30 SEPTEMBER 1983. - Ministerieel besluit betreffende de monsterneming van bevroren of diepgevroren hanen, kippen en kuikens en de analyse ervan.
Art. 1-12
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de monsterneming en de analyse van bevroren of diepgevroren hanen, kippen en kuikens, zoals bedoeld bij het koninklijk besluit van 3 maart 1983, houdende uitvoeringsbepalingen van de verordening (E.E.G.) nr. 2967/76 van de Raad van 23 november 1976, houdende gemeenschappelijke normen betreffende het watergehalte van bevroren of diepgevroren hanen, kippen en kuikens.
Art.2. Elk monster bevat minstens 27 dieren die, al dan niet afzonderlijk omhuld, in kollektieve verpakkingen zijn geplaatst.
De verpakkingen worden verzegeld in aanwezigheid van de houder van de partij of zijn afgevaardigde. Op elke verpakking wordt een codenummer aangebracht waarvan de houder van de partij of zijn afgevaardigde, in kennis wordt gesteld en dat hij door zijn paraaf waarmerkt.
Art.3. Een proces-verbaal stelt de monsterneming vast; het vermeldt de volgende gegevens :
- datum en plaats van de monsterneming;
- de identiteit van de houder van de partij of van zijn afgevaardigde en van de controlerende ambtenaar;
- de aard van de monsters en het aantal verpakkingen;
- het codenummer dat op de verpakkingen is aangebracht;
- een specimen van de paraaf van de houder van de partij of van zijn afgevaardigde;
- eventuele bijkomende inlichtingen.
Het proces-verbaal wordt door de houder van de partij of door zijn afgevaardigde ondertekend.
De controlerende ambtenaar dient zonder verwijl de monsters tegen ontvangstbewijs aan een voor de analyse erkend laboratorium af te geven.
Art.4. Tijdens het vervoer naar het laboratorium dient ontdooiing van de monsters vermeden te worden.
Art.5. De leidende ambtenaar van het laboratorium laat zonder verwijl het eerste monster onderzoeken en neemt onmiddellik de nodige maatregelen voor de bewaring van het tweede monster, dat kan gebruikt worden voor een eventuele tegenanalyse, in bevroren of diepgevroren toestand.
De leidende ambtenaar van het laboratorium stelt onmiddellijk na het beëindigen van de analyse, een verslag, in drievoud, op.
Het verslag vermeldt :
- de datum van ontvangst van de monsters en de toestand waarin deze zich op dat ogenblik bevonden;
- het codenummer van de monsters en de beschrijving van de verzegeling;
- het resultaat en het besluit van de analyse;
- de beschrijving van het tweede monster en de vermelding van de bewaarplaats ervan.
Art.6. De leidende ambtenaar van het laboratorium zendt, zonder verwijl, het analyse-verslag aan de controlerende ambtenaar die de monsterneming heeft verricht. Een dubbel van het analyse-verslag wordt aan de Nationale Dienst voor de afzet van land- en tuinbouwprodukten gestuurd, hierna de "Dienst" genoemd.
Indien het resultaat van de analyse wijst op het niet in overeenstemming zijn van de gecontroleerde partij met de normen van de verordening (E.E.G.) nr. 2967/76 van de Raad van 23 november 1976, bewaren de erkende laboratoria het tweede monster gedurende twee weken, vanaf de datum van de afgifte ter post van de mededeling van het resultaat van de analyse van het eerste monster, behalve wanneer de controlerende ambtenaar om een langere bewaartijd verzoekt. Deze mededeling moet per aangetekende zending gebeuren.
Art.7. De houder van de gecontrolerende partij of zijn afgevaardigde, wordt door de overheid die de monsterneming heeft verricht, onmiddellijk in kennis gesteld van het resultaat van het onderzoek bij aangetekende brief.
Art.8. Indien het resultaat van de analyse aanleiding geeft tot het aanvragen door de houder van de partij of zijn afgevaardigde, van een tegenanalyse, wordt deze aanvraag rechtstreeks gericht aan de Dienst bij aangetekende brief.
De aanvraag tot tegenanalyse moet binnen de twee werkdagen volgend op de kennisgeving bedoeld bij artikel 7, worden verzonden.
Art.9. Binnen achtenveertig uur na de ontvangst door de Dienst van de aanvraag tot analyse van het tweede monster, laat de leidende ambtenaar van het laboratorium dit monster, vergezeld van het proces-verbaal, zoals bedoeld bij artikel 3 van dit besluit, tegen ontvangstbewijs afgeven aan het door de houder van de partij of zijn afgevaardigde, gekozen erkende laboratorium.
Art.10. De leidende ambtenaar van het gekozen laboratorium laat zonder verwijl het toegestuurde monster onderzoeken.
Hij stelt onmiddellijk na het beëindigen van de analyse, een verslag op dat het volgende vermeldt :
- de datum van ontvangst van het monster en de toestand waarin het zich op dat ogenblik bevindt;
- het codenummer van het monster en de beschrijving van de verzegeling;
- het resultaat van de analyse.
Hij zendt het verslag van de tegenanalyse aan de Dienst.
Art.11. De houder van de gecontroleerde partij of zijn afgevaardigde, wordt door de Dienst onmiddellijk in kennis gesteld van het resultaat van de tegenanalyse.
Art. 12. Het gedeelte van de monsters dat niet gebruikt werd voor de analyse, wordt gedurende 10 dagen, vanaf de datum van de mededeling voorzien bij artikel 7 of, in voorkomend geval, bij artikel 11 van dit besluit, ter beschikking gehouden van de houder van de partij of zijn afgevaardigde.
Na het verstrijken van vermelde periode blijft het betrokken pluimvee in het bezit van het erkende laboratorium dat er eigenaar van wordt.