Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

5 FEBRUARI 1981. - Koninklijk besluit tot wijziging van hoofdstuk XXIII van de algemene wet inzake douane en accijnzen.



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Hoofdstuk XXIII van het algemene wet inzake douane en accijnzen wordt door de volgende bepalingen vervangen:
  "HOOFDSTUK XXIII
  Geschillen betreffende de douanewaarde van de goederen
  "Art. 211. Zo de aangegeven douanewaarde door de verificateur der douane en accijnzen of door de ambtenaar handelende in die hoedanigheid niet juist wordt geacht, geeft hij zo spoedig mogelijk schriftelijk kennis aan de aangever van de door hem vastgestelde douanewaarde.
  "Art. 212. Indien de aangever akkoord gaat met de door de verificateur vastgestelde douanewaarde, ondertekent hij dadelijk een aanvullende aangifte en betaalt hij de verschuldigde rechten.
  "Art. 213. Indien de aangever niet akkoord gaat met de door de verificateur vastgestelde douanewaarde, richt hij binnen vijftien dagen na de dag van ontvangst van de kennisgeving van die waarde een met redenen omkleed bezwaarschrift aan de inspecteur der douane en accijnzen die bevoegd is inzake geschillen betreffende de waarde van de goederen.
  De inspecteur geeft aan de aanvrager een gedagtekend en ondertekend ontvangbewijs van zijn bezwaarschrift af. Hij beschikt op het bezwaarschrift bij een met redenen omklede beslissing, die binnen vijftien dagen na ontvangst van het bezwaarschrift aan de aangever gericht wordt bij een brief die ter post aangetekend of tegen ontvangbewijs afgegeven wordt.
  Die brief bevat de vermelding dat de aangever over een termijn van vijftien dagen beschikt om beroep in te stellen bij het Hof van beroep.
  "Art. 214. In geval de aangever akkoord gaat met de door de inspecteur vastgestelde douanewaarde, ondertekent hij dadelijk een aanvullende aangifte en betaalt hij de verschuldigde rechten.
  "Art. 215. Tegen de in artikel 213 bedoelde beslissing van de inspecteur der douane en accijnzen kan beroep worden ingesteld bij het Hof van beroep van het gebied waarin het douanekantoor waar de aangifte van de goederen werd gedaan, gelegen is. Het beroep wordt ingesteld binnen vijftien dagen na de dag waarop de aangever de kennisgeving van de beslissing van de inspecteur ontvangen heeft.
  "Art. 216. § 1. Het beroep wordt ingesteld, overeenkomstig artikel 1 056, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek, door middel van een met redenen omkleed verzoekschrift, ondertekend hetzij door de aangever, hetzij door een advocaat.
  § 2. Dadelijk na ontvangst van de in artikel 1 056, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde kennisgeving, zendt de inspecteur aan de gewestelijke directeur der douane en accijnzen een voor eensluidend verklaard afschrift van de bestreden beslissing, alsmede alle stukken betreffende het geschil. De gewestelijke directeur doet die beslissing en die stukken onmiddellijk neerleggen ter griffie van het Hof van beroep.
  Dezelfde dag geeft hij, bij een ter post aangetekende brief, aan de verzoeker kennis van die neerlegging.
  § 3. In afwijking van artikel 1 057 van het Gerechtelijk Wetboek, zal het verzoekschrift niet als nietig worden aangemerkt wegens het ontbreken van sommige in dat artikel opgesomde vermeldingen.
  "Art. 217. Ingeval de definitieve vaststelling van de douanewaarde van de goederen wordt uitgesteld wegens de desbetreffende procedure of om andere aanvaardbare redenen, mag de aangever niettemin over zijn goederen beschikken onder borgtocht voor de door de administratie vastgestelde rechten.
  De borgtocht bestaat hetzij in een bewaargeving van geld op het douanekantoor, hetzij in de borgstelling van een bank of van een verzekeringsmaatschappij, onder de voorwaarden bepaald in artikel 289.
  "Art. 218. § 1. Wanneer de douanewaarde niet kan worden vastgesteld op zicht van monsters of van een gedeelte der goederen, noch aan de hand van handelsdokumenten of prospectussen, kan de administratie zich ertegen verzetten dat de goederen geheel of gedeeltelijk worden weggehaald of verplaatst.
  § 2. De schade die mocht zijn veroorzaakt door ongewettigd inhouden van de goederen kan op verzoek van de eigenaar van die goederen of van een persoon die er belang bij heeft, aanleiding geven tot vergoeding binnen de grens bepaald in artikel 278. In dat geval wordt de schadevergoeding berekend over het aantal dagen dat verstreken is vanaf de dag van de in artikel 211 bedoelde kennisgeving tot de beslissing waarbij het weghalen van de goederen wordt toegestaan.
  "Art. 219. In geval van niet betaling van de verschuldigde rechten uiterlijk binnen dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing betreffende de douanewaarde en voor zover de goederen zich nog onder douanetoezicht bevinden, kunnen deze door de douane worden verkocht overeenkomstig de artikelen 88 en 90 tot 94."

Art.2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 3. Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Justitie en Institutionele Hervormingen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 5 februari 1981.
  BOUDEWIJN
  Van Koningswege:
  De Minister van Financiën,
  M. EYSKENS
  De Minister van Justitie en Institutionele Hervormingen,
  Ph. MOUREAUX