Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 JUNI 1981. - Ministerieel besluit betreffende het accijnsstelsel van vloeibaar aardgas en van andere vloeibare koolwaterstofgassen.



Inhoudstafel:

TITEL 1. - BEGRIPSBEPALINGEN.
Art. 1
TITEL 2. - BINNENLANDSE VERVAARDIGING.
HOOFDSTUK 1. - Inrichting van de fabrieken.
Afdeling 1. - Bezitsaangifte.
Art. 2-7
Afdeling 2. - Ingang van de fabriek en inrichting van de lokalen.
Art. 8-12
Afdeling 3. - Toestellen, gereedschap, buizen, enz.
Art. 13-16
Afdeling 4. - Peiling van de tanks.
Art. 17
Afdeling 5. - Verandering aan lokalen of gereedschap.
Art. 18-19
HOOFDSTUK 2. - Werkaangifte.
Art. 20-22
HOOFDSTUK 3. - Uitslag van vloeibaar gas uit een fabriek.
Afdeling 1. - Geoorloofde bestemmingen. - Geschriften.
Art. 23-24
Afdeling 2. - Uitslag voor het verbruik met betaling van bijzondere accijns.
Art. 25-27
Afdeling 3. - Uitslag voor verzending naar een aangenomen opslagplaats.
Art. 28-29
Afdeling 4. - Uitslag voor ander gebruik dan het aandrijven van motorvoertuigen op de openbare weg.
Art. 30-34
Afdeling 5. - Uitslag voor levering in diplomatiek vrijdom.
Art. 35
Afdeling 6. - Uitslag met het oog op uitvoer, levering voor een met uitvoer gelijkgestelde bestemming of verzending naar Nederland.
Art. 36-40
Afdeling 7. - Uitslag met het oog op verzending naar het Groothertogdom Luxemburg.
Art. 41
HOOFDSTUK 4. - Aangenomen opslagplaatsen.
Afdeling 1. - Vergunning.
Art. 42-44
Afdeling 2. - Magazijnregister 592 AG.
Art. 45-46
Afdeling 3. - Magazijnrekening 593 G. - Borg.
Art. 47-48
Afdeling 4. - Inslag van vloeibaar gas in de aangenomen opslagplaats.
Art. 49-51
Afdeling 5. - Uitslag uit de aangenomen opslagplaats.
Art. 52-53
Afdeling 6. - Opneming.
Art. 54-55
HOOFDSTUK 5. - Diverse bepalingen in verband met fabrieken en aangenomen opslagplaatsen.
Art. 56-62
TITEL 3. - INVOER.
Art. 63-66
TITEL 4. - HANDEL IN ACCIJNSVRIJ VLOEIBAAR GAS.
Art. 67-68
TITEL 5. - OVERGANGSBEPALINGEN.
Art. 69
TITEL 6. - IN WERKING TREDING.
Art. 70-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

TITEL 1. - BEGRIPSBEPALINGEN.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  - aangenomen opslagplaats : elke door de gewestelijke directeur der douane en accijnzen aanvaarde opslagplaats waarin aan accijns onderworpen vloeibaar gas in het vrije verkeer inzake douane kan worden opgeslagen onder accijnsverband;
  - ambtenaar : iedere ambtenaar van de administratie der douane en accijnzen;
  - concessiehouder : hij aan wie een vergunning van een aangenomen opslagplaats is verleend;
  - directeur-generaal : de directeur-generaal der douane en accijnzen;
  - fabriek : de inrichting waar vloeibaar gas wordt voortgebracht of waar gas vloeibaar wordt gemaakt;
  - fabrikant : de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een fabriek van vloeibaar gas exploiteert;
  - ontvanger : de ontvanger der accijnzen over het gebied;
  - opslagtank : de tank, die in de fabriek gebruikt wordt voor het opslaan van vloeibaar gas onder accijnsverband;
  - uitvoer : de uitvoer buiten het Benelux-douanegebied;
  - vloeibaar gas : vloeibaar aardgas en de andere vloeibare koolwaterstofgassen;
  - vloeibaar gas onder accijnsverband : vloeibaar gas ten aanzien waarvan de verschuldigdheid van de bijzondere accijns niet of nog niet is ontstaan.

