24 MEI 1983. - Besluit van de Waalse Gewestexecutieve houdende erkenning van regionale referentie- en proefcentra. (Vertaling) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-10-1991 en tekstbijwerking tot 12-02-2002)
Art. 1, 1bis, 2-6, 6bis, 7-11
Artikel 1. In onderhavig besluit wordt onder " Minister " verstaan, (de Minister tot wiens bevoegdheid de Landbouw behoort of de Minister tot wiens bevoegdheid de Visteelt behoort, ieder wat hem betreft.) <BWG 1991-11-14/49, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 04-04-1992>
Artikel 1bis. <Ingevoegd bij BWG 1991-11-14/49, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 04-04-1992> In de zin van het besluit dient te worden verstaan onder Proefcentra, de rechtspersoon waarvan het maatschappelijk doel overeenkomstig zijn statuten in één van de in artikel 2 bedoelde opdrachten bestaat en die opgericht wordt onder de vorm van :
- hetzij een vereniging zonder winstoogmerk;
- hetzij onder de vorm van een landbouwvennootschap welke geregeld wordt door de wet van 12 juli 1979 tot instelling van de landbouwvennootschap;
- hetzij onder één van de vormen voorzien in het Wetboek van Koophandel, Boek 1, Titel IX, eerste afdeling, artikel 2.
De vennootschap die één van de in het Wetboek van Koophandel voorziene vormen heeft aangenomen, moet bovendien aan de volgende voorwaarden voldoen :
a) zij moet voor ten minste twintig jaar opgericht worden;
b) de aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen zijn op naam;
c) die aandelen moeten aan de bestuurders of zaakvoerders van deze vennootschap ten bedrage van minimum 51 % behoren;
d) de bestuurders of zaakvoerders moeten ten minste 50 % van hun totale arbeidstijd aan de vennootschap besteden en ten minste 50 % van hun arbeidsinkomen daarmee verdienen.
De rechtspersoon moet bovendien aan de volgende voorwaarde voldoen :
- haar activiteiten hoofdzakelijk op het grondgebied van het Waalse Gewest uitoefenen.
Art.2. (NOTA : BWG 1991-11-14/49, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 04-04-1992, beschikt : "Artikel 2, alinea 9, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 24 mei 1983 houdende erkenning van Regionale Referentie - en Proefcentra wordt opgeheven." Daar artikel 2 van onderhavig besluit geen alinea 9 bevat heeft JUSTEL geen rekening met deze opheffing gehouden.) Landbouwbedrijven of proefcentra kunnen door het Waalse Gewest worden erkend voor het verrichten van de volgende taken :
a) onder praktijkvoorwaarden de resultaten toetsen die het fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek opleverde;
b) de toepassingsmogelijkheden nagaan van nieuwe teelttechnieken en de bestaande technieken verbeteren;
c) promotie voeren voor nieuwe en bestaande produkties;
d) in de bedrijven de economische aspecten bestuderen van produktierichtingen en technieken;
e) de mogelijkheden tot omschakeling van bepaalde bedrijfstypes onderzoeken;
f) de resultaten van hun proeven en hun ervaringen bekendmaken;
g) de landbouwers adviseren.
Het aantal centra of bedrijven mag niet groter zijn dan (265). <BWG 1995-03-30/82, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-04-1995>
Art.3. De in artikel 2 bedoelde centra of bedrijven kunnen worden erkend voor de volgende materies :
a) plantaardige produkties :
- groenten en fruit;
- sierplanten en boomkwekerijen;
- champignons;
- aromatische en geneeskrachtige planten;
- zaaizaad en pootgoed;
b) dierlijke produkties :
- diverse vormen van kleinveeteelt;
- diverse vormen van kleinveeteelt, inzonderheid wild en pluimvee; viskwekerij en watergebonden veeteelt;
- vetmesten en afmesten van vee;
c) verwerkte produkten :
- produkties voortkomend uit de verwerking van de landbouwprodukten van het bedrijf die bestemd zijn voor rechtstreekse afzet aan de verbruikers;
(- produkties bestemd voor niet-voedingsdoeleinden.) <BWG 1991-11-14/49, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 04-04-1992>
(De in artikel 2 bedoelde bedrijven of centra kunnen echter ook erkend worden voor alle produkties welke met milieuvriendelijke technieken uitgevoerd worden (geïntegreerde, biologische produktie,...)) <BWG 1991-11-14/49, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 04-04-1992>
Art.4. Om erkend te worden, dienen de centra of bedrijven aan het Ministerie een dossier voor te leggen dat ten minste de volgende gegevens bevat :
1. beschrijving of toestand van het bedrijf of centrum in de regionale economische context;
2. beroepsscholing van de bedrijfsleider of van het personeel van het centrum;
3. materiaal en lokalen die ter beschikking staan voor het uitvoeren van de bij artikel 2 bedoelde taken.
