Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 JUNI 1984. - Koninklijk besluit tot regeling van de vergoeding van de door gewetensbezwaarden door het feit van de dienst opgelopen lichamelijke schade.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. Op de lichamelijke schade waarvan sprake in artikel 23, § 1, van de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, gecoördineerd op 20 februari 1980, zijn de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de vergoedingspensioenen toegekend aan militaire invaliden en aan hun rechthebbenden voor schadelijke feiten voorgekomen na 25 augustus 1947, van toepassing, onder voorbehoud van wat in de artikelen 2, 3 en 4, § 2, van dit besluit wordt bepaald.
  § 2. Onverminderd de toepassing van artikel 1, vijfde lid, van de wetten op de vergoedingspensioenen, gecoördineerd op 5 oktober 1948, sluiten de krachtens dit besluit verleende pensioenen en toelagen de toekenning uit, voor hetzelfde schadelijk feit, van elke andere vergoeding ten laste van de publiekrechtelijke instelling waarvoor de gewetensbezwaarde aangewezen is of was.

Art.2. § 1. Wanneer de Commissie van eerste aanleg voor vergoedingspensioenen en de Commissie van beroep voor vergoedingspensioenen uitspraak doen over de rechten van de bij dit besluit betrokken personen, worden de leden officieren en militaire invaliden van vredestijd vervangen door de volgende leden :
  _ Een ambtenaar van de Directie Gewetensbezwaren van het Ministerie van Binnenlandse Zaken;
  _ Een ambtenaar van de Algemene Directie Civiele Bescherming van het Ministerie van Binnenlandse Zaken;
  _ Een invalide gewetensbezwaarde of, bij diens ontstentenis, een gewetensbezwaarde met onbepaald verlof.
  Deze leden, evenals hun plaatsvervangers, worden aangewezen op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken.
  Ze genieten dezelfde vacatievergoedingen als die toegekend aan de leden welke ze vervangen.
  § 2. Wanneer de commissies voor pensioenen zijn samengesteld zoals bepaald bij § 1, moet de vice-voorzitter een magistraat zijn, en de commissaris-verslaggever behoren tot de Administratie der Pensioenen.

Art.3. § 1. De invalide gewetensbezwaarde, die een invaliditeit heeft opgelopen door een schadelijk feit, dat zich in vredestijd heeft voorgedaan gedurende en ingevolge de dienst, verkrijgt zijn leven lang, op de kosten van de Staat en binnen de grenzen van de tarieven door de Koning vastgesteld in uitvoering van artikel 24 van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, de medische en de farmaceutische zorgen, ziekenhuisverpleging en de prothese- en andere toestellen welke door de ziekten of kwetsuren waarop de pensioenaanvraag berust, noodzakelijk gemaakt worden.
  § 2. Bestaat het vermoeden dat het pensioen toegekend zal worden, dan wordt de tegemoetkoming in de kosten van verzorging binnen dezelfde grenzen eveneens verleend aan de personen voor wie een pensioenaanvraag aanhangig is.
  Over deze voorwaarde beslist de Minister tot wiens bevoegdheid de vergoedingspensioenen behoren.
  § 3. Het voordeel valt weg zodra de pensioenaanvraag of het pensioenvoorstel verworpen wordt.

Art.4. § 1. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op die waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
  § 2. De in artikel 1 bedoelde lichamelijke schade echter, die vóór de inwerkingtreding van dit besluit is ontstaan, geeft recht op het voordeel van de artikelen 1 en 3.
  In dat geval zijn de voordelen bedoeld in de twee voormelde bepalingen verkregen vanaf de eerste dag van de maand volgend op die van het schadelijk feit of het overlijden, en ten vroegste op 1 september 1975, voor zover nochtans dat er voor het einde van de derde maand volgend op die van de bekendmaking van dit besluit een aanvraag ingediend werd overeenkomstig de artikelen 19 of 35 van de samengeordende wetten op de vergoedingspensioenen.

Art. 5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.