TITEL 2. - BINNENLANDSE VERVAARDIGING.
HOOFDSTUK 1. - Inrichting van de fabrieken.
Afdeling 1. - Bezitsaangifte.
Art.2. Elke bezitter of houder van een werkende of stilliggende fabriek moet het bestaan ervan aangeven bij de ontvanger.
  Een aangifte wordt eveneens gedaan door iedere bezitter of houder van toestellen welke samen tot het voortbrengen, het samendrukken of het verpakken van vloeibaar gas kunnen dienen.

Art.3. De aangifte vermeldt :
  1° plaats en datum van de aangifte;
  2° naam, voornamen, beroep en woonplaats van de aangever en, zo het om een vennootschap gaat, de handelsnaam alsook de datum van het Belgisch Staatsblad waarin de statuten van de vennootschap zijn verschenen;
  3° de juiste ligging van de fabriek;
  4° de lokalen, werkplaatsen, magazijnen en andere aanhorigheden van de fabriek met hun bestemming;
  5° aantal en plaats van de ingangen van de fabriek;
  6° aantal, nummer en inhoudsvermogen van de tanks en andere vergaarbakken waarin de grondstoffen, de produkten in bewerking en de afgewerkte produkten worden opgeslagen en, eventueel, van de tanks dienende als fictief entrepot;
  7° aantal, per soort, van de fabricagetoestellen (dienende voor het stoken, het overhalen, het raffineren, enz.).

Art.4. De fabrikant moet tot staving van zijn aangifte een plan overleggen, in drievoud opgemaakt op beperkte schaal en met verklaring. Op dit plan worden aangegeven de lokalen en aanhorigheden, hun bestemming, de afsluitingen en ingangen, alsmede de plaats van alle gereedschappen, vergaarbakken, pompen en leidingen.
  Tot de fabriek behoort het erf binnen de omheining voorgeschreven bij artikel 609 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming.

Art.5. De fabriek wordt aanvaard door de directeur-generaal, die het plan ervan goedkeurt.

Art.6. Na de aanvaarding van de fabriek, maakt de ontvanger de ampliatie van de bezitsaangifte geldig.
  Die ampliatie en één exemplaar van het goedgekeurde plan worden aan de fabrikant overhandigd; een ander exemplaar van het plan wordt neergelegd in de lessenaar bedoeld bij artikel 57.

Art.7. Voor een regelmatig gevestigde fabriek van minerale olie of van benzol wordt de inrichting voor het voortbrengen, het vloeibaar maken en het opslaan van gas, door het inreiken van een aangifte 109 mede begrepen in de bezitsaangifte die voor die fabriek is ingediend.

Afdeling 2. - Ingang van de fabriek en inrichting van de lokalen.
Art.8. De fabrikant moet boven de hoofdingang van de fabriek een opschrift aanbrengen met in duidelijke letters : " Fabriek van vloeibaar gas " of enige andere aanduiding waaruit de aard van de fabriek blijkt. Ook moet hij er een bel aanbrengen opdat de ambtenaren toegang tot de fabriek kunnen hebben.

Art.9. De fabriek mag slechts één ingang hebben. Deze moet toegang geven tot de openbare weg en op minder dan 100 meter van die weg gelegen zijn.
  Afwijkingen van die regel kunnen toegestaan worden door de directeur-generaal.

Art.10. Tussen een fabriek en elk ander gebouw dat er geen deel van uitmaakt, mag geen verbinding bestaan.
  Met uitzondering van de buizen voor de aanvoer van vloeibaar gas van buiten uit en van deze voor de uitslag uit de fabriek, mag geen enkele buis uitmonden buiten het erf.

Art.11. De fabrikant mag sommige tanks voorbehouden tot het opslaan van ingevoerd vloeibaar gas onder het stelsel van fictief entrepot.

Art.12. De artikelen 8 en 9 gelden niet ten aanzien van regelmatig gevestigde fabrieken van minerale olie of van benzol.

