26 FEBRUARI 1981. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van de richtlijnen van de Europese Gemeenschappen betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan, landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, hun bestanddelen alsook hun veiligheidsonderdelen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-11-2005 en tekstbijwerking tot 25-08-2015)
Art. 1-2
Art. 2 Vlaams Gewest
Art. 3
Art. 3 Vlaams Gewest
Art. 4
Art. 4 Vlaams Gewest
Art. 5
Art. 5 Vlaams Gewest
Art. 6
Art. 6 Vlaams Gewest
Art. 7
Art. 7 Vlaams Gewest
Art. 8
Art. 8 Vlaams Gewest
Art. 9
Art. 9 Vlaams Gewest
Art. 10-11
BIJLAGE.
Art. N
1995014022 1996014229 1998014205 1998014206 1999014297 2000014172 2000014288 2001014185 2002014062 2003014018 2003014050 2003014290 2003014291 2003014292 2004014054 2004014116 2004014118 2005014058 2005014191 2006014034 2006014125 2006014189 2006014191 2007014113 2007014323 2008014012 2009014021 2009014243 2012014307 2012014308 2013014639 2014014768 2015035962
Artikel 1.[1 § 1.]1 De EEG-goedkeuring van de voertuigen, van de landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, hun bestanddelen alsook hun veiligheidsonderdelen moet geschieden overeenkomstig de bepalingen van de richtlijnen van de Europese Gemeenschappen opgesomd in de bijlage van dit besluit.
[1 § 2. Iedere verwijzing naar Richtlijn 74/347/EEG van de Raad van 25 juni 1974 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende het zichtveld en de ruitenwissers van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, laatst gewijzigd door Richtlijn 97/54/EG van het Europees Parlement en de Raad, zal worden beschouwd als een verwijzing naar Richtlijn 2008/2/EG.
Iedere verwijzing naar Richtlijn 77/536/EEG van de Raad van 28 juni 1977 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende kantelbeveiligingsinrichtingen op landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, laatst gewijzigd door Richtlijn 2006/96/EG van de Raad, zal worden beschouwd als een verwijzing naar Richtlijn 2009/57/EG.
Iedere verwijzing naar Richtlijn 79/533/EEG van de Raad van 17 mei 1979 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de sleepinrichting en de achteruitrijinrichting van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen, laatst gewijzigd door Richtlijn 199/58/EG van de Commissie, zal worden beschouwd als een verwijzing naar Richtlijn 2009/58/EG.
Iedere verwijzing naar Richtlijn 74/346/EEG van 25 juni 1974 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de achteruitkijkspiegels van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, laatst gewijzigd door Richtlijn 98/40/EG van de Commissie, zal worden beschouwd als een verwijzing naar Richtlijn 2009/59/EG.
Iedere verwijzing naar Richtlijn 74/152/EEG van 4 maart 1974 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de door de constructie bepaalde maximumsnelheid en de laadplatforms van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, laatst gewijzigd door Richtlijn 98/89/EG van de Commissie, zal worden beschouwd als een verwijzing naar Richtlijn 2009/60/EG.
Iedere verwijzing naar Richtlijn 78/933/EEG van de Raad van 17 oktober 1978 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende bepaalde onderdelen en eigenschappen van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, laatst gewijzigd door Richtlijn 2006/26/EG van de Commissie, zal worden beschouwd als een verwijzing naar Richtlijn 2009/61/EG.
Iedere verwijzing naar Richtlijn 74/151/EEG van de Raad van 4 maart 1974 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de installatie van verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, laatst gewijzigd door Richtlijn 2006/26/EG van de Commissie, zal worden beschouwd als een verwijzing naar Richtlijn 2009/63/EG.
Iedere verwijzing naar Richtlijn 75/322/EEG van de Raad van 20 mei 1975 betreffende betreffende de onderdrukking van radiostoringen, veroorzaakt door landbouw- of bosbouwtrekkers (elektromagnetische compatibiliteit), laatst gewijzigd door Richtlijn 2006/96/EG van de Raad, zal worden beschouwd als een verwijzing naar Richtlijn 2009/64/EG.
