfsvoorwaarden, inzonderheid die met betrekking tot de voorwaarden bedoeld in artikel 5, tweede lid, 5°, aan de [1 FSMA]1 worden medegedeeld. De Dienst verzet zich tegen die ontwerpen wanneer zij strijdig zijn met de bepalingen van dit besluit of de verordeningen ter uitvoering ervan. De Dienst moet aan de onderneming kennis geven van zijn verzet of zijn instemming binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de mededeling. De ontwerpen, waarvoor die kennisgeving door de Dienst niet heeft plaatsgehad binnen die termijn, mogen toegepast worden.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.24.Behoudens voor betalingen in het buitenland ter uitvoering van in België gesloten kapitalisatiecontracten, moet ieder voornemen van het Belgisch agentschap of filiaal van een buitenlandse onderneming om bedragen of waarden naar het buitenland over te brengen, ten minste vijftien dagen voor de uitvoering van de verrichtingen worden medegedeeld aan de [1 FSMA]1. De Dienst kan zich tegen de overdracht verzetten indien hij meent dat de financiële toestand van het agentschap of filiaal in België niet bevredigend is.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.25.Gehele of gedeeltelijke overdracht tussen twee ondernemingen, van de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit vervallen of lopende kapitalisatiecontracten en van de dekkingswaarden van de desbetreffende technische reserves of provisies heeft slechts uitwerking na goedkeuring door de [1 FSMA]1.
  De overdragende onderneming moet alle betrokken medecontractanten in kennis stellen van de datum van de overdracht en van de gevolgen ervan op hun rechten en verplichtingen.
  De beslissing, waarbij de Dienst de overdracht goedkeurt, moet worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
  Een door de Dienst goedgekeurde overdracht geldt ten aanzien van alle medecontractanten en alle betrokken derden.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.26.§ 1. Indien een onderneming de bepalingen van artikel 16 niet in acht neemt, kane [1 FSMA]1 de vrije beschikking over de in België gelocaliseerde activa verbieden.
  Indien die onderneming eveneens verrichtingen doet waarvoor zij, omwille van de financiële verplichtingen die daaruit voor haar voortvloeien, onderworpen is aan een bij een andere wet ingestelde controle, kan dat verbod evenwel niet slaan op de activa aangewend tot dekking van de voornoemde verplichtingen.
  § 2. Met het oog op het herstel van de financiële toestand van een onderneming waarvan de solvabiliteitsmarge niet meer het in artikel 15, § 1 of § 3 voorgeschreven peil bereikt, eist de [1 FSMA]1 dat hem, binnen de door hem vastgestelde termijn, een herstelplan ter goedkeuring voorgelegd wordt.
  Zo nodig legt hij een plan op; dit kan een vermindering van de algemene onkosten van allerlei aard opleggen, met inbegrip van de verwervingskosten der contracten; het kan eveneens voorschrijven dat gedurende een bepaalde tijdspanne geen afkoop, lening noch voorschot op contract zal mogen plaatshebben zonder uitdrukkelijke machtiging van de Dienst, voor elk geval afzonderlijk, het kan tenslotte de tekoopaanbieding en de tegeldemaking van de gehele of gedeeltelijke portefeuille voorschrijven.
  Indien de solvabiliteitsmarge het peil van het waarborgfonds, zoals bepaald krachtens artikel 15, § 2 of § 3, niet meer bereikt, eist de [1 FSMA]1 van de onderneming een financieringsplan op korte termijn, dat hem ter goedkeuring moet voorgelegd worden.
  Hij mag de vrije beschikking over de activa van de onderneming beperken of verbieden en, bovendien, alle maatregelen treffen die de belangen van de medecontractanten en van de begunstigden der contracten kunnen vrijwaren.
  Indien die onderneming eveneens verrichtingen doet waarvoor zij, omwille van de financiële verplichtingen die daaruit voor haar voortvloeien, onderworpen is aan een bij een andere wet ingestelde controle, kan de beperking of verbod evenwel niet slaan op de activa aangewend tot dekking van de voornoemde verplichtingen.
  § 3. Om de uitvoering van internationale verdragen en overeenkomsten te verzekeren kan de Koning, wat de door die verdragen en overeenkomsten bedoelde buitenlandse ondernemingen betreft, toepassingsmodaliteiten voorschrijven die van dit artikel afwijken.