Afdeling 3. - Toestellen, gereedschap, buizen, enz.
Art.13. In de fabrieken moeten de toestellen voor het distilleren, het raffineren, enz., evenals alle vergaarbakken, tanks of andere vaten voor de opslag van grondstoffen, van in bewerking zijnde of van afgewerkte produkten op een vaste plaats staan. Zij mogen niet verplaatst worden zonder voorafgaande aangifte.

Art.14. Toestellen, gereedschappen, pompen, buizen en leidingen moeten derwijze opgesteld zijn dat ze steeds gemakkelijk kunnen worden gecontroleerd.
  Voorts moeten ze aldus zijn ingericht dat alle frauduleuze onttrekking van gas onmogelijk zij.
  De directeur-generaal is gemachtigd te dien einde de nodige voorzieningen te treffen; hij mag onder meer het aanbrengen van hangsloten of van zegels voorschrijven. Hij mag ook, wat de buizen en de leidingen betreft, afwijkingen toestaan van het bepaalde in alinea 1.

Art.15. In een fabriek van minerale olie of van benzol moeten de buizen voor vloeibaar gas geschilderd zijn in een kleur die ze duidelijk onderscheidt van de andere leidingen.

Art.16. De tanks voor de opslag van vloeibaar gas moeten voorzien zijn of wel van een peilglas met meetschaal gegradueerd per millimeter, of wel van een ander, door de directeur-generaal aanvaard meetapparaat.
  Op die tanks moet melding worden gemaakt van hun inhoudsvermogen zoals dat uit de peiling blijkt.

Afdeling 4. - Peiling van de tanks.
Art.17. De ambtenaren stellen het inhoudsvermogen van de opslagtanks vast door metrische peiling.
  Wanneer de tanks een onregelmatige, dan wel een holle of een bolle bodem hebben, worden zij nochtans gewaterijkt tot aan de eerste deelstreep van de schaal boven het onregelmatig gedeelte van de tank.
  De ambtenaren stellen, in drievoud, een proces-verbaal van peiling op; een exemplaar ervan wordt aan de fabrikant overhandigd. Zij maken eveneens een tabel op waarin per centimeter van de meetschaal of per onderverdeling van het overeenkomstig artikel 16 aanvaarde apparaat, de overeenstemmende inhoud is aangeduid.

Afdeling 5. - Verandering aan lokalen of gereedschap.
Art.18. Elke verandering aan de lokalen of aan het gereedschap der fabriek, die aanleiding geeft tot wijziging van de gegevens van de bezitsaangifte, moet vooraf worden aangegeven bij de ontvanger.
  In daartoe aanleiding gevende gevallen wordt bij de aangifte een verbeterd plan in drievoud gevoegd.

Art.19. Nieuwe of veranderde tanks mag de fabrikant slechts bezigen nadat ze eventueel zijn goedgekeurd en gepeild.

HOOFDSTUK 2. - Werkaangifte.
Art.20. Ten minste vijftien dagen vóór het begin van de werkzaamheden bezorgt de fabrikant aan de ontvanger een werkaangifte volgens het model dat op het kantoor van de ontvanger berust.
  De fabrikant mag met de werkzaamheden niet beginnen alvorens hij de ampliatie van zijn aangifte heeft ontvangen. De ampliatie moet op elke vordering van de ambtenaren worden vertoond.

Art.21. De werkaangifte blijft geldig tot de belanghebbende de staking van de werkzaamheden aangeeft. In voorkomend geval moet zij hernieuwd worden ten minste vijftien dagen vóór het hervatten van de werkzaamheden.

Art.22. De fabrikant die voornemens is zijn bedrijf te staken, moet daarvan aangifte doen bij de ontvanger die hem een ampliatie overhandigt.
  In dat geval worden alle stook- of raffineertoestellen verzegeld. Aldus wordt ook gehandeld in een werkende fabriek, ten aanzien van dergelijke toestellen die niet worden gebruikt.
  Van de verzegeling wordt een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een exemplaar aan de fabrikant wordt overhandigd.
  Op elke vordering moet de fabrikant de verzegelde toestellen vertonen.