Iedere verwijzing naar Richtlijn 75/321/EEG van de Raad van 20 mei 1975 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de stuurinrichting van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, laatst gewijzigd door Richtlijn 98/39/EG van de Commissie, zal worden beschouwd als een verwijzing naar Richtlijn 2009/66/EG.
Iedere verwijzing naar Richtlijn 75/532/EEG van de Raad van 17 mei 1979 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de onderdeelgoedkeuring van verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen van landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen, laatst gewijzigd door Richtlijn 97/54/EG van het Europees Parlement en de Raad, zal worden beschouwd als een verwijzing naar Richtlijn 2009/68/EG.
Iedere verwijzing naar Richtlijn 79/622/EEG van de Raad van 25 juni 1975 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende kantelbeveiligingsinrichtingen op landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (statische proeven), laatst gewijzigd door Richtlijn 2006/96/EG van de Raad, zal worden beschouwd als een verwijzing naar Richtlijn 2009/75/EG.
Iedere verwijzing naar Richtlijn 77/311/EEG van de Raad van 29 maart 1977 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het geluidsniveau op oorhoogte van bestuurders van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, laatst gewijzigd door Richtlijn 2006/26/EG van de Commissie, zal worden beschouwd als een verwijzing naar Richtlijn 2009/76/EG.
Iedere verwijzing naar Richtlijn 89/173/EEG van de Raad van 21 december 1988 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende bepaalde onderdelen en kenmerken van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, laatst gewijzigd door Richtlijn 2006/96/EG van de Raad, zal worden beschouwd als een verwijzing naar Richtlijn 2009/144/EG.]1
----------
(1)<KB 2012-09-04/03, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 27-09-2012>
Art.2. Elk verzoek om EEG-Goedkeuring moet door de constructeur of door diens gevolmachtigde worden ingediend bij (de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid, Dienst Voertuigen). <KB 2005-11-16/32, art. 2, 002 ; Inwerkingtreding : 01-12-2005>
Het verzoek om EEG-goedkeuring moet vergezeld gaan van een inlichtingenformulier en een omstandige technische beschrijving van het goed te keuren voertuig landbouw- of bosbouwtrekker op wielen, bestanddeel of veiligheidsonderdeel ervan dat goed te keuren is.
Deze stukken moeten overeenkomen met de bepalingen van de richtlijn(-en) opgesomd in de bijlage van dit besluit, en voor dewelke de goedkeuring aangevraagd werd.
Voor eenzelfde type voertuig, landbouw- of bosbouwtrekker op wielen, bestanddeel of veiligheidsonderdeel ervan, mag het verzoek om EEG-goedkeuring slechts in één Lid-Staat worden ingediend.
Art. 2_VLAAMS_GEWEST. Elk verzoek om EEG-Goedkeuring moet door de constructeur of door diens gevolmachtigde worden ingediend bij [1 het departement, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie]1. <KB 2005-11-16/32, art. 2, 002 ; Inwerkingtreding : 01-12-2005> Het verzoek om EEG-goedkeuring moet vergezeld gaan van een inlichtingenformulier en een omstandige technische beschrijving van het goed te keuren voertuig landbouw- of bosbouwtrekker op wielen, bestanddeel of veiligheidsonderdeel ervan dat goed te keuren is. Deze stukken moeten overeenkomen met de bepalingen van de richtlijn(-en) opgesomd in de bijlage van dit besluit, en voor dewelke de goedkeuring aangevraagd werd. Voor eenzelfde type voertuig, landbouw- of bosbouwtrekker op wielen, bestanddeel of veiligheidsonderdeel ervan, mag het verzoek om EEG-goedkeuring slechts in één Lid-Staat worden ingediend.
----------
(1)<BVR 2015-07-10/11, art. 55, 009; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
Art.3. De verzoeker moet het bewijs leveren dat de eventuele onontbeerlijke proeven verricht zullen worden in de door het (De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer) erkende laboratoria in geval deze proeven niet verricht zouden worden door terzake bevoegde ambtenaren van het (De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer). <KB 2005-11-16/32, art. 1, 002 ; Inwerkingtreding : 01-12-2005>
Art. 3_VLAAMS_GEWEST. De verzoeker moet het bewijs leveren dat de eventuele onontbeerlijke proeven verricht zullen worden in de door het [1 departement, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie]1 erkende laboratoria in geval deze proeven niet verricht zouden worden door terzake bevoegde [1 personeelsleden van het voormelde departement]1.
