Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

16 OKTOBER 1984. _ Koninklijk besluit betreffende de erkenning van informaticacentra voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-11-1984 en tekstbijwerking tot 17-09-2003).



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1. Een informaticacentrum dient erkend te zijn om :
  1° elke opdracht uit te voeren in verband ofwel met het registreren van informaties die afkomstig zijn van de gemeenten, ofwel met het doorgeven ervan aan het Rijksregister van de natuurlijke personen;
  2° informaties die van het Rijksregister afkomstig zijn, mede te delen aan de overheden en openbare instellingen, bedoeld in artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Art.2. Om krachtens artikel 4 erkend te worden moet het informaticacentrum :
  (1° rechtspersoonlijkheid bezitten en over beheersorganen beschikken waarvan de leden deel uitmaken van openbare overheden, publiekrechtelijke instellingen, universitaire instellingen of andere instellingen voor hoger onderwijs.) <KB 1985-11-27/30, art. 1>
  2° als enig doel de uitvoering van opdrachten op het vlak van informatica hebben;
  3° over het nodige personeel en de nodige technische middelen beschikken voor de uitvoering van de in artikel 1 bedoelde opdrachten;
  4° in de aanwervingscontracten van het personeel, in het statuut van het personeel of in de arbeidsreglementen bepalingen opgenomen hebben die het personeel verplichten de regels inzake deontologie in acht te nemen, meer bepaald wat betreft het vertrouwelijk karakter van de informaties;
  5° de verbintenis aangaan om het werk waarmee het belast wordt zelf nauwkeurig uit te voeren; onderaanneming is slechts geoorloofd met uitdrukkelijke toestemming van de opdrachtgever en wat de in artikel 1 bedoelde opdrachten betreft, van de Minister tot wiens bevoegdheid het Rijksregister van de natuurlijke personen behoort;
  6° zich ertoe verbinden de procedures en de protocollen inzake de informatiemededeling, die bepaald zijn door de Minister tot wiens bevoegdheid het Rijksregister van de natuurlijke personen behoort, toe te passen;
  7° beschikken over beheersorganen die in hun samenstelling het principe van het pluralisme eerbiedigen;
  8° zich onderwerpen aan de controle, ingericht door de Minister tot wiens bevoegdheid het Rijksregister van de natuurlijke personen behoort, inzake de inachtneming van de vastgestelde erkenningsvoorwaarden;
  9° zich schikken naar de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 maart 1978 tot bepaling van de inhoud en van de indeling van een als minimum geldend genormaliseerd rekeningstelsel.
  (Tweede lid opgeheven) <KB 2003-06-29/38, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-09-2003>

Art.3. De aanvraag tot erkenning dient bij een ter post aangetekend schrijven toegezonden te worden aan de Minister tot wiens bevoegdheid het Rijksregister van de natuurlijke personen behoort.
  De aanvraag moet vergezeld gaan van de statuten en alle andere documenten die aantonen dat de in artikel 2 opgesomde voorwaarden vervuld zijn.

Art.4. De aanvraag tot erkenning wordt door Ons aanvaard of geweigerd, onverminderd de bepalingen vermeld in artikel 5, lid 2, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Art.5. Het erkende centrum is verantwoordelijk voor de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de informaties en voor de regelmatige mededeling ervan.
  Tot de intrekking wordt door Ons besloten op de voordracht van de Minister tot wiens bevoegdheid het Rijksregister van de natuurlijke personen behoort en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers.
  (Elk openbaar bestuur dat beroep doet op de diensten van een erkend informaticacentrum zal met dat centrum een overeenkomst afsluiten waarvan de bepalingen de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens naleven.) <KB 2003-06-29/38, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 17-09-2003>

Art.6. De Minister tot wiens bevoegdheid het Rijksregister van de natuurlijke personen behoort, is bevoegd er zich van te vergewissen dat de in artikel 1 bedoelde informaties door de erkende centra correct aan het Rijksregister overgezonden worden.

Art. 7. Onze Minister van Openbaar Ambt en Onze Staatssecretaris voor Openbaar Ambt zijn belast met de uitvoering van dit besluit.