18 JUNI 1984. _ Koninklijk besluit genomen in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 289 van 31 maart 1984 houdende tijdelijke maatregelen inzake matiging van de inkomsten der zelfstandigen, met het oog op de vermindering van de openbare lasten en het financieel evenwicht van het sociaal statuut van de zelfstandigen.
Art. 1-5
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient verstaan :
1° onder "koninklijk besluit nr. 289" : het koninklijk besluit nr. 289 van 31 maart 1984 houdende tijdelijke maatregelen inzake matiging van de inkomsten der zelfstandigen, met het oog op de vermindering van de openbare lasten en het financieel evenwicht van het sociaal statuut van de zelfstandigen;
2° onder "Rijksinstituut" : het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen.
Art.2. Vóór de datum beoogd in artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit nr. 289, zendt het Rijksinstituut aan de zelfstandige een bericht waarbij hij aan zijn verplichting tot betaling herinnerd wordt.
Vanaf het derde burgerlijk kwartaal van het jaar 1984, wordt het Rijksinstituut gemachtigd slechts één verzending te doen voor de berichten die betrekking hebben op meerdere of op alle kwartalen van hetzelfde burgerlijk jaar. Wanneer het Rijksinstituut van deze mogelijkheid gebruik maakt vermeldt het op elk vervaldagbericht het burgerlijk kwartaal waarop het betrekking heeft. Het bericht moet in geen enkel geval de verschuldigde som vermelden.
De zelfstandige kan zich niet beroepen op het feit dat hij het bericht niet zou ontvangen hebben om zich aan zijn verplichtingen te onttrekken.
Art.3. Geen enkele terugbetaling ten gunste van personen onderworpen aan het koninklijk besluit nr. 289 en die betrekking heeft op bedragen betaald in het kader van het koninklijk besluit nr. 289 mag uitgevoerd worden zolang het bedrag van de bijdrage niet kan worden vastgesteld overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 289.
Als het echter bewezen wordt dat personen, al dan niet onderworpen aan het koninklijk besluit nr. 289, op hun geblokkeerde individuele rekening bij de Nationale Kas voor Beroepskrediet, stortingen hebben gedaan die niet bestemd zijn voor de dekking van de matigingsbijdrage voorzien in het koninklijk besluit nr. 289, kan het Rijksinstituut de toelating geven de ontvangen bedragen naar hun werkelijke bestemming over te hevelen. In dat geval kunnen de personen waarop dit lid betrekking heeft geen aanspraak maken op de moratoriumintresten voorzien in artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 289.
Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5. Onze Minister van Middenstand en Onze Staatssecretaris voor Middenstand zijn belast met de uitvoering van dit besluit.