8 AUGUSTUS 1983. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 13, derde lid en 16bis van het koninklijk besluit nr. 25 van 21 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector, tot aanmoediging van vormingsactiviteiten in de ontwikkelingslanden.
Art. 1-7
Artikel 1. <Zie nota onder TITEL> De verenigingen zonder winstoogmerk die de verspreiding beogen van de opleiding en de vorming in de ontwikkelingslanden en die hierna werkgevers worden genoemd, kunnen experten, voortaan hierna werknemers genoemd, aanwerven teneinde ze ter beschikking te stellen van ontwikkelingslanden, hierna gebruikers genoemd.
Art.2. <Zie nota onder TITEL> De Minister van Tewerkstelling en Arbeid stelt, voor elke aanvraag en voor elk betrokken land en rekening houdend met het bedrag van de retributie, het bedrag vast dat de werkgevers maandelijks terug aan de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening afstaan.
Art.3. <Zie nota onder TITEL> Bij het begin van elke maand, eist de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening voor de vorige maand van de werkgevers het bedrag van wat zij terug moeten afstaan in toepassing van artikel 2 van dit besluit.
Art.4. <Zie nota onder TITEL> In het geval waar de landen-gebruikers rechtstreeks aan de werknemers de gehele of gedeeltelijke als gebruiker verschuldigde retributie storten, vermindert de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening de betaling. Het bedrag van de vermindering wordt voor elke aanvraag vastgesteld door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid in akkoord met de werkgever.
Art.5. <Zie nota onder TITEL> In alle gevallen stort de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening de sociale bijdragen voortvloeiend uit de tewerkstelling van werknemers in de ontwikkelingslanden.
Bij het begin van elke maand vordert de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening voor de vorige maand, het bedrag van de sociale bijdragen voorzien in het vorige lid.
Art.6. <Zie nota onder TITEL> In geval van niet-betaling door de werkgevers van de totaliteit of van een gedeelte van de verschuldigde bedragen, zendt de Administrateur-generaal van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening de dossiers van de weerspannige debiteurs over aan het bestuur van de BTW en van de registratie en domeinen.
De door voornoemd bestuur in te stellen vervolgingen geschieden overeenkomstig artikel 3 van de domaniale wet van 22 december 1949; de aldus gevorderde bedragen worden na aftrek van de eventuele kosten aan het hoofdbestuur van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening terugbetaald.
Art. 7. <Zie nota onder TITEL> Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Buitenlandse Betrekkingen en Onze Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.