  § 4. Wanneer de zaakvoerders, beheerders of algemene lasthebbers van een Belgische of buitenlandse onderneming door hun daden de in dit besluit bedoelde waarborgen in gevaar brengen, kan de Dienst, ingeval ze binnen de door hem bepaalde termijn niet zijn vervangen, in de plaats van alle beheersorganen van de onderneming een voorlopige zaakvoerder stellen die over de ruimste bevoegdheden zal beschikken om het vermogen van de onderneming in bezit te nemen, te bewaren, te bewaren, te beheren en te besturen.
  Indien die onderneming nog andere verrichtingen doet waarvoor zij, omwille van de financiële verplichtingen die daaruit voor haar voortvloeien, onderworpen is aan een bij een andere wet ingestelde controle, geldt de bevoegdheid van de voorlopige beheerder om het vermogen van de onderneming in bezit te nemen, te bewaren, te beheren en te besturen evenwel niet voor de activa aangewend tot dekking van die verplichtingen.
  Tegen de beslissing van de Dienst kan bij de Minister in beroep worden gegaan.
  Het beroep moet door de onderneming worden aangetekend binnen de termijn van vijftien dagen volgend op de kennisgeving van de beslissing van de Dienst; het wordt, bij een ter post aangetekend schrijven, ter kennis gebracht zowel van de Minister als van de Dienst; het is niet opschortend.
  De beslissing van de Minister moet met redenen omkleed zijn en bij een op de post aangetekend schrijven ter kennis van de onderneming gebracht worden.
  De dienst kan de voorlopige zaakvoerder te allen tijde ontslaan en vervangen, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de onderneming, wanneer het beheer van de betrokkene niet meer voldoende waarborgen biedt.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.27. Wanneer de resultaten van een onderneming van die aard zijn dat zij de belangen van de medecontractanten en van de begunstigden van contracten in het gedrang brengen kan Controledienst de onderneming elke passende maatregel aanbevelen met het oog op de fusie met of opslorping door een toegelaten onderneming of met het oog op de overdracht, aan een toegelaten onderneming, van de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit haar kapitalisatiecontracten.
  Elk plan tot fusie, opslorping of overdracht moet door de betrokken onderneming ter goedkeuring aan de Dienst worden voorgelegd.
  Wanneer een onderneming, niettegenstaande de aanbevelingen van de Dienst, nalaat passende maatregelen te zoeken of te nemen en wanneer dit nalaten van die aard is dat het de belangen van de schuldeisers van de onderneming ernstig schaadt, kan de Dienst een voorlopig zaakvoerder aanduiden overeenkomstig de bepalingen van § 4 van het voorgaande artikel.

HOOFDSTUK IV. _ Inrichting van de controle.
Afdeling I. De [1 FSMA]1 ingesteld door de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.   ----------   (1)
Art.28.Benevens de verplichtingen en verbodsbepalingen die door dit besluit of door de Koning krachtens dit besluit, worden vastgelegd bepaalt de [1 FSMA]1 ingesteld door de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, bij verordening, de verplichtingen en verbodsbepalingen waaraan de ondernemingen moeten onderworpen worden opdat hun verrichtingen in overeenstemming zouden zijn met de kapitalisatietechniek, de eisen van billijkheid en het algemeen belang van de medecontractanten en van de begunstigden van kapitalisatiecontracten. De Dienst kan onder meer het sluiten en het uitvoeren reglementeren van de kapitalisatiecontracten uitgedrukt in goudwaarde, in vreemde munt, in zakelijke waarden of met verwijzing naar een van deze waarden of munten.
  Die verordeningen worden voor advies voorgelegd aan de Commissie voor de Verzekeringen, die ingesteld werd door de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, en zijn aan de goedkeuring van de "Minister onderworpen; zij worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
  Elke bijzondere beslissing door de Dienst genomen bij toepassing van dit besluit of van de uitvoeringsmaatregelen ervan moet met redenen omkleed zijn en ter kennis van de betrokken onderneming gebracht worden.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.29.De [1 FSMA]1 publiceert jaarlijks een verslag over de activiteiten en de toestand van de kapitalisatieondernemingen in België. Dit verslag wordt opgenomen in het verslag bedoeld in artikel 30 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.30.De voorzitter en de leden van de Raad van de [1 FSMA]1 mogen op generlei wijze gebonden zijn ten aanzien van de gecontroleerde ondernemingen, noch in die ondernemingen belangen hebben tenzij als ondertekenaars van kapitalisatiecontracten.
  Voor de voorzitter heeft die onverenigbaarheid een duur van vijf jaar na het beëindigen van zijn functie.
