14 SEPTEMBER 1984. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 42 van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade aan private goederen veroorzaakt door natuurrampen. (NOTA : opgeheven voor het Vlaamse Gewest bij BVR2016-12-23/72, art. 35, §1, 5°, 005; Inwerkingtreding : 01-03-2017) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij DWG2016-05-26/48, art. 26, § 3, 004; Inwerkingtreding : 27-10-2016) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-07-1990 en tekstbijwerking tot 13-02-2017)
Art. 1-5, 5bis, 6-8
Artikel 1. Wordt vergoed, ten laste van de Staat, de schade aan openbare domeingoederen die afhangen van de openbare rechtspersonen en organismen van publiekrecht genoemd in artikel 42, § 1 van de wet van 12 juli 1976 doch alleen in de mate dat de kosten voor wederopbouw of wedersamenstelling der geteisterde goederen niet werden ten laste genomen, voor het geheel of gedeeltelijk, door openbare instanties, andere dan de Staat (of bij wijze van dekking of herstel, door natuurlijke personen of rechtspersonen.) <KB 1990-06-06/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 24-07-1990>
Deze vergoeding bestaat :
1° in de uitkering van een herstelvergoeding berekend volgens de bepalingen van artikel 2;
2° in het verlenen van de Staatswaarborg en het ten laste nemen door de Staat van het gedeelte van de rentevoet dat 5 % overtreft, en dat betrekking heeft op de herstelkredieten die werden toegestaan als aanvulling op de herstelvergoeding, en waarvan sprake in artikel 3.
Art.2. Het bedrag van de herstelvergoeding wordt berekend voor het geheel van de schade veroorzaakt aan openbare domeingoederen die afhangen van het patrimonium van eenzelfde openbaar rechtspersoon of organisme van publiekrecht, op basis van het werkelijke netto schadebedrag, zoals bepaald in artikel 8, § 1, A, van de wet van 12 juli 1976.
Ten titel van vrijstelling zal geen enkele vergoeding toegekend worden wanneer het netto schadebedrag niet meer bedraagt dan (12 500 EUR). Wanneer dit bedrag hoger ligt dan (12 500 EUR), en rekening houdend met een abattement gelijk aan het bedrag van de vrijstelling, wordt de vergoeding berekend volgens de volgende formule : M = Y (X - 0,5) waarin M het bedrag van de vergoeding vertegenwoordigt, Y de betalingscoëfficiënt bekomen door hiernavermelde formule, X het nettobedrag van de weerhouden schade. Voor de berekening van de vergoeding worden M en X uitgedrukt in miljoenen franken met 6 decimalen. <KB 2000-07-20/53, art. 44, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
De hierna volgende coëfficiënt Y geldt tot (1 000 000 EUR); daarboven blijft hij constant gelijk aan 0,50 en wordt als volgt uitgedrukt : Y = 1 + 0,0003125 (X)2 - 0,025 X. <KB 2000-07-20/53, art. 44, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
(De hierboven berekende vergoeding wordt verminderd met alle bedragen die door openbare instanties andere dan de Staat of door natuurlijke personen of rechtspersonen als gehele of gedeeltelijke dekking of herstel van de in dit besluit bedoelde schade werden betaald.
De uit dien hoofde betaalde of verschuldigde sommen in uitvoering van verzekeringscontracten door het slachtoffer afgesloten, worden echter slechts afgetrokken ten belope van drievierde van het bedrag ervan, met beperking, in voorkomend geval, tot de aanvullende vergoeding waartoe de bedoelde schade aanleiding zou hebben gegeven indien zij niet door een verzekeringscontract was gedekt.) <KB 1990-06-06/33, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 24-07-1990>
Het bedrag van de herstelvergoeding zal nochtans beperkt worden tot (625 000 EUR) voor het ganse patrimonium. <KB 2000-07-20/53, art. 44, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.3. Het bedrag van het herstelkrediet tegen verlaagde rentevoet wordt beperkt tot het verschil tussen de normale kosten van de herstelling, van de wederopbouw of van de wedersamenstelling van de geteisterde goederen, zoals deze kosten bepaald worden in artikel 8, § 1, A, van de wet van 12 juli 1976, en het bedrag van de herstelvergoeding zoals vastgesteld in artikel 2 van dit besluit.
