1 JULI 1983. - Koninklijk besluit tot regeling voor het Duitse taalgebied van de toekenning van premies inzake kampeerterreinen.
Art. 1-13, N
Artikel 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de Eerste Minister, bevoegd voor de gemeenschapsaangelegenheden van het Duitse taalgebied, een premie verlenen voor aankopen, inrichtings- en uitrustingswerken die bestemd zijn om kampeerterreinen op te richten, uit te breiden of te moderniseren, alsook voor het nieuw inrichten van kampeerterreinen die bij beslissing van de overheid elders moeten worden gevestigd.
Onder kampeerterrein wordt verstaan het terrein dat krachtens de wet op het kamperen van 30 april 1970 en van het koninklijk besluit betreffende het kamperen van 29 oktober 1971, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 februari 1974 en 26 mei 1978, een kampeervergunning heeft bekomen of waarvoor, indien het een nieuw terrein betreft, een kampeervergunning aangevraagd is.
Art.2. De premieaanvraag wordt ingediend bij de Eerste Minister, bevoegd voor de gemeenschapsaangelegenheden van het Duitse taalgebied.
De aanvraag wordt gemotiveerd en in tweevoud opgemaakt. Zij is vergezeld van alle dienstige bescheiden en inlichtingen betreffende het doel ervan, inzonderheid :
a) een plan met maten van het uit te voeren werk;
b) een ramingsvoorontwerp met beschrijvende opmeting en eenheidsprijzen;
c) een staat van de in het vooruitzicht gestelde aankopen met de offerten en eenheidsprijzen;
d) een eensluidend afschrift van de bouwvergunning, wanneer het gaat over een ontwerp waarvoor het Bestuur van de Stedebouw en Ruimtelijke Ordening bevoegd is;
e) een financieringsplan.
De bescheiden vermeld sub a en b moeten door een architect worden opgemaakt.
Art.3. Geen premie wordt verleend :
1. aan handelsvennootschappen en aan de instellingen vermeld in het koninklijk besluit van 16 mei 1972 tot bepaling van de publiekrechtelijke rechtspersonen voor wie de kampeervergunning wordt verleend door de Eerste Minister, bevoegd voor de gemeenschapsaangelegenheden van het Duitse taalgebied, of door zijn gemachtigde.
Deze bepaling geldt niet voor de personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid;
2. voor het aankopen van gronden;
3. voor aankopen en werken die tot doel hebben het kampeerterrein in overeenstemming te brengen met de minimale uitrustingsvoorwaarden voorgeschreven door het koninklijk besluit van 29 oktober 1971, behalve wat het oprichten of uitbreiden van kampeerterreinen betreft;
4. voor aankopen en werken uitgevoerd vóór de datum van 1 januari die het begrotingsjaar voorafgaat tijdens hetwelk de premieaanvraag wordt ingediend.
Art.4. De premie wordt toegekend onder de volgende voorwaarden :
1. de voorgenomen aankopen en werken moeten door de Eerste Minister, bevoegd voor de gemeenschapsaangelegenheden van het Duitse taalgebied, zijn goedgekeurd;
2. de aanvrager moet zich ertoe verbinden het bedrag van de premie terug te betalen indien zij zonder de toestemming van de Eerste Minister, bevoegd voor de gemeenschapsaangelegenheden van het Duitse taalgebied, de bestemming van de aankopen en van de werken wijzigt in de loop van een termijn van tien jaar ingaande op 1 januari van het jaar dat volgt op dat waarin de premie op de begroting is aangerekend;
3. de aankopen en werken moeten uiterlijk op het einde van het jaar volgend op dat waarin de premie is aangerekend, zijn uitgevoerd.
Art.5. De premie bedraagt 30 pct. van de kosten van de aankopen en van de uitgevoerde werken.
Geen premie wordt toegekend indien de kosten van de aankopen en van de uitgevoerde werken minder bedragen dan 200 000 frank.
Het globaal bedrag van de toegekende premies blijft beperkt tot 1 200 000 frank per kampeerterrein.
Art.6. Een premie kan worden verleend indien ingevolge een beslissing van de hogere overheden een kampeerterrein niet verder mag worden geëxploiteerd omdat het niet in een voor kampeerterreinen bestemde recreatiezone ligt en elders opnieuw ingericht moet worden.
Zij bedraagt 10 pct. van de kosten van de aankopen en van de uitgevoerde werken met ten hoogste 1 500 000 frank per ha en ten hoogste 1 200 000 frank per terrein en per eigenaar.
De premie wordt slechts toegekend op voorwaarde dat de begunstigde alle aktiviteit stopzet op het oude terrein.
Art.7. Als aankopen en werken die voor premieverlening in aanmerking komen mogen worden beschouwd :
1. in geval van oprichting, uitbreiding en modernisering van een kampeerterrein :
_ sanitaire installaties;
_ elektrische stroomaansluitingen voor de kampeerplaatsen;
_ inrichting van terreinen voor sport en spel;
_ oprichting van een restaurant en conversatiezaal;
_ verlichting van de toegangswegen en van de wegen binnen het terrein;
_ aanleg van de toegangswegen en van de wegen op het terrein;
_ septic-tank en zuivering van afvalwater;
_ installatie voor het lozen in de riolering;
_ installatie voor vernietiging van vuilnis.
2. in geval van nieuw inrichten van een kampeerterrein dat bij beslissing van de overheid elders moet worden gevestigd :
_ ruwbouwwerken voor het oprichten van gebouwen, uitsluitend bestemd voor de exploitatie van het kampeerterrein;
_ aanleg parkeerplaatsen;
_ aansluiting op het telefoonnet;
_ elektrische installaties;
_ beplantingen.
Art.8. De premie wordt uitgekeerd :
a) aan de eigenaar zelf die het kampeerterrein exploiteert;
b) aan de exploitant-huurder die zelf de aankopen of de werken financiert; in geval van werken, op overlegging van een attest van de eigenaar van het kampeerterrein, waaruit blijkt dat deze instemt met de uitvoering van de werken die door de huurder worden ondernomen.
De huurder moet houder zijn van een met de eigenaar van het terrein gesloten huurovereenkomst, waarbij in een gebruikstermijn van ten minste negen jaar is voorzien.
Art.9. De premieaanvrager staat tevens toe, dat de Eerste Minister, bevoegd voor de gemeenschapsaangelegenheden van het Duitse taalgebied, de ambtenaren de dienstig of noodzakelijk geachte verificaties doet verrichten.
Art.10. De premie wordt slechts uitgekeerd na de aankoop van het materieel of na de uitvoering van de inrichtings- en uitrustingswerken waarvoor de premie is verleend en op overlegging van de betaalstukken.
Art.11. De rechthebbende op de premie moet een verbintenis ondertekenen naar het bij dit besluit gevoegde model.
Art.12. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1983.
Art.13. Onze Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. N. Bijlage. <Deze bijlage werd niet opgenomen; zie B.St. 13-08-1983, blz. 10284>