Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

15 SEPTEMBER 1983. - Besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap tot regeling van de toekenning van premies inzake kampeerwezen.(NOTA : dit besluit is opgeheven door BWG 1995-02-16/33, art. 12 voor het grondgebied van het Frans taalgebied. Het blijft evenwel van toepassing voor premieaanvragen ingediend vóór 21-03-1995).



Inhoudstafel:


Art. 1-13
Bijlage.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort, een premie verlenen voor aankopen, inrichtings- en uitrustingswerken die bestemd zijn om kampeerterreinen op te richten, uit te breiden of te moderniseren, alsook voor het nieuw inrichten van kampeerterreinen die bij beslissing van de overheid elders moeten worden gevestigd.
  Onder kampeerterrein wordt verstaan het terrein dat krachtens de wet op het kamperen van 30 april 1970 en van het koninklijk besluit betreffende het kamperen van 29 oktober 1971, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 februari 1974 en 26 mei 1978, een kampeervergunning heeft bekomen of waarvoor, indien het een nieuw terrein betreft, een kampeervergunning aangevraagd is.

Art.2. De premieaanvraag wordt ingediend bij de Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort.
  De aanvraag wordt gemotiveerd en in tweevoud opgemaakt. Zij is vergezeld van alle dienstige bescheiden en inlichtingen betreffende het doel ervan, inzonderheid :
  a) een plan met maten van het uit te voeren werk;
  b) een ramingsvoorontwerp met beschrijvende opmeting en eenheidsprijzen;
  c) een staat van de in het vooruitzicht gestelde aankopen met de offerten en eenheidsprijzen;
  d) een eensluidend afschrift van de bouwvergunning, wanneer het gaat over een ontwerp waarvoor het Bestuur van de Stedebouw en de Ruimtelijke Ordening bevoegd is;
  e) een financieringsplan.
  De bescheiden vermeld sub a en b moeten door een architect worden opgemaakt.

Art.3. Geen premie wordt verleend :
  1. (Opgeheven) <BFG 1990-09-11/30, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-10-1990>
  2. Voor het aankopen van gronden.
  3. Voor aankopen en werken die tot doel hebben het kampeerterrein in overeenstemming te brengen met de minimale uitrustingsvoorwaarden voorgeschreven door het koninklijk besluit van 29 oktober 1971, behalve wanneer het oprichten of uitbreiden van kampeerterreinen betreft.
  4. Voor aankopen en werken uitgevoerd vóór de datum van 1 januari die het begrotingsjaar voorafgaat tijdens hetwelk de premieaanvraag werd ingediend.

Art.4. De premie wordt toegekend onder de volgende voorwaarden :
  1. (Opgeheven) <BFG 1990-09-11/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 17-10-1990>
  2. De aanvrager moet zich ertoe verbinden het bedrag van de premie terug te betalen indien hij, zonder de toestemming van de Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort, de bestemming van de aankopen en van de werken wijzigt in de loop van een termijn van tien jaar ingaande op 1 januari van het jaar dat volgt op dat waarin de premie op de begroting is aangerekend.
  3. De aankopen en werken moeten uiterlijk op het einde van het jaar, volgend op dat waarin de premie is aangerekend, zijn uitgevoerd.

Art.5. De premie bedraagt 30 pct. van de kosten van de aankopen en van de uitgevoerde werken.
  Geen premie wordt toegekend indien de kosten van de aankopen en van de uitgevoerde werken minder bedragen dan 200 000 F.
  (alinea opgeheven) <BFG 1990-09-11/30, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 17-10-1990>
  (Het totaal bedrag van de premies toegekend aan een kampeerterrein mag de twee miljoen frank per periode van vijf jaar niet overschrijden, zelfs als er een verandering van eigenaar is opgetreden.
  De Commissaris voor Toerisme, bij ontvangst van een premieaanvraag voor een terrein, bepaalt te dien einde het bedrag van de premies toegekend aan dit terrein in de loop van de vier budgetaire jaren die voorafgaan aan het jaar waarin de aangevraagde premie zou dienen verrekend te worden indien ze toegekend wordt.
  De premie mag het bedrag niet overschrijden dat gelijk is aan het verschil tussen twee miljoen frank en het bedrag bepaald in overeenstemming met de vorige alinea.) <BFG 1990-09-11/30, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 17-10-1990>