  Overtredingen van de bepalingen van dit artikel zijn strafbaar met geldboete van 100 tot 100 000 frank.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.31.De toegelaten ondernemingen dragen, ten belope van ten hoogste drie per duizend van de in België geïnde kapitalisatiepremies en -bijdragen, de kosten die zullen voortvloeien uit de controle ingesteld door het derde lid van artikel 29 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, inzonderheid de werkingskosten van de [1 FSMA]1 en van de Commissie voor de Verzekeringen.
  Het percentage van de in het eerste lid bedoelde bijdrage voor de controlekosten wordt jaarlijks vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
  Om de oprichtingskosten van de [1 FSMA]1, alsook de werkingskosten van de Dienst en van de Commissie voor de Verzekeringen gedurende de eerste twee dienstjaren te bestrijden, bevat het bijdragepercentage, gedurende de in artikel 36, derde lid van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen bedoelde duur, een daartoe voorbehouden bijzonder gedeelte.
  Ieder jaar stelt de [1 FSMA]1 de bijdrage van elke onderneming vast naar rato van de premies en bijdragen die zij in het vorige boekjaar geïnd heeft.
  De ondernemingen moeten hun bijdrage aan de Dienst storten binnen een maand na de kennisgeving door de Dienst.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.32. Onverminderd het recht van dagvaarding voor de bevoegde rechter, kan de invordering van de als bijdrage verschuldigde bedragen gebeuren bij dwangbevel, door de zorg van de Administratie van de Belasting voor de Toegevoegde Waarde, van de Registratie en Domeinen en volgens de procedure geregeld door het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten.
  Afdeling II. Erkende Commissarissen.

Art.33.In alle Belgische kapitalisatieondernemingen opgericht als naamloze of coöperatieve vennootschap moet ten minste één van de commissarissen door de statutaire algemene vergadering van de aandeelhouders of vennoten worden aangewezen uit die leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren, ingesteld door de Wet van 22 juli 1953, die door de [1 FSMA]1 toegelaten zijn. Het mandaat duurt ten minste drie en ten hoogste zes jaar; het kan te allen tijde worden ingetrokken door de algemene vergadering van de aandeelhouders of vennoten.
  Die commissaris voert de titel van erkend commissaris.
  De Belgische verenigingen opgericht in de vorm van onderlinge verzekeringsverenigingen zijn gehouden een erkend commissaris aan te wijzen uit de bovenbedoelde personen of uit de personen die speciaal door de Controledienst worden toegelaten. Het mandaat duurt ten minste drie en ten hoogste zes jaar; het kan te allen tijde worden ingetrokken.
  De buitenlandse kapitalisatieondernemingen zijn gehouden voor het afzonderlijk beheer van hun verrichtingen in België een erkend commissaris aan te wijzen uit de bovenbedoelde personen. Het mandaat duurt ten minste drie en ten hoogste zes jaar; het kan te allen tijde worden ingetrokken.
  De ondernemingen geven aan de Dienst kennis van de naam, voornamen en adres van die commissaris aangewezen bij toepassing van deze bepalingen.
  Buiten zijn bezoldiging mag de erkende commissaris geen enkel voordeel ontvangen, in welke vorm ook.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.34.Alvorens zijn taak aan te vatten, legt de erkende commissaris krachtens het voorgaande artikel aangewezen, bij gedagtekend en ondertekend schrijven, gericht aan de [1 FSMA]1, de eed af in de volgende bewoordingen : "Ik zweer de taak die mij als erkend commissaris is opgedragen in eer en geweten, nauwgezet en eerlijk te zullen volbrengen".
  Op advies van de Commissie voor de Verzekeringen maakt de Dienst een reglement op voor de toelating van de erkende commissarissen, dat ter goedkeuring aan de Minister wordt voorgelegd. Dat reglement bepaalt de voorwaarden waaronder een eind kan worden gemaakt aan de toelating van een erkend commissaris.
  De Dienst bepaalt het maximum aantal kapitalisatieondernemingen waarbij eenzelfde erkend commissaris kan worden aangewezen.
  De Dienst maakt in het Belgisch Staatsblad jaarlijks de lijst bekend van de bedrijfsrevisoren die als commissaris erkend zijn, alsmede de lijst van de personen die speciaal krachtens het derde lid van artikel 33 toegelaten werden.