HOOFDSTUK 3. - Uitslag van vloeibaar gas uit een fabriek.
Afdeling 1. - Geoorloofde bestemmingen. - Geschriften.
Art.23. Vloeibaar gas mag uit een fabriek worden uitgeslagen voor een van de volgende bestemmingen :
  1° voor het verbruik met betaling van bijzondere accijns;
  2° voor verzending onder accijnsverband naar een aangenomen opslagplaats;
  3° voor het verbruik met vrijstelling van bijzondere accijns, voor ander gebruik dan het aandrijven van motoren van voertuigen op de openbare weg;
  4° voor het verbruik met vrijstelling van bijzondere accijns wegens levering in diplomatieke vrijdom;
  5° met ontheffing van bijzondere accijns voor uitvoer, voor verzending naar het Groothertogdom Luxemburg of naar Nederland of voor een met uitvoer gelijkgestelde bestemming.

Art.24. De fabrikant houdt een register 592 G volgens het model van bijlage I, waarin de hoeveelheden vloeibaar gas worden ingeschreven, die uit de fabriek worden uitgeslagen voor een geoorloofde bestemming.
  Het register wordt gehouden volgens de bij het model gevoegde instructie.

Afdeling 2. - Uitslag voor het verbruik met betaling van bijzondere accijns.
Art.25. Vloeibaar gas mag voor het verbruik met betaling van bijzondere accijns worden uitgeslagen buiten ambtelijk toezicht.

Art.26. De inschrijving van de uitgeslagen hoeveelheden in het register 592 G geldt als aangifte ten verbruik.

Art.27. Van de belastbare hoeveelheid die in één week d.w.z. van maandag tot en met zondag, wordt uitgeslagen voor het verbruik met betaling van bijzondere accijns, dient de fabrikant, uiterlijk de donderdag van de volgende week, bij de ontvanger een aangifte 591 G in volgens het model van bijlage III.
  De aangifte 591 G wordt, vooraleer ze aan de ontvanger wordt bezorgd, geviseerd door een ambtenaar van de accijnssectie, die naziet of er overeenstemming is met de inschrijvingen in het register 592 G.

Afdeling 3. - Uitslag voor verzending naar een aangenomen opslagplaats.
Art.28. Het verzenden van vloeibaar gas van een fabriek naar een aangenomen opslagplaats geschiedt met een aangifte Benelux 40 geldiggemaakt of geregistreerd door de ontvanger over het gebied van de fabrikant.

Art.29. Bij uitslag uit de fabriek heeft geen verificatie plaats. De aangegeven hoeveelheden worden op zicht van de aangifte Benelux 40 ingeschreven in het register 592 G.

Afdeling 4. - Uitslag voor ander gebruik dan het aandrijven van motorvoertuigen op de openbare weg.
Art.30. Vloeibaar gas mag met vrijstelling van bijzondere accijns uit een fabriek worden uitgeslagen voor :
  1° verpakking in de inrichting zelf, in recipiënten van niet meer dan 115 liter;
  2° levering aan een andere fabrikant van vloeibaar gas of aan industriëlen, vaklieden en particulieren die het gas aanwenden voor ander gebruik dan het aandrijven van motorvoertuigen op de openbare weg;
  3° levering aan door de directeur-generaal gemachtigde handelaars in accijnsvrij vloeibaar gas.

Art.31. De hoeveelheden vloeibaar gas bestemd voor verpakking in recipiënten van niet meer dan 115 liter, moeten in het register 592 G worden ingeschreven met de vermelding " Verpakking in recipiënten van niet meer dan 115 liter ". De uitslag geschiedt zonder ambtelijke verificatie.

Art.32. Leveringen aan personen als bedoeld in artikel 30, 2°, geschieden zonder accijnsdocument. De desbetreffende hoeveelheden worden in het register 592 G ingeschreven met vermelding van naam en adres van de betrokkenen of met de verwijzing naar de factuur of leveringsbon die bij het register moeten worden bewaard. De uitslag geschiedt zonder ambtelijke verificatie.

