Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

27 JULI 1983. - Koninklijk besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit nr. 55 van 16 juli 1982 tot instelling voor 1982 van een bijzondere en éénmalige bijdrage voor sociale zekerheid, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 125 van 30 december 1982.



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient onder het koninklijk besluit te worden verstaan het koninklijk besluit nr. 55 van 16 juli 1982 tot instelling voor 1982 van een bijzondere en éénmalige bijdrage voor sociale zekerheid, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 125 van 30 december 1982.

Art.2. Op verzoek van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, verstrekken het Ministerie van Middenstand, het Ministerie van Sociale Zaken en het Ministerie van Financiën, alsmede de eronder ressorterende instellingen van openbaar nut, de nuttige inlichtingen en de nodige bijstand om de Rijksdienst in staat te stellen.
  _ de hoedanigheid van onderworpen of gerechtigde persoon te bepalen, zoals bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het koninklijk besluit, en de bijzondere en éénmalige bijdrage te berekenen;
  _ de hoedanigheid te bepalen van de persoon die verplicht dient in te schrijven op staatsleningen en/of aandelen of obligaties, zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid van het koninklijk besluit, en het bedrag te berekenen van de provisionele storting die krachtens ditzelfde artikel verricht moet worden.

Art.3. Aan de hand van de door de artikel 2 bedoelde Ministeries en instellingen van openbaar nut verstrekte inlichtingen, richt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening aan de personen onderworpen aan de bijzondere bijdrage een bericht met vermelding van het bedrag der verschuldigde bijdrage, van de verschillende elementen op basis waarvan deze bijdrage is vastgesteld, alsmede van het saldo dat desgevallend door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening geind of teruggegeven moet worden en van de verwijlintresten betreffende dit saldo. Bovendien richt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bij het verstrijken van de in artikel 5, eerste lid, van het koninklijk besluit bedoelde periode tot de personen bedoeld in ditzelfde artikel een bericht met vermelding van het saldo van de bijdrage dat desgevallend nog te betalen is.

Art.4. De personen die de aanslag betwisten waardoor zij ertoe gehouden zijn de bijzondere en éénmalige bijdrage voor sociale zekerheid te betalen, dienen aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening het bewijs te leveren dat zij ter zake een bezwaarschrift of een voorziening hebben ingediend, door hem een afschrift te bezorgen van het ontvangstbewijs van het bezwaarschrift als bedoeld in artikel 271 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen of een afschrift van de kennisgeving van neerlegging als bedoeld in de artikelen 281 en 290 van hetzelfde Wetboek.
  De indiening van een bezwaarschrift of een voorziening schorst de periode niet gedurende welke de verwijlintresten lopen.

Art.5. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening richt aan de personen die binnen een maand volgend op de verzendingsdatum van de in artikel 3 bedoelde berichten de vereiste betaling niet hebben verricht, een nieuw bericht waarin een laatste betalingstermijn van veertien dagen wordt vastgesteld welke ingaat op de dag volgend op de verzendingsdatum van het nieuwe bericht.
  Ingeval overeenkomstig artikel 4 het bewijs van de betwisting van de aanslag is geleverd, worden overeenkomstig de artikelen 3 en 5, eerste lid, nieuwe berichten verstuurd nadat de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening kennis heeft gekregen van de definitief geworden uitspraak over de betwisting. In dit geval beginnen de in het eerste lid vastgestelde termijnen te lopen vanaf de dag die volgt op de verzendingsdatum van deze nieuwe berichten.

Art.6. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening stuurt aan de personen die een provisionele storting hebben verricht, een ontvangstbewijs in twee exemplaren met vermelding van het bedrag van de gestorte provisie. In de in artikel 4 van het koninklijk besluit bedoelde gevallen, wordt het ontvangstbewijs in twee exemplaren gericht aan de werkgever die de storting heeft verricht en aan de werknemer voor wiens rekening de storting is verricht.

Art.7. De bedragen voor de betaling van de provisie en de bijdrage dienen te worden gestort op rekening 000-0750809-29 van R.V.A. _ Bijzondere bijdrage, Keizerslaan 7, 1000 Brussel.

Art. 8. Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Onze Minister van Middenstand en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.