  Wanneer de Dienst de toelating van een erkend commissaris intrekt, stelt hij de onderneming waarbij die commissaris is aangewezen, daarvan in kennis; de onderneming moet binnen drie maanden overgaan tot de keuze van een nieuwe erkende commissaris.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.35.De erkende commissaris voert zijn opdracht uit onder toezicht van de [1 FSMA]1.
  De erkende commissaris brengt onverwijld elke overtreding van dit besluit en van zijn uitvoeringsverordeningen, alsmede alles wat volgens hem de financiële toestand van de onderneming in gevaar zou kunnen brengen ter kennis van de beheerders, de zaakvoerders of de algemene lasthebber van de ondernemingen en van de Dienst.
  Benevens zijn algemene opdracht als commissaris, zoals die is vastgelegd in de wetten op de handelsvennootschappen en de maatschappelijke statuten, brengt de erkende commissaris bij de Dienst verslag uit over de financiële toestand en het beheer van de onderneming, telkens als de Dienst erom verzoekt en, ten minste eenmaal per jaar.
  De erkende commissaris die kennis heeft van een beslissing van de onderneming, waarvan de uitvoering een misdrijf zou uitmaken, stelt zijn veto tegen deze uitvoering en meldt dit onverwijld aan de Dienst. Het veto heeft opschortende werking gedurende acht dagen.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Afdeling III. De Commissie voor de Verzekeringen ingesteld door de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.
Art.36. De bevoegdheid van de Commissie voor de Verzekeringen, zoals zij uit artikel 41, § 1, tweede lid van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen voortvloeit, wordt uitgebreid tot de in dit besluit ondernemingen en verrichtingen.

HOOFDSTUK V. _ Gedeeltelijke of gehele vereffening van de kapitalisatieverrichtingen.
Afdeling I. Vereffeningsoorzaken.
Art.37.De toegelaten ondernemingen kunnen afstand doen van de toelating.
  De afstand wordt gericht aan de [1 FSMA]1.
  Behoudens intrekking bij toepassing van artikel 38, wordt de afstand vastgesteld bij koninklijk besluit genomen op voorstel van de Dienst.
  De afstand heeft eerst gevolg bij de inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot vaststelling ervan.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.38.§ 1. De toelating verleend aan een Belgische onderneming kan worden ingetrokken onder de volgende voorwaarden en in de volgende vormen :
  1° De toelating wordt ingetrokken, op voorstel van de [1 FSMA]1, bij een met redenen omkleed koninklijk besluit, wanneer de onderneming :
  a) niet meer voldoet aan de toelatingsvoorwaarden;
  b) ernstig te kort komt aan de verplichtingen die haar door dit besluit of zijn uitvoeringsbesluiten zijn opgelegd, inzonderheid wat de samenstelling en de dekking van de bij artikel 16 bedoelde technische provisies of reserves betreft;c) binnen de gestelde termijn de maatregelen niet heeft kunnen verwezenlijken, die door het bij artikel 26 bedoelde herstel- of financieringsplan zijn voorzien.
  2° De toelating wordt ambtshalve ingetrokken in geval van faillissement of ontbinding van een onderneming.
  § 2. De aan een buitenlandse onderneming verleende toelating kan worden ingetrokken onder de volgende voorwaarden en in de volgende vormen :
  1° De toelating wordt ingetrokken, op voorstel van de [1 FSMA]1, bij een met redenen omkleed koninklijk besluit :
  a) wanneer de onderneming zich in een van de bij § 1, 1°, bedoelde omstandigheden bevindt;
  b) wanneer de toelating wordt ingetrokken in het land waar de onderneming haar maatschappelijke zetel heeft.
  2° De toelating kan ingetrokken worden bij een met redenen omkleed koninklijk besluit op voorstel van de Dienst :
  a) wanneer de overheid van het land van herkomst van de onderneming aan de Belgische ondernemingen de gunst van een gelijkwaardige behandeling ontneemt;
  b) Wanneer de uitbreiding van verrichtingen die niet in uitvoering van dit besluit gecontroleerd worden, van aard is om de toestand van de onderneming in gevaar te brengen of de uitoefening van de controle te hinderen.
  De toelating kan eveneens ingetrokken worden wanneer de overheid van het land van herkomst van de onderneming voorwaarden verbindt aan de vrije beschikking over de haar in België toebehorende kapitalen, zich tegen de overdracht van de kapitalen verzet of die overdracht zo reglementeert dat de onderneming haar verbintenissen in België niet kan nakomen.
  3° De toelating wordt ambtshalve ingetrokken wanneer de onderneming in haar land van herkomst wordt ontbonden, aan een regeling van gedwongen vereffening wordt onderworpen of wanneer haar de toelating inzake kapitalisatieverrichtingen wordt ingetrokken.