Art.33. Leveringen aan gemachtigde handelaars in accijnsvrij vloeibaar gas geschieden met een aangifte Benelux 40, geldig gemaakt of geregistreerd door de ontvanger. De hoeveelheden worden in het register 592 G ingeschreven met verwijzing naar datum en nummer van de aangifte Benelux 40. De uitslag geschiedt zonder ambtelijke verificatie.

Art.34. Van de hoeveelheden vloeibaar gas die in één week - d.w.z. van maandag tot en met zondag - met vrijstelling van bijzondere accijns werden uitgeslagen onder de voorwaarden van de artikelen 31 tot 33, dient de fabrikant bij de ontvanger uiterlijk de donderdag van de volgende week een aangifte 591 G in volgens het model van bijlage III.
  De aangifte 591 G vermeldt duidelijk dat het om accijnsvrij vloeibaar gas gaat en wordt, vooraleer ze aan de ontvanger wordt bezorgd, geviseerd door een ambtenaar van de accijnssectie, die naziet of er overeenstemming is met de inschrijvingen in het register 592 G.

Afdeling 5. - Uitslag voor levering in diplomatiek vrijdom.
Art.35. § 1. Vloeibaar gas bestemd voor levering in diplomatieke vrijdom, mag met vrijstelling van bijzondere accijns uit een fabriek worden uitgeslagen op zicht van een aangifte ten verbruik 136 F.
  § 2. De uitslag van het vloeibaar gas geschiedt buiten ambtelijk toezicht en de uitgeslagen hoeveelheden worden, met verwijzing naar de aangifte 136 F, ingeschreven in het register 592 G.
  § 3. Wekelijks worden de bij toepassing van § 1 uitgeslagen hoeveelheden opgenomen in een aangifte 591 G, die duidelijk vermeldt dat het gaat om gas geleverd in diplomatiek vrijdom. Vooraleer die aangifte aan de ontvanger wordt bezorgd, wordt ze geviseerd door een ambtenaar van de accijnssectie die naziet of er overeenstemming is met de inschrijvingen in het register 592 G.

Afdeling 6. - Uitslag met het oog op uitvoer, levering voor een met uitvoer gelijkgestelde bestemming of verzending naar Nederland.
Art.36. Gehele ontheffing van bijzondere accijns wordt verleend bij uitvoer, bij levering voor een met uitvoer gelijkgestelde bestemming, of bij verzending naar Nederland, van vloeibaar gas uitgeslagen uit een fabriek, bij hoeveelheden van ten minste 500 liter bij 15 °C.

Art.37. § 1. Het vloeibaar gas waarvoor de bij artikel 36 bedoelde ontheffing wordt gevraagd, moeten worden aangegeven met een aangifte ten uitvoer EX 63, geldig gemaakt of geregistreerd door de ontvanger over de fabriek.
  § 2. De in de aangifte EX 63 aangegeven hoeveelheden worden met verwijzing naar dat document ingeschreven in het uitslagregister 592 G.

Art.38. Bij de uitslag uit de fabriek, doen de ambtenaren een grondige verificatie van het vloeibaar gas door het bepalen van de hoeveelheden in de tank, vóór en na de uitslag, of volgens door de directeur-generaal goedgekeurde methodes.

Art.39. Na de verificatie worden de vervoermiddelen waarin het vloeibaar gas is geladen, derwijze door de ambtenaren verzegeld, dat onttrekking of onderschuiving van goederen onderweg onmogelijk is.

Art.40. § 1. De goederen moeten, samen met de aangifte EX 63, met ongeschonden verzegeling worden vertoond aan de douane van het uitvoerkantoor of van het kantoor aan de Belgisch-Nederlandse grens, of aan de ambtenaren van de dienst belast met de zuivering van de aangifte EX 63.
  § 2. Worden de goederen vertoond met geschonden verzegeling of worden onregelmatigheden vastgesteld of vermoed, dan gaat de douane over tot grondige verificatie.
  § 3. Bij die verificatie wordt de aangifte EX 63 als conform aangemerkt indien geen ondermaat van meer dan 0,2 pct. wordt vastgesteld, ten opzichte van de bij vertrek als conform afgetekende aangifte of van de aldaar vastgestelde hoeveelheid. Wordt een grotere ondermaat vastgesteld, dan de bijzondere accijns verschuldigd van het gehele tekort.
  § 4. Het bepaalde in § 3 staat los van de eventuele sancties die worden opgelegd wegens het verbreken van de verzegeling of wegens een vastgestelde andere onregelmatigheid.

