20 JUNI 1983. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering.Bron:Financiën - MiddenstandPublicatie:1 juli 1983Nummer:1983003721bladzijde:8661Dossiernummer:1983-06-20/32Inwerkingtreding :7 februari 19881 gearchiveerde versie1 uitvoeringbesluit
Art. 1-4
Artikel 1. <zie NOTA onder TITEL> Bij toepassing van artikel 17, tweede lid, 2°, c, en derde lid, legt de Nationale Kas voor Beroepskrediet, binnen de tijdspanne van twintig dagen nadat zij hierom is verzocht, aan de Minister van Middenstand, drie lijsten van twee kandidaten-werkende leden voor en drie lijsten van twee kandidaten-plaatsvervangende leden voor het ambt van lid van het Comité van het Fonds. De Nationale Kas voor Beroepskrediet zal deze lijsten voordragen in naam van de door haarzelf erkende kredietorganismen, de plaatselijke kredietmaatschappij voor ambachtswerktuigen, de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, de Algemene Spaar- en Lijfrentekas alsmede de door haar erkende instellingen, het Gemeentekrediet van België, het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet alsmede de door dit Instituut erkende instellingen en de instellingen onderworpen aan de controle van de bij het koninklijk besluit nr. 185, d.d. 9 juli 1935 ingestelde Bankcommissie, zoals dat werd gewijzigd bij de wet van 30 juni 1975.
De eerste lijst van twee kandidaten-werkende leden en van twee kandidaten-plaatsvervangende leden vermeldt de namen van personen die deel uitmaken van de Raad van Beheer of van de Directie van de kredietverenigingen, en welke, gekozen worden door de Raad van Beheer van de Nationale Kas voor Beroepskrediet onder acht namen die hem worden voorgelegd door het Raadgevend Comité van de kredietverenigingen bedoeld in hoofdstuk IV van het reglement van inrichting van de Nationale Kas voor beroepskrediet, goedgekeurd door de Minister van Financiën en de Minister van Middenstand op 4 juli 1957.
De tweede lijst van twee kandidaten-werkende leden en van twee kandidaten-plaatsvervangers, vermeldt de namen van personen die deel uitmaken van de Raad van Beheer of van de directie van Federale of plaatselijke kredietmaatschappijen voor ambachtswerktuigen of de maatschappijen voor onderlinge borgstelling, en welke gekozen worden door de Raad van Beheer van de Nationale Kas voor Beroepskrediet onder vier personen, aan te duiden door de Interfederale Raad voor ambachtskrediet, en vier aan te duiden door het Raadgevend Comité van de Maatschappijen voor onderlinge borgstelling, bedoeld in hoofdstuk IV van het reglement van inrichting van de Nationale Kas voor Beroepskrediet.
De derde lijst van twee kandidaten-werkende leden en van twee kandidaten-plaatsvervangers vermeldt de namen van personen, die deel uitmaken van de Raad van Beheer of van de directie van de banken, van de door de Nationale Kas voor Beroepskrediet erkende discontokantoren, van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas, van het Gemeentekrediet van België, van het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet of van de Privé-spaarkassen en welke gekozen worden door de Raad van Beheer van de Nationale Kas voor Beroepskrediet onder twee personen aan te duiden door het Raadgevend Comité van de erkende banken en Discontokantoren, bedoeld in hoofdstuk IV van het reglement van inrichting van de Nationale Kas voor Beroepskrediet, twee personen aan te duiden door de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, twee personen aan te duiden door de Algemene Spaar- en Lijfrentekas, twee personen aan te duiden door het Gemeentekrediet van België, twee personen aan te duiden door het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet, twee personen aan te duiden door de Belgische Vereniging der Banken en twee personen aan te duiden door de Vereniging Privé-spaarkassen.
Art.2. <zie NOTA onder TITEL> Elke naam mag slechts op één van de voorgelegde lijsten voorkomen.
Art.3. <zie NOTA onder TITEL> Geen enkel der leden, bedoeld in artikel 17, tweede lid, 2°, c, mag gekozen worden onder de leden van de Raad van Beheer van de Nationale Kas voor Beroepskrediet.
Art. 4. <zie NOTA onder TITEL> Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Middenstand en Onze Staatssecretaris voor Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, gelast met de uitvoering van dit besluit.