14 NOVEMBER 1984. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de vorm en de termijn van indiening der aanvragen tot financiële tegemoetkoming wegens schade aan openbare domeingoederen veroorzaakt door natuurrampen (algemene rampen) (NOTA : opgeheven voor het Vlaamse Gewest bij BVR2016-12-23/72, art. 35, §1, 6°, 003; Inwerkingtreding : 01-03-2017) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij DWG2016-05-26/48, art. 26, § 3, 002; Inwerkingtreding : 27-10-2016) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-10-2016 en tekstbijwerking tot 13-02-2017)
Art. 1-6
Artikel 1. De aanvragen tot tegemoetkoming bedoeld in artikel 42 van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade aan private goederen veroorzaakt door natuurrampen, moeten ingediend worden in de vormen en volgens de wijzen die hierna worden bepaald.
Art.2. Ieder openbaar rechtspersoon en organisme van publiekrecht, genoemd in artikel 42 van voornoemde wet, maakt slechts één aanvraag op voor het geheel van zijn geteisterde goederen behorend tot het openbaar domein.
Art.3. De aanvraag wordt opgemaakt in dubbel exemplaar en wordt gericht aan de Minister van Openbare Werken ter attentie van het Bestuur Financiële Bijdragen en Beheer.
Art.4. Deze aanvraag wordt ingediend, gesteund door een volledig dossier bevattende :
1. een algemeen gedeelte dat de volgende inlichtingen verschaft :
- de identiteit van de betrokken openbare rechtspersoon of organisme van publiek recht;
- alle bewijsstukken vooral tot staving van deze identiteit, van de juridische aard van de betrokken openbare entiteit, (alsook) van het doel dat haar werd gesteld, van de bevoegdheid van deze entiteit, voornamelijk haar statuten en gebeurlijke wijzigingen, het vermelden van de persoon of de personen die in haar naam kunnen optreden, de natuur van haar rechten op de datum van de schade;
- een opsomming van de bedragen afzonderlijk aangegeven per categorie van geteisterde goederen, volgens de definitie ervan die hierna volgt onder 2.
2. een gedetailleerde opgave van de schade per categorie :
categorie A : bebouwde onroerende goederen;
categorie B : alle roerende goederen andere dan bedrijfsuitrusting en stocks, met uitzondering van deze ondergebracht onder de categorie D.
categorie C : bedrijfsuitrusting en stocks, uitgezonderd deze behorend tot categorie D.
categorie D : goederen aangewend voor de landbouw, de tuinbouw, de visteelt en de veeteelt.
categorie E : ongebouwde onroerende goederen en bosaanplantingen.
Iedere schadestaat moet vergezeld gaan van een volledig dossier bevattende vooral een gedetailleerde schatting van de kosten op de dag van de teistering, van wederopbouw of wedersamenstelling van de geteisterde goederen, de eigendomsbewijzen voor onroerende goederen, de processen-verbaal van vaststelling en schatting der schade, foto's, plannen, facturen, verklaringen van getuigen, voor eensluidend verklaarde afschriften van de op het ogenblik der teistering lopende verzekeringscontracten, afgeleverd door de verzekeraar overeenkomstig artikel 51, § 1 van de wet.
Alle bewijsstukken moeten in dubbel worden opgesteld, waarvan een exemplaar het origineel (mag zijn. Indien het origineel) niet wordt voorgelegd dan moet een der exemplaren een afschrift zijn dat voor eensluidend verklaard is door de burgemeester, of zijn afgevaardigde, van de gemeente waar betrokkene zijn domicilie heeft. <ERR 22-12-1984, p. 16100>
Art.5. § 1. De aanvraag om tegemoetkoming moet, op straf van uitsluiting, ingediend worden vóór het verstrijken van de zesde maand volgend op de maand waarin het bij artikel 2, § 2 van de wet van 12 juli 1976 bedoelde koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad verschenen is.
§ 2. Met betrekking tot de verscheidene rampen die reeds het voorwerp waren van een koninklijk besluit van erkenning, moeten de aanvragen tot tegemoetkoming aangaande schade aan openbare domeingoederen, op straf van uitsluiting, ingediend worden vóór het verstrijken van de zesde maand volgend op de maand waarin onderhavig besluit zal verschijnen in het Belgisch Staatsblad.
§ 3. Nochtans mogen de openbare rechtspersonen en organismen van publiekrecht die een geval van heirkracht of hun goede trouw kunnen aanvoeren om de indiening buiten termijn van hun aanvraag te rechtvaardigen, deze aanvraag nog indienen vóór het verstrijken van de derde maand volgend op de maand waarin hetzij het beletsel, hetzij de redenen tot staving van hun goede trouw, hebben opgehouden te bestaan.
§ 4. De Minister van Openbare Werken oordeelt, bij gemotiveerde beslissing, over het bestaan van de in § 3 hierboven bedoelde voorwaarden.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.