1 FEBRUARI 1980. - Ministerieel besluit houdende toekenning aan sommige personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten van een toelage voor overwerk en een toelage voor onregelmatige dienst. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf (publicatiedatum van MB van 18-02-1985) en tekstbijwerking tot 03-07-1997)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Overwerk.
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - Onregelmatige dienst.
Afdeling I. - (Weekenddienst) <MB 1991-09-24/30, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1991>.
Art. 5-7
Afdeling II. - Nachtdienst.
Art. 8-10
Afdeling III. - Bepalingen gemeen aan de afdelingen I en II.
Art. 11-12
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 13-16
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op :
1° de leden van het personeel van de gerechtelijke politie bij de parketten;
2° de leden van het technisch personeel van de laboratoria voor wetenschappelijke politie;
3° de leden van het personeel van de Dienst gerechtelijke identificatie, met de hoedanigheid van gerechtelijk agent;
4° de leden van het personeel van de dienst telecommunicatie opgericht bij de gerechtelijke politie, bij de parketten, voor zover ze de hoedanigheid hebben van gerechtelijk officier of agent.
HOOFDSTUK II. - Overwerk.
Art.2. Aan de in artikel 1, bedoelde personeelsleden, met de hoedanigheid van gerechtelijk agent, wordt een toelage verleend voor ieder uur overwerk dat niet kan ingehaald worden.
Art.3. (§ 1. Voor de berekening van de toelage, komt het overwerk in aanmerking, verricht gedurende een periode van een kwartaal en dat in het daaropvolgend kwartaal niet door inhaalrust kon worden vergoed). <MB 18-02-1985, art, 1>
§ 2. Overwerk is arbeid verricht boven de vastgestelde arbeidstijd per week.
Art.4. § 1. Het bedrag van de uurtoelage bedoeld bij artikel 2, wordt vastgesteld op 1/1850e van de bruto jaarwedde.
(§ 2. De in aanmerking te nemen brutojaarwedde is die welke als basis is genomen voor de berekening van de wedde van de laatste maand van het kwartaal waarin het overwerk is verricht.) <MB 18-02-1985, art. 2>
HOOFDSTUK III. - Onregelmatige dienst.
Afdeling I. - (Weekenddienst)
Art.5. Een toelage voor onregelmatige dienst wordt verleend aan de in artikel 1, bedoelde personeelsleden die (weekenddienst) hebben. <MB 1991-09-24/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1991>
Art.6. (Weekenddienst is arbeid verricht tussen 0 uur en 24 uur op zaterdagen, zondagen, wettelijke en reglementaire feestdagen). <MB 1991-09-24/30, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1991>
Voor de toelage komen echter alleen in aanmerking de ambtswerkzaamheden verricht in de lokalen van de gerechtelijke politie en die welke vereist zijn voor de uitvoering van een bepaalde opdracht, welke vooraf is bevolen door de officier die de leiding heeft van de eenheid van de gerechtelijke politie.
Art.7. <MB 1997-06-23/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-05-1997> Het bedrag per uur van de toelage voorgeschreven in artikel 5 wordt vastgesteld op 145 percent van 1/1850e van de brutojaarwedde van kracht op 1 november 1993.
Afdeling II. - Nachtdienst.
Art.8. <MB 1991-09-24/30, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1991> Een toelage voor onregelmatige dienst wordt verleend aan de in artikel 1 bedoelde personeelsleden die nachtdienst hebben.
Art.9. Nachtdienst is arbeid verricht tussen 22 en 4 uur. Met nachtdienst wordt gelijkgesteld, arbeid verricht tussen 18 en 8 uur voor zover hij eindigt te of na 22 uur of begint te of voor 4 uur.
Art.10. <MB 1997-06-23/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-05-1997> Het bedrag per uur van de toelage voorgeschreven in artikel 8 wordt vastgesteld op 32,5 percent van 1/1850e van de brutojaarwedde van kracht op 1 november 1993.
Afdeling III. - Bepalingen gemeen aan de afdelingen I en II.
Art.11. Voor nachtdienst verricht op (zaterdagen, zondagen, wettelijke en reglementaire feestdagen) mogen de bedragen vastgesteld bij de artikelen 7 en 10 worden samengevoegd. <MB 1991-09-24/30, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1991>
Art.12. De toelage wordt per maand en na vervallen termijn betaald.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.13. De toekenning van de toelagen geschiedt onder het toezicht van de officier die de eenheid van gerechtelijke politie leidt, de parketmagistraat van dienst, de Procureur des Konings en de Procureur-generaal.
Art.14. Gedeelten van een uur overwerk of onregelmatige dienst van dertig minuten of meer worden op een uur afgerond; gedeelten van minder worden verwaarloosd.
Voor de toepassing van de bepaling van het eerste lid, wordt het overwerk verricht in de bij artikel 3, § 1, bedoelde periode, samengevoegd.
Art.15. Het ministerieel besluit van 30 april 1970, houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten, en de ministeriële besluiten van 1 april 1975 en 31 december 1976 tot wijziging ervan, worden opgeheven.
Art. 16. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1979.