----------
(1)<BVR 2015-07-10/11, art. 56, 009; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
Art.4. De EEG-goedkeuring wordt verleend of geweigerd door de (Minister tot wiens bevoegdheid het transport behoort) of diens gemachtigde naargelang van het al dan niet overeenstemmen van het type voertuig, landbouw- of bosbouwtrekker op wielen, hun bestanddelen alsook hun veiligheidsonderdelen met de bepalingen van de richtlijnen opgesomd in de bijlage van dit besluit. <KB 2005-11-16/32, art. 1, 002 ; Inwerkingtreding : 01-12-2005>
Art. 4_VLAAMS_GEWEST. De EEG-goedkeuring wordt verleend of geweigerd door de [1 Vlaamse minister, bevoegd voor het verkeersveiligheidsbeleid,]1 of [1 het departement, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie,]1 naargelang van het al dan niet overeenstemmen van het type voertuig, landbouw- of bosbouwtrekker op wielen, hun bestanddelen alsook hun veiligheidsonderdelen met de bepalingen van de richtlijnen opgesomd in de bijlage van dit besluit.
----------
(1)<BVR 2015-07-10/11, art. 57, 009; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
Art.5. Elk voertuig, elk landbouw- of bosbouwtrekker op wielen, al hun bestanddelen alsook al hun veiligheidsonderdelen die het voorwerp uitmaken van een EEG-goedkeuring per type, moeten in het verkeersgebruik in overeenstemming zijn en blijven met het goedgekeurde type voertuig of bestanddeel van voertuig.
Elke wijziging van een type voertuig, van landbouw- of bosbouwtrekker op wielen, hun bestanddelen alsook hun veiligheidsonderdelen die het voorwerp hebben uitgemaakt van de in artikel 4 van dit besluit bedoelde EEG-goedkeuring alsmede de eventuele stopzetting van de productie moeten aan de (Minister tot wiens bevoegdheid het transport behoort) of aan diens gemachtigde betekend worden. Deze oordeelt dan of het een wijziging geldt die een nieuwe EEG-goedkeuring nodig maakt. <KB 2005-11-16/32, art. 1, 002 ; Inwerkingtreding : 01-12-2005>
Art. 5_VLAAMS_GEWEST. Elk voertuig, elk landbouw- of bosbouwtrekker op wielen, al hun bestanddelen alsook al hun veiligheidsonderdelen die het voorwerp uitmaken van een EEG-goedkeuring per type, moeten in het verkeersgebruik in overeenstemming zijn en blijven met het goedgekeurde type voertuig of bestanddeel van voertuig. Elke wijziging van een type voertuig, van landbouw- of bosbouwtrekker op wielen, hun bestanddelen alsook hun veiligheidsonderdelen die het voorwerp hebben uitgemaakt van de in artikel 4 van dit besluit bedoelde EEG-goedkeuring alsmede de eventuele stopzetting van de productie moeten aan de [1 Vlaamse minister, bevoegd voor het verkeersveiligheidsbeleid,]1 of aan [1 het departement, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie,]1 betekend worden. Deze oordeelt dan of het een wijziging geldt die een nieuwe EEG-goedkeuring nodig maakt.
----------
(1)<BVR 2015-07-10/11, art. 57, 009; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
Art.6. Op verzoek van de (Minister tot wiens bevoegdheid het transport behoort) of van diens gemachtigde, is de constructeur ertoe gehouden hem de voertuigen, de landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, hun bestanddelen alsook hun veiligheidsonderdelen waarvan het prototype het voorwerp heeft uitgemaakt van een vorige goedkeuring ter beschikking te stellen voor gelijkvormigheidsproeven of controles. <KB 2005-11-16/32, art. 1, 002 ; Inwerkingtreding : 01-12-2005>
Art. 6_VLAAMS_GEWEST. Op verzoek van de [1 Vlaamse minister, bevoegd voor het verkeersveiligheidsbeleid,]1 of van [1 het departement, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie,]1, is de constructeur ertoe gehouden hem de voertuigen, de landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, hun bestanddelen alsook hun veiligheidsonderdelen waarvan het prototype het voorwerp heeft uitgemaakt van een vorige goedkeuring ter beschikking te stellen voor gelijkvormigheidsproeven of controles.