Afdeling 7. - Uitslag met het oog op verzending naar het Groothertogdom Luxemburg.
Art.41. Inzake de uitslag van vloeibaar gas met het oog op verzending naar het Groothertogdom Luxemburg vindt het bepaalde in de artikelen 36 tot 40 overeenkomstige toepassing, met dien verstande evenwel dat een aangifte Benelux 40 wordt gebruikt in plaats van een aangifte ten uitvoer EX 63.

HOOFDSTUK 4. - Aangenomen opslagplaatsen.
Afdeling 1. - Vergunning.
Art.42. Vloeibaar gas kan onder accijnsverband worden opgeslagen in aangenomen opslagplaatsen waarvoor door de gewestelijke directeur der douane en accijnzen een vergunning is afgeleverd.

Art.43. § 1. Voor het bekomen van een vergunning is inzonderheid vereist :
  1° dat de opslagplaats bestaat uit een of meer op dezelfde plaats gelegen tanks die voorzien zijn van een peilglas met meetschaal gegradueerd per millimeter of van een ander door de directeur-generaal aanvaard meetapparaat en waarvan op de toevoer- en afvoerbuis een kraan is aangebracht die in gesloten stand ambtelijk kan worden verzegeld.
  2° dat de tanks niet met een pijpleiding in verbinding staan of kunnen worden gebracht met de opslagtanks van een fabriek.
  § 2. De directeur-generaal mag goedvinden dat van het in § 1, 2°, vermelde verbod wordt afgeweken onder de door hem te bepalen voorwaarden die mede mogen behelzen het niet toekennen van de bij artikel 55, § 1, bedoelde vermindering voor de via de pijpleiding aangekregen hoeveelheden.

Art.44. Na het verkrijgen van de vergunning moet de concessiehouder de desbetreffende tanks voorzien van het opschrift " aangenomen opslagplaats ". Ook moet hij die tanks doen peilen volgens de voorschriften van artikel 17.

Afdeling 2. - Magazijnregister 592 AG.
Art.45. De concessiehouder, houdt een magazijnregister 592 AG volgens het model van bijlage II.

Art.46. Het houden van dit register is geregeld door de instructie behorende bij het model.

Afdeling 3. - Magazijnrekening 593 G. - Borg.
Art.47. Voor elke aangenomen opslagplaats houdt de ontvanger een magazijnrekening 593 G tot aanschrijving van de ingeslagen en afschrijving van de uitgeslagen hoeveelheden vloeibaar gas.

Art.48. De bijzondere accijns in verband met het saldo van de magazijnrekening 593 G moet voor 10 pct. gedekt zijn door een ten genoegen van de ontvanger verstrekte borg.

Afdeling 4. - Inslag van vloeibaar gas in de aangenomen opslagplaats.
Art.49. Bij inslag in de aangenomen opslagplaats heeft geen verificatie plaats.

Art.50. Na overpomping van het vloeibaar gas in de aangenomen opslagplaats, vult de concessiehouder vak 11 van de exemplaren 2 en 3 van de aangifte Benelux 40 in en bezorgt beide exemplaren aan de ontvanger over zijn gebied.

Art.51. Op zicht van de hen toegezonden exemplaren van de aangifte Benelux 40 schrijft de ontvanger de ingeslagen hoeveelheden vloeibaar gas aan in de magazijnrekening 593 G.

Afdeling 5. - Uitslag uit de aangenomen opslagplaats.
Art.52. Vloeibaar gas mag uit een aangenomen opslagplaats worden uitgeslagen voor dezelfde bestemmingen als bedoeld in artikel 23.

