21 JUNI 1984. - Koninklijk besluit houdende samenstelling en werking van de commissie ingesteld bij artikel 2 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht.
Art. 1-10
Artikel 1. De Commissie, opgericht bij het Ministerie van Onderwijs, nederlandstalige sector, zoals bedoeld in artikel 2 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, is samengesteld uit :
_ vier effectieve en vier plaatsvervangende leden die de Minister van Onderwijs vertegenwoordigen;
_ vier effectieve en vier plaatsvervangende leden te benoemen op voordracht van de Vlaamse Executieve.
Art.2. De Minister van Onderwijs benoemt de leden van de Commissie voor een mandaat van drie jaar. Het mandaat is hernieuwbaar.
Het plaatsvervangend lid neemt de plaats in van een effectief lid indien die in de onmogelijkheid is te zetelen. In geval het effectief lid ontslag neemt of in voortdurende onmogelijkheid verkeert te zetelen voltooit het plaatsvervangend lid het mandaat van zijn voorganger.
Art.3. De Commissie kiest haar voorzitter onder de effectieve leden, op dezelfde wijze als omschreven in artikel 4.
De Minister van Onderwijs duidt onder de ambtenaren van zijn departement, een secretaris en een adjunct-secretaris aan die tenminste de graad van adviseur hebben.
Art.4. De Commissie kan slechts geldig beraadslagen wanneer tenminste twee derden van de leden aanwezig zijn.
Indien de daaropvolgende vergadering geen twee derden van de leden aanwezig zijn kan de Commissie over hetzelfde agendapunt geldig beslissen met de aanwezige leden.
Art.5. De aanvragen tot erkenning van vorming worden ingediend bij de secretaris van de Commissie.
De Commissie bepaalt de vorm, de wijze en de termijn van indienen van de aanvragen.
Art.6. De Commissie kan, indien zij vaststelt dat de voorwaarden voor erkenning niet meer aanwezig zijn, aan de Minister van Onderwijs voorstellen de erkenning in te trekken.
Art.7. Nadat de Commissie de met haar advies vergezelde aanvragen bij de Minister van Onderwijs heeft ingediend beslist deze binnen de maand welke van de door de Commissie gunstig geadviseerde vormingen aan Ons ter erkenning worden voorgelegd.
Indien binnen deze termijn niet beslist wordt, wordt de erkenning als gegeven beschouwd. Elke negatieve beslissing dient te worden gemotiveerd.
Art.8. Met uitzondering van de erkenningen voor het schooljaar 1984-1985, wordt de lijst van de door Ons erkende vormingen elk jaar vóór 15 juni, voorgaand aan het schooljaar tijdens hetwelk de erkenning ingaat, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Art.9. Dit besluit treedt in werking op de dag dat het in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd.
Art. 10. Onze Minister van Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.