10 MEI 1984. - Besluit van de Executieve houdende erkenning van de gespecialiseerde diensten die gemachtigd zijn het rapport uit te brengen op grond waarvan de gehandicapte personen worden geplaatst, tot bepaling van de criteria waaraan voornoemd verslag moet voldoen. - (NOTA 1 : opgeheven voor het Waalse Gewest door BWG 1996-07-04/44, art. 69, 3°; Inwerkingtreding : 01-12-1996) - (NOTA 2 : opgeheven voor de Franse Gemeenschap van Brussel-Hoofdstad (DEC 1997-02-20/42, art. 17, Inwerkingtreding : onbepaald )) - (NOTA 3 : Opgeheven voor de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijke Gewest door BESL 2000-02-25/36, art. 93; Inwerkingtreding : 01-07-2000) - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-07-1984 en tekstbijwerking tot 08-06-2000)
Art. 1-11
Artikel 1. <Zie nota onder TITEL> Dit besluit bepaalt de criteria waaraan, om te worden erkend, de gespecialiseerde diensten moeten voldoen die gemachtigd zijn het rapport uit te brengen waardoor gehandicapten kunnen worden opgenomen in inrichtingen bestemd voor de opvang van de begunstigden ten laste van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten en controlediensten die advies moeten verstrekken over de toelatingsrapporten uitgebracht door de erkende gespecialiseerde diensten.
Art.2. <Zie nota onder TITEL> De plaatsing van gehandicapten geschiedt op grond van een rapport uitgebracht door een erkende gespecialiseerde dienst.
Art.3. <Zie nota onder TITEL> § 1. De erkende gespecialiseerde dienst die het in artikel 2 bedoelde rapport uitbrengt alsmede het personeel waaruit hij is samengesteld dient onafhankelijk te zijn van de inrichtende overheid, van de inrichting waarvan de gehandicapte wordt toevertrouwd.
§ 2. Het personeel omvat ten minste :
a) een psycholoog houder van een licenciaatsdiploma in de psychologie;
b) een sociale hulpkracht;
c) één of meer artsen die titularis zijn van de gespecilismen die aangepast zijn aan het type gehandicapten voor wie de dienst een verslag mag uitbrengen overeenkomstig artikel 5;
§ 3.
a) De dienst verbindt zich ertoe gratis onderzoek in te stellen of te praktiseren tegen consultprijzen die worden gedekt door de terugbetalingen van het ziekenfonds;
b) De dienst stelt slechts een onderzoek in op schriftelijk verzoek van de gehandicapte, zijn wettelijke vertegenwoordiger, de persoon die de hoede over hem heeft of een speciaal daartoe gemachtigde persoon aan wie de besluiten rechtstreeks worden medegedeeld binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf het verzoek;
c) De in § 2 vermelde specialisten verrichten zelf het onderzoek vereist voor het opmaken van het rapport en zijn verplicht tot geheimhouding omtrent de feiten die zij tijdens hun werkzaamheden ontdekken;
d) De dienst oefent geen politieke activiteit uit, voert geen politieke propaganda en verbindt zich ertoe geen oneerlijke concurrentie aan te doen aan andere gespecialiseerde diensten die erkend zijn door het Ministerie van Sociale Zaken;
e) De dienst verbindt zich ertoe zijn werkzaamheden te beperken tot het uitbrengen van het rapport met het oog op toelating in het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg, met uitsluiting van de permanente begeleiding van onderzochte gehandicapten. Ingeval de dienst belast wordt met de begeleiding van de gehandicapten van de inrichting, verbindt hij zich ertoe voor die gehandicapten geen toelatingsrapport af te leveren.
Art.4. <Zie nota onder TITEL> § 1. Het rapport op grond waarvan de gehandicapten worden geplaatst ten laste van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg bevat alle gegevens die nodig zijn om een medische, psychologische, pedagogische en sociale balans van de gehandicapte op te maken.
