Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

9 DECEMBER 1982. - Koninklijk besluit tot vaststelling, overeenkomstig artikel 35, § 1, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, van de wijzen waarop sommige werkingsonkosten van de met de uitvoering van die wet belaste diensten, door de Nationale Kas voor Rampenschade worden ten laste genomen en betaald. (NOTA : opgeheven voor wat de tegemoetkoming voor schade, aangericht door algemene rampen in het Vlaamse Gewest betreft bij BVR2016-12-23/72, art. 35, § 2, 8°, 006; Inwerkingtreding : 01-03-2017) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-04-1990 en tekstbijwerking tot 13-02-2017)



Inhoudstafel:


Art. 1-9, 9bis, 10-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2006002100 



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit bepaalt (de voor de werking vereiste onkosten) van de met de uitvoering van de wet belaste diensten, hierna " de Dienst " genoemd, en stelt de betalingsregeling ervan vast. <KB 1991-03-28/32, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 08-01-1991>

Art.2. <KB 1991-03-28/32, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 08-01-1991> § 1. De voor de werking vereiste onkosten sluiten de verwerving van elk patrimoniaal bestand uit.
  Wanneer de dienst oordeelt dat uitsluitend voor de uitvoering van de hem bij de wet van 12 juli 1976 toegewezen opdrachten de aankoop van roerende goederen noodzakelijk is, dient hij niettemin door middel van een met redenen omkleed verslag de toestemming van de Minister van Verkeer en Infrastructuur of de Minister van Landbouw te vragen over een voorstel van aannemingscontract, waarin de te leveren goederen nauwkeurig worden omschreven en dat ten minste drie prijsoffertes bevat voor hetzelfde materieel.
  Wanneer het Centraal Bureau voor Benodigdheden wordt ingeschakeld, wordt vrijstelling verleend van de verplichting om een voorstel van aannemingscontract voor te leggen.
  Bij de toestemming van de bevoegde Minister wordt tevens de normale te verwachten afschrijvingstermijn vermeld overeenkomstig de aard en het geplande gebruik van het bedoelde roerende goed.
  § 2. De voor de werking vereiste onkosten zijn met name :
  1° De huur en de huurlasten van de speciaal voor de huisvesting van de dienst gehuurde lokalen, alsmede de huurafschrijvingen en de onderhoudskosten voor de lokalen die reeds vroeger door de dienst, als eigenaar of huurder, werden ingenomen en die ten belope van de met instemming van de Minister van Verkeer en Infrastructuur of van de Minister van Landbouw volgens de hierna vermelde voorschriften vastgestelde oppervlakte en termijn worden gebruikt in het raam van de uitvoering van de wet van 12 juli 1976.
  2° (Het bedrag van de toelage voor bijzondere opdracht die op grond van artikel 16 van het koninklijk besluit van 10 november 2004 houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren bij de Regie der Gebouwen en houdende wijziging van diverse verordeningsbepalingen wordt toegekend aan het technisch personeel van de Regie der Gebouwen die ter beschikking gesteld worden van de provinciegouverneurs voor de behandeling van de rampenschadedossiers.
  Het gedeelte van de bezoldigingen dat normaal ten laste valt van de werkgever van de bij beslissing van de Ministerraad aangeworven contractuelen die ter beschikking worden gesteld van de gouverneur of de administratie die belast is met de eindcontrole van de schadedossiers of die aangeworven worden ter vervanging van ambtenaren van de Regie der Gebouwen, ter beschikking gesteld van de provinciegouverneurs met het oog op de behandeling van rampenschadedossiers.) <KB 2006-07-12/36, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
  De wedde van de militairen waarvan de diensten, in toepassing van het koninklijk besluit nr. 26 van 29 juni 1967 betreffende de mobiliteitsregeling der leden van de krijgsmacht en van het koninklijk besluit van 13 november 1967 houdende de uitvoeringsmaatregelen betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten en van de leden van de krijgsmacht, worden gebezigd bij de behandeling van de dossiers rampenschade, verminderd met het eventueel pensioenbedrag dat hun zonder die diensten zou worden toegekend.
  De toelagen voor bijzondere opdracht bedoeld bij het koninklijk besluit van 21 oktober 1982, gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 maart 1990.
  3° De reis- en verblijfkosten van alle in het kader van de uitvoering van de wet van 12 juli 1976 met opdrachten belaste personeelsleden alsmede de reiskosten van de deskundige;
  4° De courante kantoorbenodigdheden, alsmede de benodigdheden voor het drukwerk in verband met de toepassing van de wet en de uitvoeringsbesluiten of voor de voorlichting van de geteisterden en verschillende groepen van interveniënten (omzendbrieven bestemd voor de gouverneurs en deskundigen, opleidingsdossier voor personeelsleden...) en de leveringen van documentatie en boeken waarvoor de Minister van Verkeer en Infrastructuur of de Minister van Landbouw zijn toestemming heeft gegeven.
  5° De telefoonabonnementen en de kosten van de telefoongesprekken ten belope van jaarlijks en forfaitair vastgestelde bedragen steunend op het aantal personeelsleden die door de betrokken overheid met de uitvoering van de wet zijn belast.
  6° De frankering van de briefwisseling ten belope van bedragen die worden vastgesteld op dezelfde wijze als onder punt 5° hierboven.
  7° De aan de gemeenten toegekende toelagen voor de expertises die werden uitgevoerd door hun personeelsleden die ter beschikking van de dienst werden gesteld.

