29 NOVEMBER 1983. - Ministerieel besluit houdende ontheffing van sommige bepalingen van het Algemeen reglement op de springstoffen, met het oog op het vervoer per spoor en de verscheping van springstoffen in containers.
Art. 1-4
Artikel 1. Bij wijze van ontheffing van de bepalingen van artikel 135 of van de artikelen 160 en 161, 3de en 4de lid, volgens het geval, van het koninklijk besluit van 23 september 1958, betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen, mogen containers beladen met springstoffen overgeladen worden mits de volgende voorwaarden worden nageleefd :
1° de container mag ten hoogste 1 000 kg (duizend kilogram) gewone slagpijpjes (voor veiligheidslont) bevatten, die verpakt zijn in kisten welke op de bodem van de container geplaatst zijn en derwijze vastgezet zijn dat ze niet kunnen schommelen;
2° de container die beladen is met grotere hoeveelheden springstoffen dan :
_ ofwel 400 kg springstoffen van klasse A, 1ste en 2de categorie,
_ ofwel een gewicht springstoffen van klasse B, munitie, 2de en 3de categorie, dat overeenkomt met 400 kg erin vervatte ontplofbare stoffen,
_ ofwel een gewicht springstoffen van klasse C, vuurwerk, dat overeenkomt met 400 kg erin vervatte pyrotechnische sas,
_ ofwel 1 000 kg andere springstoffen,
_ ofwel 400 kg springstoffen indien de lading terzelfdertijd uit springstoffen van klasse A, 1ste en 2de categorie en uit andere springstoffen bestaat,moet voldoen aan de normen voorzien door de Internationale Overeenkomst voor veilige containers, verkorte aanduiding C.S.C., opgemaakt te Genève op 2 december 1972 en goedgekeurd door de wet van 20 augustus 1981.
Het moet een volledig gesloten container zijn, vervaardigd uit staal met eventueel een houten bodem.
De wanden van de container die met de springstoffencolli in aanraking kunnen komen, moeten aan de binnenkant bekleed zijn met hout of niet licht brandbare, elastische en schokdempende stoffen.
Het gewicht van de container tezamen met zijn lading mag niet meer dan 18 600 kg (achttienduizend zeshonderd kilogram) bedragen.
3° De overslag geschiedt rechtstreeks van het schip op spoorwagon of omgekeerd, met behulp :
_ ofwel van kaaiheftoestellen die volgens de voorschriften van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming vervaardigd en onderhouden zijn, met dien verstande dat het gebruik van toestellen met benzinemotor verboden is en dat de lading niet meer mag bedragen dan de helft van het gewicht dat de toestellen normaal mogen heffen en dat erop aangegeven is;
_ ofwel van hefwerktuigen van het schip, waarvan de lieren, kabels, kettingen, draagkaders en takels zijn gebouwd en uitgerust voor het dubbele van het gewicht van de container tezamen met zijn lading, dit onverminderd de bepalingen van artikel 161, 1ste en 2de lid, van voormeld koninklijk besluit van 23 september 1958.
Art.2. Bij wijze van ontheffing van de bepalingen van artikel 174 van voormeld koninklijk besluit van 23 september 1958, mogen springstoffen voor het vervoer per spoor worden geborgen in containers die voldoen aan de voorwaarden 1° en 2° van artikel 1 van dit besluit en die op een draagwagon vastgemaakt zijn. Dit geheel dient van zijn top tot aan het spoor elektrisch geleidend te zijn. Voor het overige moet het, evenals zijn bestanddelen, van types zijn die door de N.M.B.S. voor het spoorvervoer van springstoffen zijn goedgekeurd.
Art.3. Het ministerieel besluit van 3 september 1981 betreffende het vervoer per spoor en de verscheping van springstoffen in grote containers wordt opgeheven.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.