Art.53. Bij de uitslag is het bepaalde in de artikelen 25 tot 41 van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 6. - Opneming.
Art.54. Ten minste eenmaal per jaar doen de ambtenaren opneming van de hoeveelheden vloeibaar gas voorhanden in de aangenomen opslagplaatsen.
  Van de opneming maken zij een proces-verbaal op, dat door hen en door de concessiehouder of zijn afgevaardigde wordt ondertekend.

Art.55. § 1. Bij de opneming moet worden vertoond, een hoeveelheid gelijk aan het saldo van het magazijnregister 592 AG, verminderd met 2 pct. van de sedert de vorige opneming ingeslagen hoeveelheden komende rechtstreeks uit een fabriek, uit het Groothertogdom Luxemburg of uit Nederland of rechtstreeks ingevoerd.
  § 2. Indien bij de opneming een tekort wordt vastgesteld ten opzichte van de te vertonen hoeveelheid, dan is daarop de bijzondere accijns verschuldigd, onafgezien van de eventuele straffen opgelopen wegens uitslag zonder aangifte. De vertoonde hoeveelheid wordt op nieuwe rekening aangeschreven in het magazijnregister 592 AG en in de magazijnrekening 593 G.
  § 3. Indien bij de opening de conformiteit of een teveel wordt vastgesteld ten opzichte van de te vertonen hoeveelheid, dan wordt de toestand als regelmatig beschouwd en wordt de te vertonen hoeveelheid op nieuwe rekening aangeschreven in het magazijnregister 592 AG en in de magazijnrekening 593 G. Het teveel wordt ter beschikking van de belanghebbende gelaten, tenzij zou blijken dat het voorkomt van frauduleus betrokken vloeibaar gas, in welk geval daarop de bijzondere accijns contant verschuldigd is, onafgezien van de straffen opgelopen wegens de vastgestelde fraude.

HOOFDSTUK 5. - Diverse bepalingen in verband met fabrieken en aangenomen opslagplaatsen.
Art.56. De fabrikant en de concessiehouder moeten het toezicht over hun inrichting vergemakkelijken.
  In de toegangen tot lokalen, toestellen, enz., mag zich geen voorwerp bevinden dat de doorgang zou versperren, bemoeilijken of gevaarlijk maken.
  De trappen en de ladders naar de lokalen van de fabriek of naar de kop van de tanks moeten gemakkelijk zijn, met een stevige leuning en in goede staat van onderhoud.

Art.57. De fabrikant moet, op een behoorlijk verlichte plaats, de ambtenaren een lessenaar ter beschikking stellen. Die lessenaar moet een vak hebben dat ruim genoeg is om de registers en de documenten van de ambtenaren er in op te bergen.
  De fabrikant moet de lessenaar rein houden.

Art.58. Behoudens overmacht, is de fabrikant verantwoordelijk voor beschadiging of vernietiging van documenten of registers welke zich in de bij artikel 57 bedoelde lessenaar bevinden.

Art.59. De fabrikant en de concessiehouder moeten, desverzocht, aanwezig zijn bij de werkzaamheden van de ambtenaren in hun inrichting. Zij mogen zich evenwel doen vertegenwoordigen; in dat geval ondertekenen zij een gedateerde verklaring in duplo, vermeldende naam, voornamen en functie van hun afgevaardigde. Beide exemplaren van deze verklaring worden overhandigd aan de hoofdcontroleur der accijnzen over het gebied.

Art.60. De fabrikant en de concessiehouder moeten de nodige voorzieningen treffen van het behoorlijk verrichten van de peilingen, verificaties en opnemingen en, desnoods, het daartoe vereiste personeel ter beschikking stellen.

Art.61. De ambtenaren mogen steeds inzage nemen van de tabellen, registers en andere bescheiden welke de fabrikant houdt voor de controle op het verwerken, op de produktie, enz. Zij mogen eveneens de aanwijzingen nazien van de eventueel op de toestellen bevestigde meetapparaten.
  Anderdeels moeten de fabrikant en de concessiehouder op elke vordering van de sectiechef der accijnzen over het gebied, hun factuurboeken en andere comptabiliteitsgeschriften voorleggen.