  § 3. Elk koninklijk besluit tot intrekking van de toelating wordt ter kennis van de onderneming gebracht en bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. De onderneming waarvan de toelating wordt ingetrokken, bij toepassing van de bepalingen van § 1, 1° of § 2, 1° en 2° van dit artikel, kan bij de Raad van State het in artikel 7 bepaalde beroep instellen. Het beroep is niet opschortend.
  Ingeval de toelating ambtshalve wordt ingetrokken, wordt door de zorg van de [1 FSMA]1 gedurende vijf opeenvolgende dagen een bericht geplaatst in de dagbladen en in het Belgisch Staatsblad. In dat bericht wordt het feit vermeld dat aanleiding heeft gegeven tot de intrekking, evenals de datum waarop het zich heeft voorgedaan.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Afdeling II. Vereffeningsbepalingen.
Art.39.De afstand of de intrekking van de toelating brengt verbod mee om nieuwe contracten te sluiten.
  De [1 FSMA]1 kan alle passende maatregelen opleggen tot vrijwaring van de rechten van de medecontractanten en van de begunstigden, inzonderheid de overdracht van de rechten en verplichtingen voortspruitend uit de vervallen of lopende contracten als bedoeld in artikel 3 alsmede van de dekkingswaarden bestemd tot waarborg van die verplichtingen.
  Bij gebrek aan een overdracht, kan de Dienst de onmiddellijke ontbinding van de lopende contracten opleggen.
  De in deze bepaling bedoelde ondernemingen blijven aan de bepalingen van dit besluit en van zijn uitvoeringsverordeningen onderworpen tot dat al hun kapitalisatiecontracten die in België gesloten zijn of overeenkomstig artikel 3 als dusdanig beschouwd worden, en alle verplichtingen die eruit voortvloeien, vereffend zijn.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.40.Wanneer de bedrijvigheid van een vennootschap met maatschappelijke zetel in België beperkt is tot de kapitalisatieverrichtingen en, in voorkomend geval, tot de verrichtingen van hypothecaire lening of kredietopening met tussenkomst, tot de verzekeringsverrichtingen, evenals tot de verrichtingen die er rechtstreeks uit voortvloeien, en wanneer de afstand of de intrekking van de toelating wordt vastgesteld of uitgesproken voor elke activiteit van kapitalisatie, hypothecaire lening of kredietopening met tussenkomst en verzekeringen, is die vennootschap van rechtswege ontbonden.
  Dit is eveneens het geval wanneer een onderneming, waarvan de bedrijvigheid niet beperkt is tot de in het vorige lid bedoelde verrichtingen :
  a) daarbuiten alleen verrichtingen doet waarvoor zij, omwille van de financiële verbintenissen die er voor haar uit voortvloeien, onderworpen is aan een door een andere wet ingestelde controle en de afstand of de intrekking van de toelating vastgesteld of uitgesproken wordt voor ieder van haar gecontroleerde activiteiten;
  b) verrichtingen doet waarvoor zij aan geen enkele controle onderworpen is en zij die verrichtingen stopzet wanneer de afstand of de intrekking van de toelating wordt vastgesteld of uitgesproken voor elk van haar gecontroleerde activiteiten.
  De vereffenaar, overeenkomstig de statutaire of de wettelijke regels aangewezen, kan slechts worden benoemd met goedkeuring van de [1 FSMA]1. Dit geldt eveneens bij vrijwillige ontbinding van de onderneming.
  Onverminderd de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de handelsvennootschappen, bepaalt de Koning de bevoegdheden en de verplichtingen van de vereffenaar, in het bijzonder wat de vereffening betreft van de verbintenissen die uit de gedane verrichtingen voortvloeien.
  Deze bepaling is niet toepasselijk op de ondernemingen die failliet verklaard zijn bij de intrekking van de toelating.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.41.Wanneer een buitenlandse onderneming het voorwerp uitmaakt van een intrekking van toelating of wanneer zij afstand doet van die toelating voor elke activiteit van kapitalisatie, hypothecaire lening of kredietopening en verzekeringen, in België, kan de [1 FSMA]1 een vereffenaar benoemen met de opdracht alle aktiva van de onderneming in België te gelde te maken en alle in België aangegane verbintenissen af te wikkelen.
  De Koning bepaalt de bevoegdheden en de verplichtingen van die vereffenaar.