§ 2. (...) <BFG 1987-02-09/36, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1991>
§ 3. (...) <BFG 1987-02-09/36, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1991>
Art.5. <Zie nota onder TITEL> In toepassing van artikel 3, § 2, punt c, dienen de medische aspecten verplicht te worden behandeld door een van de hiernavolgende specialisten :
1° een kinderarts voor de gehandicapten uit de categorieën 3, 4, 12, 15 van artikel 3, § 1 van het koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967 tot oprichting van een Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten;
2° een neuropsychiater voor de gehandicatpen uit de categorieën 10, 11, 14 van artikel 3, § 1, van voornoemd koninklijk besluit, alsmede voor de minderjarigen die lijden aan ernstige spraakstoornissen en voor de volwassen zintuiglijk en neutraal gehandicapten;
3° een kinderarts of een neuropsychiater voor de gehandicapten uit de categorieën 1, 2, 5, 6, 8, 9 van artikel 3, § 1, van voornoemd koninklijk besluit;
4° een keel-, neus- en oorarts voor gehoorgestoorden;
5° een oogarts voor de visueel gehandicapten;
6° een arts wiens specialisme overeenstemt met de fysieke handicap van de personen die niet in bovenstaande lijst zijn vermeld.
Art.6. <Zie nota onder TITEL> De psychologische aspecten van het rapport moeten in twee onderscheiden rubrieken worden behandeld : de eerste omvat een daadwerkelijke psychologische analyse van de gehandicapte en de tweede een pedagogische evaluatie.
Deze twee rubrieken kunnen door verschillende psychologen worden samengesteld.
Art.7. <Zie nota onder TITEL> Zijn erkend als gespecialiseerde diensten gemachtigd tot aflevering van het rapport bedoeld in artikel 1 :
1° de psycho-medisch-sociale centra erkend door de Minister van Nationale Opvoeding;
2° de centra voor studie- of beroepsoriëntering erkend door de Minister van Nationale Opvoeding;
3° de diensten gemachtigd tot aflevering van het rapport voor inschrijving in het bijzonder onderwijs erkend door het Ministerie van Nationale Opvoeding;
4° de begeleidingscentra erkend door de Minister van de Executieve van de Franse Gemeenschap die bevoegd is voor het gezondheidsbeleid;
5° de diensten voor metale gezondheidszorg erkend door de Minister van de Executieve voor de Franse Gemeenschap die bevoegd is voor het gezondheidsbeleid;
6° de centra voor gespecialiseerde beroepsoriëntering van het Rijksfonds voor Sociale Reclassering van de Minder-validen;
7° de centra of diensten voor functionele revalidatie van het Rijksfonds voor Sociale Reclassering van de Minder-validen.
Art.8. <Zie nota onder TITEL> De gespecialiseerde diensten zijn, naargelang van het geval, onderworpen aan het toezicht van de Inspectie van de psycho-medisch-sociale diensten afhangend van het Ministerie van Nationale Opvoeding, van de Algemene Inspectie van de curatieve geneeskunde van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, van de Inspectie van het bestuur van het Rijksfonds voor Sociale Reclassering van de Minder-validen.
Dit toezicht slaat op de specifieke werkzaamheden van de dienst welke verband houden met het opmaken van de rapporten met het oog op de toelating van gehandicapten in de inrichtingen en met de toepassing van dit besluit.
Art.9. <Zie nota onder TITEL> Telkens wanneer een oriënteringsfout wordt vastgesteld bij de plaatsing van een gehandicapte door de inspectiediensten genoemd in artikel 8, wordt binnen de maand een nieuw rapport opgemaakt door een gespecialiseerde dienst die daartoe is aangewezen door de inspectiedienst.
Art.10. <Zie nota onder TITEL> Op advies van de inspectiediensten genoemd in artikel 8, kan de Minister van de Executieve van de Franse Gemeenschap die bevoegd is voor het gehandicaptenbeleid, de erkenning intrekken van een gespecialiseerde dienst die rapporten uitbrengt welke niet voldoen aan de vereisten van het onderhavige besluit of die de plaatsing aanbeveelt van gehandicapten zonder dat de maatregel nodig is.
Art. 11. <Zie nota onder TITEL> Dit besluit treedt in werking op 10 mei 1984.