25 APRIL 1984. _ Koninklijk besluit houdende de niet-toepassing, op sommige uitkeringen van de regeling voor gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, van het koninklijk besluit nr. 281 van 31 maart 1984 houdende bepaalde tijdelijke wijzigingen in de regeling inzake de koppeling van sommige sociale uitkeringen van de maatschappelijke zekerheid en uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk en tot toekenning van een inhaalpremie aan sommige gerechtigden op sociale uitkeringen.
Art. 1-3
Artikel 1. De bepalingen van artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 281 van 31 maart 1984 houdende bepaalde tijdelijke wijzigingen in de regeling inzake de koppeling van sommige sociale uitkeringen van de maatschappelijke zekerheid en uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk en tot toekenning van een inhaalpremie aan sommige gerechtigden op sociale uitkeringen, zijn niet van toepassing op de hierna bedoelde uitkeringen, met uitzondering van de leeftijdsbijslag, toegekend binnen het raam van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen :1° de kinderbijslagen toegekend in hoofde van een rechthebbende bedoeld in artikel 7 van bovenvermeld koninklijk besluit, indien hij voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 17 of 20, § 1, laatste lid, van hetzelfde besluit;2° de kinderbijslagen toegekend overeenkomstig de artikelen 18, 19 en 20, § 2, van hetzelfde besluit;3° de kinderbijslagen toegekend ten gunste van de kinderen beoogd in artikel 15, § 1, 8°, van hetzelfde besluit.4° de kinderbijslagen toegekend voor het derde kind en voor ieder volgend kind;5° het kraamgeld.
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1984.
Art. 3. Onze Minister van Middenstand en Onze Staatssecretaris voor Middenstand zijn belast met de uitvoering van dit besluit.