  Deze bepaling is niet toepasselijk op de ondernemingen die failliet verklaard zijn bij de intrekking van de toelating.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Afdeling III. Faillissementen en soortgelijke procedures.
Art.42.§ 1. In afwijking van artikel 442 van Boek III van het Wetboek van Koophandel kan een Belgische kapitalisatieonderneming door de rechtbank slechts failliet verklaard worden op verzoek van de [1 FSMA]1.
  Elke bekentenis van ophouden van betaling van een onderneming alsmede elk verzoekschrift van de schuldeisers tot faillietverklaring, moeten aan de Dienst worden gericht.
  § 2. Bij toepassing van een van de procedures bedoeld in Boek III van het Wetboek van Koophandel, mag zonder voorafgaande machtiging van de Dienst niet worden besloten tot enige daad van beschikking die een weerslag zou hebben op de rechten van de medecontractanten of begunstigden van kapitalisatiecontracten.
  De goederen die het in artikel 18 bedoelde bijzondere vermogen vormen, worden aan de gevolgen van die procedures onttrokken; dit geldt eveneens wanneer een dergelijke of analoge procedure in het buitenland wordt ingesteld.
  De Dienst benoemt een bijzondere vereffenaar belast met het beheer, de tegeldemaking en de vereffening van dat bijzonder vermogen.
  De Koning bepaalt de regels ter vervulling van die opdracht, inzonderheid door de bevoegdheden en de verplichtingen van de bijzondere vereffenaar vast te stellen, door te bepalen wat er met de lopende kapitalisatiecontracten moet geschieden, door de schorsing te regelen van de individuele vervolgingen op de goederen die het bijzonder vermogen vormen, door een vereenvoudigde procedure in te stellen om de schuldeisers van kapitalisatiecontracten in de vereffening van het bijzonder vermogen op te nemen.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.43. Elke vereffening van het bijzonder vermogen moet rekening houden met de rechten van de schuldeisers van de kapitalisatiecontracten, met die van de schuldeisers bedoeld in het volgende lid, en met de gelijkheid van alle schuldeisers van eenzelfde rang.
  In afwijking van artikel 18, eerste lid, mag de vereffenaar zijn bezoldiging en die van zijn personeel van het bijzonder vermogen afnemen, alsook alle andere vereffeningskosten in de mate dat zij voor de vereffening van dat vermogen van nut geweest zijn, evenals de bedragen die toekomen aan de schuldeisers met rechten of voorrechten welke te goeder trouw verkregen werden op de goederen die het bijzonder vermogen vormden krachtens een formaliteit vervuld vóór de inschrijving van de indeling van die goederen bij dat vermogen.
  Ingeval het bijzonder vermogen ontoerekend is om de medecontractanten of de begunstigden van kapitalisatiecontracten volledig schadeloos te stellen, behouden deze voor het overige een bevoorrechte schuldvordering op de onderneming.
  Dit voorrecht is algemeen; alle andere algemene of bijzondere voorrechten hebben voorrang.
  Indien de onderneming eveneens andere verrichtingen doet waarvoor zij, omwille van de financiële verbintenissen die daaruit voor haar voortvloeien, onderworpen is aan een bij een andere wet ingestelde controle, geldt dat algemeen voorrecht, waarvan sprake in het vorige lid, niet voor de activa die worden aangewend tot dekking van bovenbedoelde financiële verplichtingen.
  Indien de vereffening van het bijzonder vermogen een beschikbaar saldo laat, wordt dit aan de massa van de schuldeisers toegewezen.

HOOFDSTUK VI. _ Sancties.
Art.44.Indien een onderneming geen gevolg geeft aan de aanmaningen die haar worden gegeven krachtens dit besluit of zijn uitvoeringsverordeningen, kan de [1 FSMA]1, met een maand aanzegging, die aanmaningen in het Belgisch Staatsblad bekend maken, afgezien van de andere door de wet en de verordeningen voorgeschreven maatregelen.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.45.De ondernemingen die de verplichtingen niet naleven, welke dit besluit en de verordeningen tot uitvoering ervan hun opleggen voor de uitoefening van hun bedrijvigheid, kunnen, bij gebrek aan regularisatie binnen de hun door de [1 FSMA]1 gestelde termijn, ten bate van de Dienst een boete zonder opdecimes verbeuren berekend tegen 500 frank per dag vanaf het verstrijken van de termijn tot aan de regularisatie.
