20 JUNI 1983. - Koninklijk besluit tot uitvoering van koninklijk besluit nr. 123 van 30 december 1982 betreffende de indienstneming van werklozen voor bepaalde projecten van economische expansie ten bate van kleine en middelgrote ondernemingen.
Art. 1-N2
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° koninklijk besluit nr. 123 : koninklijk besluit nr. 123 van 30 december 1982 betreffende de indienstneming van werklozen voor bepaalde projecten van economische expansie ten bate van kleine en middelgrote ondernemingen;
2° de bevoegde overheid : de Gewestexecutieven ieder wat haar betreft, alsmede de overheid die bevoegd is voor het andere grondgebied dan dat van het Vlaamse Gewest of dat van het Waalse Gewest zoals bepaald door artikel 6, § 7, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980;
3° de Minister : de Minister van Tewerkstelling en Arbeid;
4° het indieningsdocument : het document van aanvraag om Staatstegemoetkoming waarvan het model als bijlage I is opgenomen;
5° de werkgever : de rechthebbende van de in hoofdstuk II van koninklijk besluit nr. 123 bedoelde Staatstegemoetkoming.
Art.2. De kleine en middelgrote ondernemingen en de instellingen bedoeld bij art. 3, § 1, van koninklijk besluit nr. 123 die met toepassing van bovengenoemd besluit om Staatstegemoetkoming vragen, richten in drievoud een aanvraag tot de bevoegde overheid gebruik makend van het indieningsdocument.
Het indieningsdocument wordt door de aanvrager aan de bevoegde overheid toegezonden, nadat de subregionale Tewerkstellingsdienst, in wiens gebied de exploitatiezetel gelegen is waar de aanvrager zijn project van plan is uit te voeren, de in het eerste deel van dit document voorkomende inlichtingen voor echt heeft verklaard.
Art.3. Wanneer de bevoegde overheid haar instemming betuigt met een projectaanvraag, bezorgt zij aan de Minister :
a) in tweevoud, het indieningsdocument waarvan zij deel 3 ingevuld heeft;
b) in vijfvoud, het ontwerp van overeenkomst bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit nr. 123, conform het model opgenomen als bijlage II opgemaakt en door de aanvrager ondertekend.
Art.4. De aanvrager mag pas overgaan tot de indienstneming van werknemers ter uitvoering van de bepalingen van koninklijk besluit nr. 123 nadat hij de bij artikel 13, vierde lid, van bovengenoemd besluit bedoelde kennisgeving heeft ontvangen.
Art.5. De in artikel 13, vierde lid, van koninklijk besluit nr. 123 bedoelde kennisgeving van de overeenkomst door de Minister aan de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening, gebeurt aan het hoofdbestuur van deze Rijksdienst en aan de subregionale Tewerkstellingsdienst die is overgegaan tot de in artikel 2 bedoelde voor-echt-verklaring.
Art.6. § 1. De werkgever bezorgt aan de subregionale Tewerkstellingsdienst die is overgegaan tot de in artikel 2 bedoelde voor-echt-verklaring, twee afschriften van elke arbeidsovereenkomst die ter uitvoering van de in artikel 3, b), bedoelde overeenkomst is gesloten, samen met een attest afgeleverd door de subregionale Tewerkstellingsdienst waaronder de aangeworven werknemer ressorteert, waarin wordt verklaard dat deze uitkeringsgerechtigde volledig werkloos is in de zin van artikel 5 van koninklijk besluit nr. 123, alsook een eensluidend afschrift van het diploma dat deze werknemer bezit. Hij preciseert eveneens het nummer van de functie waaronder de toegewezen betrekking in de voormelde overeenkomst is opgenomen.
§ 2. Bij ontvangst van deze documenten bezorgt de subregionale Tewerkstellingsdienst aan het hoofdbestuur van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening een afschrift van de in eerste paragraaf bedoelde arbeidsovereenkomst, samen met een attest waarin wordt verklaard dat de werknemer uitkeringsgerechtigde volledig werkloos is in de zin van artikel 5 van koninklijk besluit nr. 123 en waarin de loonschaal wordt gepreciseerd op grond waarvan de Staatstegemoetkoming moet worden berekend, rekening houdend met de bepalingen van de in artikel 3, b), bedoelde overeenkomst en met het diploma dat de aangeworven werknemer bezit.
De subregionale Tewerkstellingsdienst zendt een afschrift van dit attest aan de Minister, aan de bevoegde overheid en aan de werkgever.
§ 3. Bij het vertrek van een werknemer die was aangeworven ter uitvoering van de in artikel 3, b) bedoelde overeenkomst, geeft de werkgever hiervan kennis aan de subregionale Dienst welke tot in artikel 2 bedoelde voor-echt-verklaring is overgegaan en doet hetzelfde ten aanzien van het hoofdbestuur van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening. Bij de vervanging van deze werknemer is de onder §§ 1 en 2 bedoelde procedure van toepassing.
Art.7. De werkgever verstrekt aan de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening tijdig de prestatiestaten waarvan deze Rijksdienst het model opmaakt, alsmede alle andere documenten of inlichtingen waardoor hij in de mogelijkheid wordt gesteld de taak uit te voeren welke hem overeenkomstig artikel 4 van koninklijk besluit nr. 123 is opgedragen. De prestatiestaten worden per kalendermaand opgesteld. De uitbetaling van de tegemoetkoming geschiedt in de loop van de maand die volgt op deze van de ontvangst van elke prestatiestaat.
Art.8. Wanneer de Minister of de bevoegde overheid, ieder binnen het kader van zijn eigen bevoegdheid, vaststelt dat de goedkeuringsvoorwaarden van de aanvraag niet nageleefd worden, kan de Minister de overeenkomst tussen de Staat en de werkgever schorsen of verbreken en tot de terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde bedragen doen overgaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 11.
Art.9. Indien de werkgever in gebreke blijft de verplichtingen die ingevolge de bepalingen betreffende de sociale zekerheid der werknemers, inclusief de arbeidsongevallen en de beroepsziekten, of bij toepassing van de bepalingen betreffende de inkomstenbelastingen op hem rusten na te leven, kan de Minister de overeenkomst schorsen of verbreken.
Art.10. De toepassing van de in de artikelen 8 en 9 bepaalde maatregelen doet geen afbreuk aan de rechten van de werknemer die het gevolg zijn van de krachtens artikel 9 van koninklijk besluit nr. 123 gesloten arbeidsovereenkomst.
Art.11. Wanneer de werkgever de bedragen waarvan de terugbetaling krachtens artikel 8 door de Minister is bevolen of alle andere bedragen die hij ten onrechte zou hebben ontvangen, niet betaalt, zendt de administrateur-generaal van de werkgever over aan het bestuur van de BTW en van de registratie en domeinen.
De door dit bestuur in te stellen vervolgingen geschieden overeenkomstig artikel 3 van de domaniale wet van 22 december 1949; de aldus ingevorderde bedragen worden, na aftrek van de eventuele kosten, aan het hoofdbestuur van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening terugbetaald.
Art.12. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.13. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. N1. Bijlage I : Aanvraag tot staatstegemoetkoming voor een project van economische expansie. <Deze bijlage wordt niet opgenomen in het systeem. Zie B.S. 30-6-1983, p. 8561-8572.>
Art. N2. Bijlage II : Overeenkomst gesloten bij toepassing van artikel 13, vierde lid, van koninklijk besluit nr. 123 van 30 december 1982. <Deze bijlage wordt niet opgenomen in het systeem. Zie B.S. 30-06-1983, p. 8577 _ 8580>.