15 DECEMBER 1982. _ Besluit van de Vlaamse executieve houdende sommige overgangsbepalingen met betrekking tot de vergunningsplicht inzake verwijdering van afvalstoffen.
Art. 1-5
Artikel 1. De verwijdering van afvalstoffen in de zin van artikel 3 van het decreet van 2 juli 1981 betreffende het beheer van afvalstoffen, die bij toepassing van het Algemeen Reglement op de arbeidsbescherming niet vergunningsplichtig is, mag, inzover deze verwijdering conform gebeurt met andere wetgevingen, worden voortgezet tot op de dag waarop in toepassing van het decreet van 2 juli 1981 en zijn uitvoeringsbesluiten een definitieve beslissing werd genomen over de vergunningsaanvraag die voor bedoelde verwijdering moet worden ingediend voor 15 mei 1983.
Art.2. De akten van ontvangst door de gouverneur afgeleverd in toepassing van artikel 8 van het koninklijk besluit van 5 mei 1919 op de politie van de mijnen, groeven en graverijen zoals het achteraf werd gewijzigd voor de exploitatie van een stortplaats als bijhorigheid bij een mijn, groeve of graverij vervallen op de dag waarop in toepassing van het decreet van 2 juli 1981 en zijn uitvoeringsbesluiten een definitieve beslissing werd genomen over de vergunningsaanvraag die bedoelde vergunningsplichtingen gehouden zijn in te dienen voor 15 mei 1983.
Art.3. Artikel 8 van het koninklijk besluit van 5 mei 1919 op de politie van de mijnen,groeven en graverijen ,zoals het achteraf werd gewijzigd, wordt voor het Vlaamse Gewest opgeheven inzover het betrekking heeft op afvalstoffen waarop het decreet van 2 juli 1981 betreffende het beheer van afvalstoffen van toepassing is.
Art.4. Dit besluit treedt in werking op de dag van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 5. De Voorzitter van de Vlaamse (regering) en de (Vlaamse Minister) bevoegd inzake Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 25-02-1994>