----------
(1)<BVR 2015-07-10/11, art. 57, 009; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
Art.7. De voor een type voertuig, landbouw- of bosbouwtrekker op wielen, hun bestanddelen alsook hun veiligheidsonderdelen verleende goedkeuring mag door de (Minister tot wiens bevoegdheid het transport behoort) of diens gemachtigde ingetrokken worden ingeval die voertuigen, landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, hun bestanddelen alsook hun veiligheidsonderdelen niet meer in overeenstemming zijn met het prototype dat het voorwerp uitmaakte van een EEG-goedkeuring. <KB 2005-11-16/32, art. 1, 002 ; Inwerkingtreding : 01-12-2005>
Art. 7_VLAAMS_GEWEST. De voor een type voertuig, landbouw- of bosbouwtrekker op wielen, hun bestanddelen alsook hun veiligheidsonderdelen verleende goedkeuring mag door de [1 Vlaamse minister, bevoegd voor het verkeersveiligheidsbeleid,]1 of [1 het departement, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie,]1 ingetrokken worden ingeval die voertuigen, landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, hun bestanddelen alsook hun veiligheidsonderdelen niet meer in overeenstemming zijn met het prototype dat het voorwerp uitmaakte van een EEG-goedkeuring.
----------
(1)<BVR 2015-07-10/11, art. 57, 009; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
Art.8. Elke weigering of intrekking van EEG-goedkeuring moet aan de constructeur of diens gevolmachtigde een aanvraag tot herziening indienen bij de (Minister tot wiens bevoegdheid het transport behoort). Deze laatste moet binnen de maand die volgt op de datum van indiening van deze aanvraag een beslissing nemen. <KB 2005-11-16/32, art. 1, 002 ; Inwerkingtreding : 01-12-2005>
Art. 8_VLAAMS_GEWEST. Elke weigering of intrekking van EEG-goedkeuring moet aan de constructeur of diens gevolmachtigde een aanvraag tot herziening indienen bij de [1 Vlaamse minister, bevoegd voor het verkeersveiligheidsbeleid]1. Deze laatste moet binnen de maand die volgt op de datum van indiening van deze aanvraag een beslissing nemen.
----------
(1)<BVR 2015-07-10/11, art. 58, 009; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
Art.9. Artikel 80 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's en hun aanhangwagens moeten voldoen, gewijzigd door artikel 43 van het koninklijk besluit van 12 december 1975, is van toepassing.
Art. 9_VLAAMS_GEWEST. [1 Artikel 80 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's en hun aanhangwagens moeten voldoen is van toepassing.]1
----------
(1)<BVR 2015-07-10/11, art. 59, 009; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
Art.10. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art.11. Onze (Minister tot wiens bevoegdheid het transport behoort) is belast met de uitvoering van dit besluit. <KB 2005-11-16/32, art. 1, 002 ; Inwerkingtreding : 01-12-2005>
BIJLAGE.