De herstelkredieten dienen te worden aangevraagd bij de kredietorganismen aangenomen door het koninklijk besluit van 23 februari 1977, zoals gewijzigd nadien, en dat werd getroffen in toepassing van artikel 11 van de wet van 12 juli 1976.
Art.4. <KB 1990-06-06/33, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 24-07-1990> De eventuele voorschotten op de herstelvergoeding, de vergoeding zelf en het door de Staat ten laste genomen gedeelte van de rentevoet worden uitbetaald ten laste van de begroting van het Ministerie van Openbare Werken.
Art.5. De aanvragen tot vergoeding worden ingediend bij de Minister van Openbare Werken die bij besluit de voorwaarden van vorm en termijn van indiening vaststelt.
Art. 5bis. <Ingevoegd bij KB 1990-06-06/33, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 24-07-1990> Als bijzondere omstandigheden de definitieve vergoeding van de geleden schade tijdelijk onmogelijk maken of als de omvang van de algemeen door de ramp veroorzaakte schade het niet mogelijk maakt die vergoeding te regelen met de spoed vereist door de dringende aard van de uit te voeren herstellingen of wedersamenstellingen of als de omvang van de noodzakelijke voorlopige bewarende maatregelen duidelijk de budgettaire of de kredietmogelijkheden van de betrokken publieke rechtspersoon overstijgt, kan de Minister van Openbare Werken of zijn gedelegeerde voorschotten op de financiële tegemoetkomingen toekennen, zonder dat de verlening van een voorschot de definitieve erkenning van de rechten van de begunstigde met zich brengt.
Het voorschot wordt berekend op basis van een voorlopige beoordeling van de schade en volgens de regelen bepaald in artikel 8, § 1, A, van de wet van 12 juli 1976 en in artikel 2 van dit besluit voor de vaststelling van de definitieve vergoeding. Het kan eventueel worden beperkt tot het bedrag nodig voor de uitvoering van alleen die definitieve of bewarende werken waarvan de dringende aard gerechtvaardigd wordt door de noodzakelijke instandhouding of het gedeeltelijk functionele gebruik voor alle of een gedeelte van de doeleinden die het domaniale karakter rechtvaardigen.
Art.6. 1° De herstelvergoeding waarover sprake in artikel 2, zal uitbetaald worden in schijven, door de Minister van Openbare Werken of zijn afgevaardigde, naar gelang de vordering der werken, na controle van wederbelegging door het Bestuur Financiële Bijdragen en Beheer van het Ministerie van Openbare Werken. De uitbetaling der herstelvergoedingen en de controle van de wederbelegging zullen plaatshebben per categorie en in elke categorie per complex of geheel van geteisterde goederen.
2° Het gedeelte van de rentevoet, waarvan sprake in artikel 1, dat ten laste wordt genomen door de Staat, zal jaarlijks betaald worden op einde termijn, aan de aangenomen kredietinstelling volgens af te sluiten overeenkomst tussen deze laatste en de Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Openbare Werken of zijn afgevaardigde. De looptijd van het krediet zal in ieder geval beperkt zijn tot 10 jaar. Op datum van de ondertekening van de overeenkomst zal het totaal bedrag van de rente ten laste van de Staat, met dit doel geblokkeerd worden op het overschot van de lening waarover sprake in artikel 4.
Art.7. Dit besluit is van toepassing op de openbare domeingoederen afhangende van de openbare rechtspersonen en de organismen van publiekrecht opgesomd in artikel 42, § 1, van de wet van 12 juli 1976 en die schade zullen hebben geleden ingevolge een natuurramp erkend overeenstemming artikel 2 van deze wet.
Art. 8. Onze Minister van Openbare Werken is belast met de uitvoering van dit besluit.