  Die boeten worden geïnd zoals voor de inning van de controlekosten in artikel 32 bepaald is.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.46. Met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met geldboete van 1 000 tot 10 000 frank of met een van die straffen alleen worden gestraft de beheerders, directeurs, zaakvoerders en lasthebbers van een onderneming die in België een kapitalisatiecontract als bedoeld in artikel 3 sluit of poogt te sluiten, terwijl die onderneming, zonder vrijgesteld te zijn van toelating, die toelating niet heeft verkregen of verloren heeft.

Art.47. Met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met geldboete van 1 000 tot 10 000 frank of met een van die straffen alleen, worden gestraft de agenten, makelaars en tussenpersonen die, bij het sluiten van een kapitalisatiecontract, bemiddeld hebben met overtreding van artikel 3, § 2 van dit besluit.

Art.48.Met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met geldboete van 1 000 tot 10 000 frank of met een van die straffen alleen worden gestraft de beheerders, directeurs, zaakvoerders of lasthebbers die wetens en willens onjuiste verklaringen hebben afgelegd aan de [1 FSMA]1, aan zijn ambtenaren of aan de door hem gevolmachtigde personen, of die geweigerd hebben de ter uitvoering van dit besluit en van zijn uitvoeringsverordeningen gevraagde inlichtingen te verstrekken.
  Dezelfde straffen zijn toepasselijk op de beheerders, commissarissen, directeurs, zaakvoerders of lasthebbers van de ondernemingen die niet hebben voldaan aan de verplichtingen hun opgelegd door dit besluit of door de verordeningen ter uitvoering ervan.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.49. Alle bepalingen van het eerste boek van het Strafwetboek, hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, zijn toepasselijk op de in dit besluit bedoelde misdrijven.

Art.50.Elke klacht wegens overtreding van dit besluit, tegen de beheerders, commissarissen, directeurs, zaakvoerders of lasthebbers van toegelaten ondernemingen, wordt ter kennis van de [1 FSMA]1 gebracht door de gerechtelijke of bestuurlijke instantie waarbij zij aanhangig is gemaakt.
  Elke strafvordering uit hoofde van misdrijven als bedoeld in het eerste lid wordt ter kennis van de [1 FSMA]1 gebracht door de zorg van de Griffie van het strafrecht waarbij zij aanhangig is gemaakt.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.51.De [1 FSMA]1 is bevoegd om in elke stand van het geding tussen te komen voor het strafgerecht waarbij een misdrijf als in deze titel bepaald aanhangig is gemaakt, zonder dat hij schade hoeft aan te tonen.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.52.Zij, die verkeren in een van de gevallen omschreven in het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 mogen de functies van beheerder; commissaris, directeur, zaakvoerder of lasthebber niet uitoefenen of blijven uitoefenen bij ondernemingen als bedoeld in dit besluit.
  Zij, die wegens een misdrijf als bedoeld door dat besluit van 24 oktober 1934 tot minder dan drie maanden gevangenisstraf veroordeeld zijn of zij, die wegens overtreding van dit besluit zijn veroordeeld, mogen de in het vorige lid genoemde functies niet uitoefenen of blijven uitoefenen zonder toestemming van de [1 FSMA]1. Deze laatste is gerechtigd zijn toestemming pas te verlenen na verloop van een door hem te bepalen termijn.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.53. De ondernemingen zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor de geldboeten waartoe hun beheerders, commissarissen, directeurs, zaakvoerders of lasthebbers veroordeeld worden bij toepassing van de voorgaande bepalingen.

HOOFDSTUK VII. _ Bepalingen van verschillende aard.
Art.54.§ 1. De Koning neemt, op advies van de [1 FSMA]1, nadat deze de Commissie voor de Verzekeringen geraadpleegd heeft, de besluiten die voor de uitvoering van dit besluit nodig zijn.
  Hij bepaalt voornamelijk :
  1° de regels voor het opmaken van de balans, de resultatenrekening en de toelichting, alsook voor de raming van de verschillende posten van de activa en passiva en voor de wijze van opmaken van de verslagen over de verrichtingen;
  2° de door de ondernemingen na te leven regels inzake deelneming in de winst ten voordele van de medecontractanten;
  3° de verplichtingen van de ondernemingen omtrent het bijhouden en het overleggen van de boeken, contracten, boekingsstukken en andere bescheiden, omtrent de vermeldingen op prospectussen, omzendbrieven, aanplakbiljetten en andere voor het publiek bestemde geschriften.