Art. N.Bijlage: lijst van de Richtlijn EEG
<Bijlage weggelaten om technische redenen. Zie B.St. 01-05-1981, p. 5592>
<Gewijzigd door :
- KB 02-03-1987, art. 1, B.S. 24-03-1987, p. 4381;
- KB 08-08-1988, art. 1, B.S. 01-09-1988, p. 12245 - 12248; Inwerkingtreding : 01-09-1988;
- KB 07-12-1988, art. 1, B.S. 31-12-1988, p. 18107; Inwerkingtreding : 31-12-1988;
- KB 24-04-1990, art. 1, B.S. 19-05-1990, p. 10182 - 10183; Inwerkingtreding : 19-05-1990;
- KB 24-04-1991, art. 1, B.S. 31-07-1991, p. 16864 - 16685; Inwerkingtreding : 31-07-1991;
- KB 14-04-1993, art. 1, B.S. 12-05-1993, p. 10831 - 10838; Inwerkingtreding : 12-05-1993;
<KB 10-01-1995/37, art. 1, B.St. 07-04-1995, p. 8748; Inwerkingtreding : 07-04-1995>
<KB 1996-10-07/51, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-1997; B.S. 04-12-1996, p. 30395-30396>
<KB 1998-08-10/12, art. 1; Inwerkingtreding : 01-10-1998; B.S. 17-09-1998, p. 30215>
<KB 1998-08-10/97, art. 1; Inwerkingtreding : 01-10-1998; B.S. 25-09-1998, p. 31369-31370; Err. B.St. 07-11-1998>
<KB 1999-12-01/38, art. 1; Inwerkingtreding : 01-03-2000; B.S. 18-02-2000, p. 5063>
<KB 2000-06-26/44, art. 1, Inwerkingtreding : 01-09-2000; B.S. 12-08-2000, p. 27652-5>
<KB 2000-12-05/40, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2001; B.S. 29-12-2000, p. 43239-40>
<KB 2001-08-10/66, art. 1; Inwerkingtreding : 01-10-2001; B.S. 21-09-2001, p. 31645-7>
<KB 2002-03-11/30, art. 1; Inwerkingtreding : 13-03-2002; B.S. 13-03-2002, P; 10655-8>
<KB 2002-12-30/33, art. 1; Inwerkingtreding : 01-03-2003; B.S. 07-02-2003, p. 5352>
<KB 2003-02-26/34, art. 1; Inwerkingtreding : 01-04-2003; B.S. 12-03-2003, p. 11990-91>
<KB 2003-10-02/39, art. 1; Inwerkingtreding : 01-01-2004; B.S. 30-12-2003, p. 61921-22>
<KB 2003-10-02/40, art. 1; Inwerkingtreding : 01-01-2004; B.S. 30-12-2003, p. 61922-23>
<KB 2003-10-02/41, art. 1; Inwerkingtreding : 01-01-2004; B.S. 30-12-2003, p. 61923-24>
<KB 2004-03-19/38, art. 1, Inwerkingtreding : 01-04-2004; B.S. 22-03-2004, p. 16205-16206>
<KB 2004-05-26/32, art. 1, Inwerkingtreding : 01-06-2004; B.S. 28-05-2004, p. 41829-41830>
<KB 2004-05-26/33, art. 1, Inwerkingtreding : 01-06-2004; B.S. 28-05-2004, p. 41831>
<KB 2005-02-28/35, art. 1; Inwerkingtreding : 01-04-2005; B.S. 14-03-2005, p. 10588>
<KB 2005-11-16/32, art. 1; Inwerkingtreding : 01-12-2005; B.S. 30.11.2005, p. 51291>
<KB 2006-02-15/40, art. 1; Inwerkingtreding : 01-04-2006; B.S. 07.03.2006, p. 13600-1>
<KB 2006-05-18/33, art. 1; Inwerkingtreding : 01-07-2006; B.S. 31.05.2006, p. 28217-8>
<KB 2006-09-25/31, art. 1; Inwerkingtreding : 01-11-2006; B.S. 03-10-2006, p. 51134-51136>
<KB 2006-09-25/32, art. 1; Inwerkingtreding : 01-11-2006; B.S. 03-10-2006, p. 51136-51138>
<KB 2007-04-21/46, art. 1; Inwerkingtreding : 01-06-2007; B.S. 03-05-2007, p. 23405-23407>
<KB 2007-11-06/30, art. 1; Inwerkingtreding : 01-12-2007; B.S. 09-11-2007, p. 56805-6>
<KB 2008-02-10/42, art. 1, Inwerkingtreding : 01-03-2008>
<KB 2009-02-02/40, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 05-03-2009>
<AR 2009-09-27/02, art. 1, Inwerkingtreding : 02-10-2009; zie B.St. 01-10-2009, p. 65525-65526>
<KB 2011-02-25/02, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-03-2011>
<KB 2012-09-04/02, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 27-09-2012>
<KB 2012-09-04/03, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 27-09-2012>
<KB 2013-10-25/04, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-12-2013>
<KB 2014-10-10/03, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2015>