Art.5. (Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de Minister tijdelijk) erkenning verlenen aan de centra die voldoen aan een behoefte van de economische ontwikkeling van het Waalse Gewest in de bij ((artikel 3)) bedoelde sectoren. <BWG 1991-07-25/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 15-10-1991> <BWG 1991-11-14/49, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 04-04-1992>
Erkende centra moeten de richtlijnen naleven die, met het oog op de uitvoering van de bij artikel 2 bedoelde taken, door de Minister worden gegeven.
Art.6. <BWG 1991-11-14/49, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 04-04-1992> De erkenning geeft recht op het bekomen van een basistoelage van (5.950 euro) per jaar. Die toelage kan verdubbeld worden voor de Proefcentra. <BWG 2002-01-17/35, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Die toelage wordt per kwartaal uitbetaald.
Zij kan worden verhoogd, rekening houdende met de investeringen en de kosten van het personeel die nodig zijn voor de uitvoering van de bij artikel 2 opgelegde taken.
Met deze investeringen en kosten moet vooraf door de Minister zijn ingestemd. De verhoging voor de kosten van het personeel kan alleen voor de Proefcentra toegekend worden.
Art. 6bis. <BWG 1995-03-30/82, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-04-1995> Wat de valorisatie betreft van de dierlijke produkten in de gebieden bedoeld bij doelstelling 5B van de Verordening van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) nr. 88/2052 van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten, geeft de erkenning recht op de toelagen bepaald in het programmeringsdocument goedgekeurd bij de Regering op 21 april 1994 en aangenomen bij de beschikking van de Commissie van de Europese Economische Gemeenschap van 22 februari 1995, voor zover de in dit document vermelde voorwaarden nageleefd worden.
Art.7. Door deze erkenning alleen erkent het erkende centrum het recht van het Waalse Gewest om ter plaatse controles te verrichten en inzage te nemen in de bedrijfsboekhouding die betrekking heeft op de in dit besluit bedoelde materie. Het moet om de zes maand een activiteitsverslag voorleggen.
Art.8. Bij niet-naleving van de bepalingen uit het Strafwetboek kan de Minister de erkenning schorsen of gerechtelijke vervolging instellen bij toepassing van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaring te doen in verband met subsidies, vergoedingen of toelagen van elke aard.
Hij die de toelage heeft ontvangen moet aan de Minister de ten onrechte geïnde sommen terugbetalen.
In de gevallen waarin de persoon die de toelage heeft gekregen deze moet terugbetalen overeenkomstig artikel 3, lid 1 en 2 van het koninklijk besluit nr. 5 van 18 april 1967 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van de toelagen, wordt de terugvordering toevertrouwd aan de Administratie van het Waalse Gewest.
De Minister kan geheel of gedeeltelijk afzien van de terugvordering van de toelage en de erbij horende interesten wanneer hij meent dat ernstige en uitzonderlijke omstandigheid de betrokkene ertoe hebben gebracht zijn verbintenissen niet na te leven.
Art.9. De wijze van toekenning van de toelage wordt vastgesteld in een tussen de Minister en het Centrum gesloten overeenkomst.
Art.10. De Minister voor Waalse Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 11. Dit besluit treedt in werking op de dag dat het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.