4 JUNI 1984. - Koninklijk besluit betreffende de veiligheid van containers
HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen.
Omschrijvingen
Art. 1
Goedkeuring
Art. 2-4
Veiligheidskeurplaat.
Art. 5
Onderhoud van containers
Art. 6
HOOFDSTUK II. Bijzondere bepaling voor vervoer van gevaarlijke goederen.
Art. 7
HOOFDSTUK III. Intrekking van de goedkeuring en afkeuringsmerk.
Art. 8-9
HOOFDSTUK IV. Erkenning van een goedkeuringsorgaan.
Art. 10-11
Slotbepalingen.
Art. 12-13
HOOFDSTUK I. _ Algemene bepalingen.
Omschrijvingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit :
a) wordt verstaan onder :
1° "Minister" : de Minister tot wiens bevoegdheid het Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart behoort;
2° "Overeenkomst" : de Internationale Overeenkomst voor veilige containers, en haar Bijlagen, opgemaakt te Genève op 2 december 1972;
3° "Overeenkomstsluitende Staat" : de Staat die Partij is bij de Overeenkomst;
4° "Goedkeuringsorgaan" : de vereniging zonder winstoogmerk die overeenkomstig artikel 10 door de Minister is erkend voor het goedkeuren van containers, type containers en seriemodellen van een type container.
b) hebben de uitdrukkingen "containers", "eigenaar", "type container", "serie model van een type container", dezelfde betekenis als bepaald in de Overeenkomst.
Goedkeuring
Art.2. § 1. Geen container mag in gebruik worden genomen als hij niet overeenkomstig de bepalingen van de Bijlagen van de Overeenkomst is goedgekeurd.
§ 2. De goedkeuring wordt door de eigenaar van de container bij een goedkeuringsorgaan aangevraagd.
Wanneer containers in serie volgens een ontwerp-type worden vervaardigd, mag de fabrikant bij een goedkeuringsorgaan de goedkeuring aanvragen voor alle serie-modellen van een door hem gebouwde type container.
§ 3. Een container of ontwerp-type van een container kan eerst na keuring overeenkomstig de bepalingen van de Bijlagen I en II van de Overeenkomst en van artikel 4, worden goedgekeurd.
§ 4. Na goedkeuring en vóór zijn ingebruikneming wordt de container of het seriemodel van type container voorzien van een veiligheidskeurplaat overeenkomstig het bepaalde in Bijlagen I en II van de Overeenkomst en in artikel 5.
Art.3. De eigenaar of de gebruiker van een container welke in een andere Overeenkomstsluitende Staat dan België werd goedgekeurd, moet, op verzoek van de bevoegde Belgische overheid, tot haar voldoening het bewijs leveren dat die container door de bevoegde overheid van die Staat of door een door die overheid erkend goedkeuringsorgaan werd goedgekeurd.
Art.4. § 1. De containers moeten in bedrijfsklare staat voor keuring ter beschikking van het goedkeuringsorgaan worden gesteld.
§ 2. Het goedkeuringsorgaan kan de aanvullende inlichtingen vragen die het nodig acht.
§ 3. De Minister kan overeenkomstig Bepaling 6 van Bijlage I van de Overeenkomst bepalen hoeveel containers ter beschikking van het goedkeuringsorgaan moeten worden gesteld alsook op welke wijze de controle en de beproeving geschieden.
§ 4. Een goedkeuringsorgaan is bevoegd om containers goed te keuren die vervaardigd zijn volgens een gewijzigd model van typecontainer, indien het van oordeel is dat de afwijking de resultaten van de proeven, verricht ter goedkeuring van het ontwerp-type, niet op onaanvaardbare wijze beïnvloedt.
Veiligheidskeurplaat.
Art.5. Iedere eigenaar van een container moet daarop de veiligheidskeurplaat doen aanbrengen overeenkomstig Bepaling I van Bijlage I van de Overeenkomst.
Gaat het om seriemodellen van een typecontainer, dan mag de veiligheidskeurplaat door de fabrikant worden aangebracht.
De plaat mag slechts worden aangebracht nadat aan de eigenaar of aan de fabrikant schriftelijk kennis is gegeven van de goedkeuring van de container of van de type container.
Onderhoud van containers
Art.6. De eigenaar van een container is verplicht ervoor te zorgen dat deze, na de goedkeuring, in veilige staat wordt onderhouden overeenkomstig Bepaling 2 van Hoofdstuk I van Bijlage I bij de Overeenkomst.
HOOFDSTUK II. _ Bijzondere bepaling voor vervoer van gevaarlijke goederen.
Art.7. Containers welke speciaal zijn ontworpen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen of daartoe worden gebruikt, zijn niet alleen onderworpen aan de bij dit besluit gestelde voorwaarden maar moeten ook voldoen aan de veiligheidsvoorwaarden die betrekking hebben op de constructie en de beproevingen, voorgeschreven inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen.