Art.3. (§ 1.) De Gouverneur huisvest de Dienst in de lokalen waarover hij beschikt. Is zulks niet mogelijk, dan verzoekt hij de Minister van Openbare Werken of de Minister van Landbouw hem de nodige lokalen ter beschikking te stellen. De periode waarin de eventuele huur en de huurlasten voor rekening van de Nationale Kas voor Rampenschade komen, mag niet langer duren dan de tijd die de Dienst voor het vervullen van zijn opdracht nodig heeft.
  In voorkomend geval, sluit de Minister van Openbare Werken of de Minister van Landbouw een huurovereenkomst voor de periode nodig voor de uitvoering van de opdracht van de Dienst. <KB 1991-03-28/32, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 08-01-1991>
  (§ 2. Met uitzondering van de speciaal en uitsluitend voor de uitvoering van de wet van 12 juli 1976 afgesloten huurcontracten worden de kosten voor het gebruik, de huur of het onderhoud van lokalen berekend op basis van de vaste bedragen per gebruikte vierkante meter, die op verzoek van de betrokken overheid worden vastgesteld door de directeur van de bevoegde provinciale directie van de Regie der Gebouwen.) <KB 1991-03-28/32, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 08-01-1991>

Art.4. Voor de betaling van het deel van de werkgever in de bezoldiging van de in artikel 2, 2°, bedoelde personeelsleden aan de instelling die het heeft voorgeschoten, gelden als schuldvordering de staten van verschuldigde bedragen, welke door de voornoemde instelling werden gezonden aan de overheid die tot de werving is overgegaan. <Nota : zie art. 12>

Art.5. Voor de door de Staat, de provincie, de gemeenten of andere openbare diensten ter beschikking van de Dienst gestelde personeelsleden worden de in artikel 2, 3°, bedoelde vergoedingen vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten en van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries. Die staat wordt opgemaakt aan de hand van de documenten die gebruikt worden bij het bestuur waarvan de betrokkenen afkomstig zijn. Op al die documenten wordt de vermelding " Rampenschade " aangebracht.

Art.6. De deskundigen die niet tot het bestuur behoren, hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten onder de voorwaarden van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten. Voor de toepassing van die bepaling worden zij gelijkgesteld met de ambtenaren van rang 13.
  Voor het opmaken van hun staten maken zij gebruik van de formulieren die worden gebezigd door de diensten van de overheid die hen in dienst heeft genomen. Op die formulieren wordt de vermelding " Rampenschade " aangebracht.

Art.7. Inzake reis- en verblijfskosten genieten de in artikel 2, 2°, bedoelde personeelsleden voor hun eventuele dienstreizen de regeling die van toepassing is op het personeel der ministeries.
  De hun toegekende vergoedingen zijn die waarop zij recht zouden hebben indien zij ambtenaren waren met de graad waartoe het diploma of getuigschrift dat zij bezitten toegang verleent.
  Voor het opmaken van hun staten maken zij gebruik van de formulieren die worden gebezigd door de diensten van de overheid die hen in dienst heeft genomen. Op die formulieren wordt de vermelding " Rampenschade " aangebracht.

Art.8. De in artikel 2, 4° (...) bedoelde kosten worden vereffend na overlegging van gewaarmerkte facturen die door de Gouverneur of zijn afgevaardigde behoorlijk voor goedkeuring zijn ondertekend, met de woorden : <KB 1991-03-28/32, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 08-01-1991>
  " De ondergetekende bevestigt dat al het op deze staat vermelde noodzakelijk is voor de werking van de met de uitvoering van de wet van 12 juli 1976 belaste dienst, en dat hieromtrent vroeger geen rekening werd ingediend. "

Art.9. <AR 1991-03-28/32, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 08-01-1991> De in artikel 2, 5° en 6°, bedoelde kosten worden vereffend na overlegging van de gewaarmerkte facturen betreffende alle door de betrokken overheid gedane kosten die behoorlijk voor ontvangst werden ondertekend door deze overheid en waaraan de in artikel 2 voorgeschreven en door de betrokken overheid opgemaakte forfaitaire uitsplitsing is toegevoegd.

Art. 9bis. <Ingevoegd bij KB 1990-03-16/31, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 24-04-1990> Het bedrag van de in artikel 2, 7°, bedoelde toelage bedraagt (40 EUR) per expertise en sluit iedere andere vergoeding uit. <KB 2000-07-20/53, art. 43, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>

Art.10. De door de Gouverneur of zijn afgevaardigde naar behoren geverifieerde en geviseerde schuldvorderingen en staten van de verschuldigde bedragen, alsmede de overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van dit besluit aangevulde facturen worden, in tweevoud en volgens het geval, gezonden naar de Directie Betalingen van de Diensten van Wederopbouw en van het Ministerie van Openbare Werken of naar de bevoegde dienst van het Ministerie van Landbouw die de betaling ervan door de Nationale Kas voor Rampenschade gelast.

Art.11. De uitgaven die voortvloeien uit dit besluit zijn onderworpen aan de geldende bepalingen met betrekking tot administratieve en begrotingscontrole.

Art.12. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 23 augustus 1976, (...). <KB 1991-03-28/32, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 08-01-1991>

Art. 13. Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Buitenlandse Betrekkingen, Onze Minister van Openbare Werken, Onze Minister van Begroting en Onze Staatssecretaris voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.