  § 2. Met het oog op de doelmatigheid van de door dit besluit ingestelde controle, wordt de Koning gemachtigd, onder dezelfde voorwaarden, de nodige besluiten te nemen wat betreft de verplichtingen van de agenten en makelaars en de modaliteiten van de controle op hun gedragingen.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

HOOFDSTUK VIII. _ Overgangsbepalingen.
Art.55. De voor de inwerkingtreding van dit besluit toegelaten ondernemingen in België kapitalisatiecontracten te sluiten krachtens het koninklijk besluit nr. 43 van 15 december 1934 betreffende de controle op de kapitalisatieondernemingen, kunnen hun kapitalisatieverrichtingen voortzetten.
  Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit worden die ondernemingen voorlopig toegelaten en zijn voor de uitoefening van hun bedrijf onderworpen aan de verplichtingen en de controle bedoeld bij dit besluit.
  De voorlopig toegelaten ondernemingen, die de in artikel 3 bedoelde toelating wensen te bekomen, moeten binnen drie maanden te rekenen van de inwerkingtreding van dat artikel, de in artikel 5 bedoelde aanvraag indienen en de in artikel 16 bedoelde dekkingsvoorwaarden samenstellen.
  Vóór het verstrijken van een termijn van ten hoogste drie jaar ingaande bij het einde van de in het vorige lid bedoelde drie maanden, moet de Koning beslissen of de toelating wordt verleend of geweigerd.
  De voorlopige toelating wordt door de Koning ingetrokken wanneer, bij het verstrijken van de in het voorgaande lid bedoelde termijn van drie maanden, de aanvraag niet is ingediend of de dekkingswaarden niet zijn samengesteld.
  Aan de voorlopige toelating komt slechts een einde wanneer over de ingediende aanvraag een uitspraak gedaan werd.
  Ingeval de voorlopige toelating ophoudt zijn de artikels 39, 40 en 41 van dit besluit van toepassing.
  De lijst van de ondernemingen die de in dit artikel bedoelde, voorlopige toelating hebben zal om de drie maanden in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt, zolang daartoe aanleiding bestaat.

Art.56.§ 1. Aan de ondernemingen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit de toelating hadden om kapitalisatiecontracten in België te onderschrijven kan de toelating worden verleend voor de activiteiten die zij op die datum uitoefenden ook als zij niet voldoen aan de bij artikel 15 opgelegde verplichtingen; om zich daar naar te schikken genieten die ondernemingen van een uitsteltermijn die een einde neemt drie jaar na de inwerkingtreding van dit artikel.
  § 2. De [1 FSMA]1 kan aan de in § 1 bedoelde ondernemingen een bijkomend uitstel van twee jaar toestaan op voorwaarde dat zij hem ter goedkeuring de maatregelen hebben voorgelegd die zij van plan zijn te nemen om de voorwaarden van artikel 15 te vervullen.
  § 3. De in § 1 bedoelde ondernemingen waarvan het jaarlijks incasso aan premies of bijdragen, bij het verstrijken van de vastgestelde termijn, niet gelijk is aan zesmaal het krachtens artikel 15, § 2, vastgestelde minimumwaarborgfonds, kunnen vrijgesteld worden van de verplichting om dit fonds samen te stellen vóór het einde van het boekjaar waarin de premies of bijdragen zesmaal het bedrag van dat waarborgfonds zullen belopen.
  § 4. De ondernemingen waarvan de krachtens artikel 15, § 1, vijfde lid, samen te stellen solvabiliteitsmarge voor hun activiteit "kapitalisatie" het bij artikel 15, § 2, vastgestelde minimumwaarborgfonds niet bereikt, drie jaar na de inwerkingtreding van dit artikel, kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om dit fonds samen te stellen vóór het einde van het boekjaar waarin de voormelde solvabiliteitsmarge dit waarborgfonds bereikt.
  De vrijstellingen die met de toepassing van het eerste lid zijn toegekend eindigen evenwel acht jaar na de inwerkingtreding van dit artikel.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

Art.57. Worden opgeheven :
  1° de artikels 28 tot 32 van de wet van 25 juni 1930 betreffende de controle op de levensverzekeringsondernemingen;
  2° het koninklijk besluit nr. 43 van 15 december 1934 betreffende de controle op de kapitalisatieondernemingen, bekrachtigd bij de wet van 4 mei 1936 en gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 307 van 30 maart 1936 en de wet van 29 juni 1964.

Art.58. De datum van inwerkingtreding van het huidig besluit zal door Ons vastgesteld worden.

Art. 59. Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.