Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

13 AUGUSTUS 1984. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 45 van de herstelwet van 31 juli 1984(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-08-1986 en tekstbijwerking tot 23-07-2014)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. Ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art. 3-7
HOOFDSTUK III. Kinderbijslagen.
Art. 8-9
HOOFDSTUK IV. Slotbepalingen.
Art. 10-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1963080914 



Uitvoeringsbesluit(en):

1984022305  2014022420 



Artikels:

HOOFDSTUK I. _ Algemene bepalingen.
Artikel 1. <Wijzigingsbepaling>

Art.2. <Wijzigingsbepaling>

HOOFDSTUK II. _ Ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art.3.
  <Opgeheven bij KB 2014-06-29/16, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2015. Zie ook art. 4>

Art.4. <Wijzigingsbepaling>

Art.5. <Wijzigingsbepaling>

Art.6. <Wijzigingsbepaling>

Art.7. <Wijzigingsbepaling>

HOOFDSTUK III. _ Kinderbijslagen.
Art.8. § 1. Indien hij reeds ten minste vijf jaar werkelijk in België verblijft op de datum van de indiening van de aanvraag voor kinderbijslag bij toepassing van dit artikel, is de persoon die verbonden is door een leerovereenkomst bedoeld bij de wet van 19 juli 1983 op het leerlingenwezen voor beroepen uitgeoefend door arbeiders in loondienst, tegen de bij de artikelen 40 en 42 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders bedoelde bedragen op gezinsbijslag gerechtigd, ten behoeve van de in artikel 51, tweede lid, 1°, 2°, 3° en 7°, van dezelfde wetten bedoelde kinderen op voorwaarde dat zij deel uitmaken van hetzelfde gezin.
  § 2. Onverminderd artikel 56bis, § 2, van de voormelde samengeordende wetten, is tegen de bij artikelen 40 en 42 van deze wetten bepaalde bedragen op gezinsbijslag gerechtigd, de wees, indien, op het ogenblik van het overlijden van de vader of van de moeder, één van hen ten behoeve van dat kind aanspraak op kinderbijslag bij toepassing van § 1 kon maken.
  § 3. De overlevende echtgenoot van een in § 1 bedoelde rechthebbende, is op kinderbijslag gerechtigd voor de door hem grootgebrachte kinderen voor wie die rechthebbende op het ogenblik van zijn overlijden, aanspraak op kinderbijslag kon maken bij toepassing van dit artikel.
  Bovendien mag de overlevende echtgenoot geen nieuw huwelijk aangaan of geen huishouden vormen in de zin van artikel 56bis, § 2, eerste lid, van de voormelde samengeordende wetten.
  Het voordeel van deze paragraaf mag opnieuw worden ingeroepen, wanneer de in het tweede lid bedoelde oorzaken van uitsluiting opgehouden hebben te bestaan of wanneer de hertrouwde echtgenoot van tafel en bed gescheiden is en geen huishouden vormt.
  § 4. Dit artikel is slechts van toepassing ten behoeve van de kinderen die nog niet rechtgevend zijn op kinderbijslag krachtens de voormelde samengeordende wetten of krachtens de kinderbijslagregeling voor zelfstandigen.
  § 5. De in dit artikel bedoelde kinderbijslag wordt verleend ten laste van en uitbetaald door de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers.
  § 6. Voor de toepassing van dit artikel, kan de Minister van Sociale Zaken, in bijzondere gevallen, afwijkingen toestaan op de in § 1 gestelde voorwaarde inzake verblijf in België.

Art.9. Het kind dat, om aan de verplichting van de deeltijdse leerplicht te voldoen, onderwijs met een beperkt leerplan volgt, is niet rechtgevend op kinderbijslag indien het een winstgevende bedrijvigheid uitoefent of verbonden is door een leerovereenkomst bedoeld bij de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door arbeiders in loondienst of een sociale vergoeding geniet.
  Het kind dat, om aan de verplichting van de deeltijdse leerplicht te voldoen, een erkende vorming volgt, is niet rechtgevend op kinderbijslag indien het verbonden is door een leerovereenkomst zoals bedoeld in het eerste lid of indien het een winstgevende bedrijvigheid uitoefent of een sociale vergoeding geniet; wanneer het daarentegen verbonden is door een leerovereenkomst bedoeld bij artikel 62, § 2, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders is het rechtgevend op kinderbijslag volgens de voorwaarden bedoeld in uitvoering van voornoemd artikel.
  Het kind dat, om aan de verplichting van de deeltijdse leerplicht te voldoen, onderwijs met een volledig leerplan volgt, is rechtgevend op kinderbijslag indien het geen andere winstgevende bedrijvigheid uitoefent dan deze bedoeld bij artikel 12 van het koninklijk besluit van 30 december 1975 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt.

HOOFDSTUK IV. _ Slotbepalingen.
Art.10. Dit besluit treedt in werking op 1 september 1984 (...). <KB 1987-09-14/31, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1987>

Art. 11. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.