Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

23 JULI 1981. - Koninklijk besluit betreffende de tussenkomst van de Nationale Maatschappij der Pijpleidingen, "N.M.P.", in de projecten van leidingen en houdende bepaling van de lijst van de betrokken produkten.



Inhoudstafel:


Art. 1-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. Onverminderd de bepalingen van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen en de uitvoeringsbesluiten ervan en inzonderheid onverminderd de machten toegekend aan de Koning en de Minister van Economische Zaken betreffende de vervoervergunningen en -toelatingen, moet elke onderneming, die voornemens is één of meer produkten vermeld in artikel 7 per pijpleiding te vervoeren ofwel door de aanleg van een nieuwe leiding ofwel door uitbreiding van een bestaande leiding, haar project op voorhand voorleggen aan de Nationale Maatschappij der Pijpleidingen (N.M.P.), naamloze vennootschap, ingeschreven in het handelsregister te Brussel, onder het nr. 411582.
  § 2. Voor de projecten inzake de produkten vermeld in artikel 7 van dit besluit, en beoogd bij de wet van 12 april 1965 en de uitvoeringsbepalingen ervan die de Nationale Maatschappij der Pijpleidingen beslist heeft zelf te verwezenlijken, te verwezenlijken met de onderneming die haar het project heeft voorgelegd of de verwezenlijking ervan aan derden toe te vertrouwen, moet het dossier voor het bekomen van de vervoervergunningen en -toelatingen bepaald bij de wet van 12 april 1965, worden ingediend bij de bevoegde overheid door tussenkomst van de Nationale Maatschappij der Pijpleidingen.
  § 3. Valt niet onder toepassing van dit besluit, elk project van vervoer, per pijpleiding, van water, aardgassen of gassen bekomen uit natuurlijke grondstoffen, mijngas, hoogovengas en gas afkomstig van warmte.

Art.2. Het op voorhand voorleggen aan de N.M.P. is niet vereist voor de fabrieksleidingen en de leidingen die dienen voor het laden en lossen van schepen voor zover ze uitsluitend in de havenzone liggen of dienen voor de openbare distributie van fabrieksgas.

Art.3. Op aanvraag van de N.M.P. verstrekt de onderneming die het project heeft voorgesteld, buiten de inlichtingen vermeld in artikel 17 van de bovengenoemde wet van 12 april 1965 als inlichtingen, studies en documenten die nodig zijn om de toepasbaarheid van het project te beoordelen, evenals alle aanwijzingen inzake de vervoertechniek.

Art.4. § 1. Binnen drie maand na de voorlegging van het volledig dossier over het project, deelt de N.M.P. de onderneming die het project heeft voorgesteld, haar beslissing mede ofwel zelf het project uit te voeren, ofwel het uit te voeren met de onderneming die haar het project heeft voorgesteld, ofwel de uitvoering ervan aan derden toe te vertrouwen, ofwel niet in de uitvoering van het project tussen te komen.
  § 2. De N.M.P. zal er zorg voor dragen de meest competitieve voorwaarden te bekomen teneinde de verwezenlijking van het project tegen de laagste kosten te verzekeren.
  Ingeval de onderneming die het project heeft voorgesteld, wenst deel te nemen aan de verwezenlijking van het project, zal de N.M.P. de verwezenlijking van het project slechts aan derden toevertrouwen wanneer deze laatsten zich ertoe verbinden het project te verwezenlijken tegen kosten die lager zijn dan deze ingediend door de onderneming die het project heeft voorgesteld.
  Te dien einde zal een lastenbestek worden opgesteld overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen.
  § 3. Indien de N.M.P. beslist het project te verwezenlijken met de onderneming die het haar heeft voorgesteld, worden de voorwaarden van deze samenwerking vastgelegd bij overeenkomst.
  § 4. Indien de N.M.P. het project alleen verwezenlijkt, zal ze de onderneming die het project heeft voorgesteld, schadeloosstellen ten belope van alle kosten aangegaan voor studies en erelonen.
  § 5. Indien de verwezenlijking van het project wordt toevertrouwd aan een derde, zal deze laatste de onderneming die het project heeft voorgesteld, schadeloosstellen ten belope van alle kosten aangegaan voor studies en erelonen.

Art.5. § 1. Wanneer de N.M.P. haar beslissing mededeelt aan de onderneming die het project heeft voorgesteld, zal ze tegelijkertijd de Minister van Economische Zaken in het bezit stellen van een met redenen omkleed advies ter verantwoording van haar beslissing.
  § 2. De onderneming die het project heeft voorgesteld, beschikt over een termijn van drie maanden om bij de Minister van Economische Zaken verhaal aan te tekenen tegen de in artikel 4, § 1 van dit besluit bedoelde beslissing.

Art.6. § 1. Als de N.M.P. beslist het project zelf uit te voeren met de onderneming die het haar heeft voorgesteld, of de verwezenlijking ervan toe te vertrouwen aan derden, stelt ze, in overeenkomst met de gebruikende onderneming, de voorwaarden voor dit gebruik vast, inzonderheid de kosten voor het vervoer van het (of de) beoogde produkt(en) die ten minste de kostprijs moeten dekken, hierin inbegrepen de kapitaalkosten die werden besteed met eigen geldmiddelen of door middel van leningen, en de afschrijvingen en de werkingskosten.
  § 2. De overeenkomst bepaalt tevens de modaliteiten volgens dewelke de N.M.P. tussenkomt in of deelneemt aan het beheer van de leiding.

Art.7. Volgende produkten worden door de bepalingen van artikel 1 beoogd :
  a) Aardoliennijverheid :
  Produkten afkomstig uit het raffineren van aardolie.
  b) Industriegassen :
  Gassen door de nijverheid voortgebracht, zowel in hun gasachtige als hun vloeibaar gemaakte vormen.
  c) Chemische en petrochemische nijverheid :
  Halffabrikaten, afgewerkte produkten van de chemische en petrochemische nijverheid.
  d) Vaste produkten :
  Elk vast produkt, in suspensie, in oplossing of in bulk.
  Deze lijst kan bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit worden aangevuld op voordracht van de Minister van Economische Zaken, na overleg met de Gewestelijke Executieven.

Art.8. (opgeheven) <KB 1994-06-10/33, art. 6, 002; Inwerkingtreding : onbepaald >

Art.9. De beheerders, de personen die de vergaderingen van de beheers- en controleorganen van de N.M.P. hebben bijgewoond, alsmede de personeelsleden van de N.M.P. mogen inlichtingen en informaties die hen door de onderneming van het project heeft voorgesteld, werden medegedeeld in verband met het onderzoek waarvan sprake in artikel 1, niet verspreiden behoudens in het belang van dit onderzoek.

Art.10. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad verschijnt.

Art. 11. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.