Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

23 MEI 1984. - Koninklijk besluit ter bevordering van de tewerkstelling van minder-validen bij [Proximus]. <Opschrift gewijzigd door W2015-08-10/26, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 22-06-2015>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-06-1985 en tekstbijwerking tot 01-09-2015)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. Werkingssfeer.
Art. 1
HOOFDSTUK II. Werving.
Art. 2-8
HOOFDSTUK III. De proeftijd en benoeming in vast verband.
Art. 9
HOOFDSTUK IV. Loopbaan
Art. 10
HOOFDSTUK V. Slotbepaling.
Art. 11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1988014077  2013024426 



Artikels:

HOOFDSTUK I. _ Werkingssfeer.
Artikel 1.[1 Proximus]1 is verplicht (honderd vijftig) minder-validen aan te werven die zijn ingeschreven door het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen. <KB 1990-02-16/36, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 27-08-1990><W 1991-03-21/30, art. 55, 004; Inwerkingtreding : 04-09-1992>
  In dit aantal zijn niet begrepen de minder-validen die op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit reeds tewerkgesteld zijn, noch de ambtenaren die na die datum minder-validen mochten worden.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

HOOFDSTUK II. _ Werving.
Art.2.Om te worden aangenomen, moeten de in artikel 1, eerste lid, bedoelde minder-validen de voorwaarden vervullen die gesteld zijn door (artikel 5,eerste lid, 1° en tweede lid,) van het koninklijk besluit van 8 juli 1977 tot vaststelling van het statuut van het personeel van [1 Proximus]1. <KB 1985-05-21/31, art. 1, 002>
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art.3.Bij [1 Proximus]1 wordt een bijzondere commissie opgericht.
  Zij heeft tot taak :
  1° de betrekkingen op te sporen die door minder-validen zouden kunnen worden bekleed;
  2° aan de Minister voorstellen te doen met het oog op de aanpassing van de arbeidsposten aan de handicap van de gegadigden;
  3° de minder-validen te volgen gedurende de proeftijd.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art.4.De bijzondere commissie is samengesteld uit :
  1° een vertegenwoordiger van het Algemeen Bestuur van [1 Proximus]1;
  2° twee vertegenwoordigers van het Departement personeel van [1 Proximus]1, van wie de ene tot de Nederlandse taalrol, de andere tot de Franse taalrol behoort;
  3° twee vertegenwoordigers van het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen.
  De commissie kan zich laten bijstaan door vertegenwoordigers van de departementen en gewesten van [1 Proximus]1 en door deskundigen die niet tot het genoemde bestuur behoren.
  De vertegenwoordiger van het Algemeen Bestuur of zijn afgevaardigde zit de commissie voor. Hij kan een secretaris aanwijzen.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art.5.Het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen deelt aan de commissie de lijst mede van de ingeschreven minder-validen die bij [1 Proximus]1 wensen aangeworven te worden.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art.6. Vóór iedere aanwerving wint de Minister of zijn gemachtigde het advies van de bijzondere commissie in.
  Hij beschrijft de bijzonderste taken die bij elke aangeboden betrekking behoren, alsmede de beroepsgeschiktheid die vereist is om deze te bekleden.

Art.7.De bijzondere commissie stelt aan de Minister gegadigden voor die gekozen worden uit de in artikel 5 bedoelde minder-validen. De Minister kan ook andere gegadigden kiezen uit dezelfde minder-validen.
  Binnen de door de commissie gestelde grenzen onderzoekt [2 Proximus]2 de beroepsgeschiktheid van de gegadigden. Zij gaat na of zij de in artikel 2 gestelde voorwaarden vervullen. Zij vraagt het advies van [1 het Bestuur van de medische expertise]1, en voegt bij haar aanvraag de beschrijving van de bijzonderste taken die de betrokkenen zouden kunnen te vervullen hebben. <W 1991-03-21/30, art. 55, 004; Inwerkingtreding : 04-09-1992>
  De gegadigden die alle voor de werving vereiste voorwaarden vervullen, worden door de commissie benoembaar verklaard.
  ----------
  (1)<KB 2013-12-01/08, art. 51, 005; Inwerkingtreding : 23-12-2013>
  (2)<W 2015-08-10/26, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art.8. De benoembare gegadigden worden door de Minister op proef benoemd, in zover er vacante betrekkingen zijn en naargelang van de noodwendigheden van de dienst.

HOOFDSTUK III. _ De proeftijd en benoeming in vast verband.
Art.9. Elk voorstel tot verlenging van de proeftijd of tot ontslag van de minder-valide moet aan de commissie worden medegedeeld. De op proef benoemde minder-valide kan enkel op eensluidend advies van de commissie worden ontslagen wegens beroepsongeschiktheid.

HOOFDSTUK IV. _ Loopbaan
Art.10.§ 1. Aan iedere benoeming door bevordering of door verandering van graad gaat een door [1 het Bestuur van de medische expertise]1 georganiseerd geneeskundig onderzoek vooraf. [2 Proximus]2 voegt bij de aanvraag tot onderzoek een beschrijving van de bijzonderste taken die de gegadigde zou kunnen te vervullen hebben. <W 1991-03-21/30, art. 55, 004; Inwerkingtreding : 04-09-1992>
  Het eerste lid vindt geen toepassing op de bevorderingen in een vlakke loopbaan.
  § 2. De Minister of zijn gemachtigde kan het advies van de bijzondere commissie inwinnen alvorens de bevordering of de verandering van graad toe te kennen.
  ----------
  (1)<KB 2013-12-01/08, art. 51, 005; Inwerkingtreding : 23-12-2013>
  (2)<W 2015-08-10/26, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

HOOFDSTUK V. _ Slotbepaling.
Art. 11. Onze Minister van Verkeerswezen en Posterijen, Telegrafie en Telefonie, Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Staatssecretaris voor Posterijen, Telegrafie en Telefonie en Onze Staatssecretaris voor Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.