Art.62. Volgeschreven uitslagregisters 592 G en magazijnregisters 592 AG moeten gedurende drie jaar, te rekenen van de laatste inschrijving, ter beschikking van de ambtenaren blijven.

TITEL 3. - INVOER.
Art.63. Bij invoer of bij het betrekken uit het Groothertogdom Luxemburg of uit Nederland, van vloeibaar gas bestemd voor het aandrijven van motorvoertuigen op de openbare weg, is de bijzondere accijns verschuldigd bij de aangifte voor het verbruik.

Art.64. § 1. Vloeibaar gas kan, na te zijn vrijgemaakt op het stuk van douane en belasting over de toegevoegde waarde, van het invoerkantoor of van het kantoor van binnenkomen uit het Groothertogdom Luxemburg of uit Nederland, onder accijnsverband worden verzonden ter bestemming van een aangenomen opslagplaats.
  § 2. De verzending naar de aangenomen opslagplaats geschiedt met een aangifte Benelux 40, geldig gemaakt door de ontvanger van het invoerkantoor. De met de invoerverificatie belaste ambtenaren vermelden hun bevindingen niet alleen in hun certificaat van verificatie op de aangifte ten verbruik inzake douane, maar tevens in dat van de aangifte Benelux 40.

Art.65. § 1. Vloeibaar gas bestemd voor ander gebruik dan het aandrijven van motorvoertuigen op de openbare weg, kan met vrijstelling van bijzondere accijns worden ingevoerd of uit het Groothertogdom Luxemburg of Nederland worden betrokken, ter bestemming van een van de bij artikel 30, 2° of 3° bedoelde personen.
  § 2. Ter controle van de geoorloofde bestemming bij de geadresseerde, wordt op het invoerkantoor of op het kantoor van binnenkomen uit het Groothertogdom Luxemburg of uit Nederland, een aangifte Benelux 40 geldig gemaakt waarmede de goederen naar de geadresseerde worden verzonden.

Art.66. Vloeibaar gas kan met vrijstelling van bijzondere accijns wegens diplomatieke vrijdom worden ingevoerd of uit het Groothertogdom Luxemburg of Nederland betrokken, op zicht van een aangifte ten verbruik 136 F.

TITEL 4. - HANDEL IN ACCIJNSVRIJ VLOEIBAAR GAS.
Art.67. Accijnsvrij vloeibaar gas verpakt in recipiënten van niet meer dan 115 liter mag zonder enige accijnsformaliteit worden verhandeld.

Art.68. Al wie accijnsvrij vloeibaar gas anders dan in recipiënten van niet meer dan 115 liter wil betrekken met het oog op wederverkoop al dan niet na het te hebben verpakt in recipiënten van niet meer dan 115 liter, moet daartoe de nodige machtiging van de directeur-generaal hebben verkregen.

TITEL 5. - OVERGANGSBEPALINGEN.
Art.69. Aan fabrikanten die bij het in werking treden van dit besluit gevestigd zijn, wordt :
  1° een termijn van vijftien dagen verleend voor het indienen van de bezitsaangifte;
  2° een redelijke, in overleg met de directeur-generaal te bepalen termijn toegekend om hun inrichting aan te passen volgens de eisen van dit besluit;
  3° machtiging verleend hun eerste werkaangifte in te dienen op 1 juli 1981.

TITEL 6. - IN WERKING TREDING.
Art.70. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1981.

Art. N1. Bijlage 1 : Instructie op het uitslagregister 592 G. <Niet hernomen wegens technische redenen; zie B.S. 30-06-1981, p. 8403 en 8406-8407>

Art. N2. Bijlage 2 : Instructie op het houden van het magazijnregister 592 AG door de concessiehouder van een aangenomen opslagplaats. <Niet hernomen wegens technische redenen; zie B.S. 30-06-1981, p. 8408 en 8411-8412>

Art. N3. Bijlage 3 : Instructie bij de aangifte 591 G. <Niet hernomen wegens technische redenen; zie B.S. 30-06-1981, p. 8413 en 8416-8417>