Art.6. Een premie kan worden verleend indien ingevolge een beslissing van de hogere overheden, een kampeerterrein niet verder mag worden geëxploiteerd omdat het niet in een voor kampeerterreinen bestemde recreatiezone ligt en elders opnieuw ingericht wordt.
  Zij bedraagt 10 pct. van de kosten van de aankopen en van de uitgevoerde werken met ten hoogste 1 500 000 F per ha en ten hoogste 1 200 000 F per terrein en per eigenaar.
  De premie wordt slechts toegekend op voorwaarde dat de begunstigde alle activiteit stopzet op het oude terrein.

Art.7. Als aankopen en werken die voor premieverlening in aanmerking komen, mogen worden beschouwd :
  1. In geval van oprichting, uitbreiding en modernisering van een kampeerterrein :
  - sanitaire installaties;
  - elektrische stroomaansluitingen voor de kampeerplaatsen;
  - inrichting van terreinen voor sport en spel;
  - oprichting van een restaurant en conversatiezaal;
  - verlichting van de toegangswerken en van de wegen binnen het terrein;
  - aanleg van de toegangswegen en van de wegen op het terrein;
  - septic-tank en zuivering van afvalwater;
  - installatie voor afvoering naar de riolering;
  - installatie voor vernietiging van vuilnis.
  (- beplantingen langs de verkeerswegen binnen het kampeerterrein met het oog op een betere integratie van het terrein in zijn omgeving;
  - werken en materialen voor de aansluiting op de communicatienetten;
  - wateraansluitingspunten op de plaatsen voor kampeermiddelen;
  - aankoop en installatie van materieel voor de brandbestrijding voor zover dit dat overschrijdt dat opgelegd wordt door de reglementering op het kamperen;
  - uitrusting van de speelruimten;
  - werken en materialen bestemd voor de versteviging van de oevers van de waterlopen die langs het kampeerterrein lopen, mits toestemming van de bevoegde overheden;
  - aanleg van parkeerplaatsen voor zover ze deze overschrijden die opgelegd worden door de reglementering op het kamperen.) <BFG 1990-09-11/30, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 17-10-1990>
  2. In geval van nieuw inrichten van een kampeerterrein dat bij beslissing van de overheid elders moet worden gevestigd :
  - ruwbouwwerken voor het oprichten van gebouwen, uitsluitend bestemd voor de exploitatie van het kampeerterrein;
  - aanleg parkeerplaatsen;
  - aansluiting op het telefoonnet;
  - elektrische installaties;
  - beplantingen.

Art.8. De premie wordt uitgekeerd :
  a) aan de eigenaar die zelf het kampeerterrein exploiteert;
  b) aan de exploitant-huurder die zelf de aankopen of de werken financiert; in geval van werken, op overlegging van een attest van de eigenaar van het kampeerterrein, waaruit blijkt dat deze instemt met de uitvoering van de werken die door de huurder worden ondernomen.
  De huurder moet houder zijn van een met de eigenaar van het terrein gesloten huurovereenkomst, waarbij in een gebruikstermijn van ten minste negen jaar is voorzien.

Art.9. De premieaanvrager staat tevens toe, dat de Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort, zijn ambtenaren ter plaatse de dienstig of noodzakelijk geachte verificaties doet verrichten.

Art.10. De premie wordt slechts uitgekeerd na de aankoop van het materieel of na de uitvoering van de inrichtings- en uitrustingswerken waarvoor de premie is verleend en op overlegging van de betaalstukken.

Art.11. De rechthebbende op de premie moet een verbintenis ondertekenen naar het bij dit besluit gevoegde model.

Art.12. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1983.

Art.13. De Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlage.
Art. N. Formule van de verbintenis te ondertekenen door de rechthebbende op een premie voor het moderniseren of het nieuw inrichten van kampeerterreinen. <Niet opgenomen om technische redenen; zie B.St. 10-11-1983, p. 14103>