HOOFDSTUK III. _ Intrekking van de goedkeuring en afkeuringsmerk.
Art.8. Indien een goedgekeurde container niet voldoet aan de bepalingen van dit besluit, neemt het districtshoofd van de Dienst van de zeevaartinspectie de nodig geachte maatregelen opdat de container alsnog aan dit besluit gaat voldoen of trekt hij de goedkeuring in. Hij stelt de eigenaar van de container hiervan schriftelijk in kennis.
Indien de container deel uitmaakt van een serie, vervaardigd volgens een goedgekeurd ontwerp-type, en de vastgestelde tekortkoming een gevolg is van een gebrek inherent aan dit ontwerptype, treft het districthoofd de nodige maatregelen opdat alle containers van de serie alsnog aan dit besluit gaan voldoen of trekt hij de goedkeuring van het ontwerp-type in. Hij stelt de fabrikant hiervan schriftelijk in kennis die verplicht is de eigenaar(s) van dergelijke containers hiervan op de hoogte te brengen.
Tegen de in lid 1 en 2 genomen beslissingen kan door belanghebbenden binnen de 14 dagen na kennisgeving beroep worden aangetekend bij de Minister.
Dit beroep schorst de beslissing van het districtshoofd niet.
Art.9. § 1. Indien een goedkeuring wordt ingetrokken, wordt door de ambtenaren van de Dienst van de zeevaartinspectie een merk van afkeuring op de container aangebracht.
§ 2. Het is verboden een op een container aangebracht afkeuringsmerk te verwijderen, te beschadigen of onleesbaar te maken.
§ 3. Het is verboden een container waarop een afkeuringsmerk is aangebracht te vervoeren of te doen vervoeren tenzij daartoe een vergunning is afgegeven door het districtshoofd van de Dienst van de zeevaartinspectie, die voorwaarden kan opleggen met het oog op de veiligheid van het vervoer.
HOOFDSTUK IV. _ Erkenning van een goedkeuringsorgaan.
Art.10. § 1. De Minister kan als goedkeuringsorgaan erkennen, iedere vereniging zonder winstoogmerk, die rechtspersoonlijkheid bezit overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend, en die aan de volgende voorwaarden voldoet :
1. de vereniging zonder winstoogmerk moet door haar statuten, haar inrichting, haar bestuur en haar financiering, volledig onafhankelijk zijn van de fabrikanten van, handelaars in, operateurs, verhuurders of herstellers van containers alsmede van ieder persoon, ieder orgaan, iedere vereniging, dienst of instelling, die bij het verkrijgen van een containergoedkeuring belang heeft;
2. zij moet beschikken over middelen waardoor ze kan doen blijken van een voldoende kennis en bevoegdheid inzake constructietechniek, gebruik en onderhoud van containers, en inzonderheid over personeel dat bevoegd is om de taken te verrichten die verband houden met de beproeving en de inspectie van containers;
3. haar burgerrechtelijke aansprakelijkheid ten opzichte van de personen die overeenkomstig dit besluit een beroep doen op haar diensten, moet afdoend gedekt zijn door een verzekering;
4. zij moet er zich toe verbonden hebben de dossiers betreffende de goedgekeurde containers te bewaren en ze ter inzage te geven aan de bevoegde Belgische overheid als deze erom verzoekt.
§ 2. Wanneer een erkend orgaan niet meer voldoet aan de in paragraaf 1 vermelde voorwaarden, kan de Minister de erkenning intrekken na het goedkeuringsorgaan te hebben gehoord.
§ 3. De Minister bepaalt de wijze waarop de erkenningsaanvraag wordt ingediend, de inlichtingen die moeten worden verstrekt tot staving van die aanvraag, alsmede de nadere regelen volgens welke de erkenning wordt verleend of ingetrokken.
Art.11. Goedkeuring behoeft en van een veiligheidskeurplaat moet worden voorzien, iedere container die op datum van inwerkingtreding van dit besluit in gebruik is en dit overeenkomstig :
a) Bepaling 9.1 of Bepaling 9.2 van Bijlage I van de Overeenkomst alnaargelang het geval, indien hij is vervaardigd vóór 7 september 1977;
ofwel
b) Bepaling 10 van Bijlage I van de Overeenkomst indien hij werd vervaardigd tussen 6 september 1977 en 6 september 1982, maar op het tijdstip van de fabricage niet was goedgekeurd.
Slotbepalingen.
Art.12. Dit besluit treedt in werking dertig dagen na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 13. Onze Minister van Verkeerswezen en Posterijen, Telegrafie en Telefonie is belast met de uitvoering van dit besluit.