3 AUGUSTUS 1983. - Koninklijk besluit genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit nr. 186 van 30 december 1982 houdende de sociale solidariteitsbijdrage verschuldigd voor het jaar 1983 door de genieters van bedrijfsinkomsten die niet aan de index van de consumptieprijzen gebonden zijn.
Art. 1-7
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "koninklijk besluit nr. 136": het koninklijk besluit nr. 186 van 30 december 1982 houdende de sociale solidariteitsbijdrage verschuldigd voor het jaar 1983 door de genieters van bedrijfsinkomsten die niet aan de index van de consumptieprijzen gebonden zijn.
Art.2. Wanneer de beroepsbezigheid als zelfstandige in 1982 werd aangevangen of hervat, werd onderbroken:
_ hetzij door een periode van arbeidsongeschiktheid, behoorlijk erkend krachtens het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen;
_ hetzij door een periode van militaire dienst in de zin van artikel 31, §§ 1 en 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen,
of werd gestaakt, worden de bedrijfsinkomsten van het jaar 1982 met het oog op de toepassing van de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit nr. 186, omgezet op jaarbasis.
Daartoe worden zij vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller 12 is en waarvan de noemer gelijk is aan het aantal maanden in de loop waarvan de bezigheid werd uitgeoefend.
Art.3. Wanneer één of meer van de gevallen bedoeld in artikel 2, eerste lid, zich in de loop van het jaar 1983 hebben voorgedaan, worden de bedrijfsinkomsten van het jaar 1982, in voorkomend geval op jaarbasis omgezet krachtens artikel 2, tweede lid, met het oog op de toepassing van de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit nr. 186 vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer 12 is en waarvan de teller gelijk is aan het aantal maanden in de loop waarvan de werkzaamheid werd uitgeoefend.
Art.4. Wanneer in de gevallen bedoeld in artikel 3, er geen bedrijfsinkomsten zijn voor het jaar 1982, worden de bedrijfsinkomsten van dat jaar voor de toepassing van de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit nr. 186 geacht gelijk te zijn aan deze van het jaar 1983.
Art.5. De periodes bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden, voor de toepassing van de artikelen 2 en 3, als periodes van beroepswerkzaamheid beschouwd wanneer in de loop van de betreffende periodes de beroepsbezigheid van de betrokkene in zijn naam werd voortgezet door een tussenpersoon.
Art.6. Wanneer de beroepswerkzaamheid als zelfstandige door haar aard zelf van jaar tot jaar slechts in de loop van een bepaald gedeelte van het jaar wordt uitgeoefend, worden, voor de toepassing van dit besluit, de uit dien hoofde verworven bedrijfsinkomsten geacht het gehele jaar te bestrijken.
Art. 7. Onze Minister van Middenstand, Onze Staatssecretaris voor Middenstand en Onze Staatssecretaris voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.