30 NOVEMBER 1978. - Koninklijk besluit betreffende de toekenningsvoorwaarden en de betalingswijze van de aan bepaalde rechthebbenden op een pensioen ten laste van de werknemerspensioenregeling toegekende verwarmingstoelage.
Art. 1-23
Artikel 1. <wijzigingsbepaling>
Art.2. <wijzigingsbepaling>
Art.3. <wijzigingsbepaling>
Art.4. <wijzigingsbepaling>
Art.5. <wijzigingsbepaling>
Art.6. <wijzigingsbepaling>
Art.7. <wijzigingsbepaling>
Art.8. <wijzigingsbepaling>
Art.9. Artikel 36 van hetzelfde besluit (K.B. 28 mei 1958), gewijzigd bij het koninklijk besluit van 31 juli 1968, wordt opgeheven, docht blijft van toepassing voor de steenkolenleveringe verschuldig, voor de vóór 1 januari 1979 gelegen tijdvakken.
Art.10. <wijzigingsbepaling>
Art.11. <wijzigingsbepaling>
Art.12. <wijzigingsbepaling>
Art.13. <wijzigingsbepaling>
Art.14. <wijzigingsbepaling>
Art.15. <wijzigingsbepaling>
Art.16. <opheffingsbepaling>
Art.17. Artikel 63 van hetzelfde besluit wordt opgeheven doch blijft van toepassing voor de steenkolenleveringen verschuldig voor de vóór 1 januari 1979 gelegen tijdvakken.
Art.18. <wijzigingsbepaling>
Art.19.
De bepalingen van de artikelen 1 tot 18 worden ambtshalve door de Rijkskas voor rust- en overlevingspensioenen toegepast voor de rechthebbenden op een pensioen toegekend krachtens een vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit betekende administratieve beslissing.
Art.20. § 1. De bepalingen van de artikelen 1 tot 18 worden ambtshalve door de Rijksdienst voor werknemerspensioenen toegepast voor de personen wier rechten op prestatie het voorwerp moeten uitmaken van een administratieve beslissing die op de dag van inwerkingtreding van dit besluit nog niet is betekend.
§ 2. In afwijking op de bepalingen van het artikel 35, eerste lid, van het evengenoemd koninklijk besluit van 28 mei 1958 of van het artikel 62, eerste lid, van het evengenoemd koninklijk besluit van 21 december 1967, zoals deze bepalingen vóór hun wijziging door dit besluit werden gesteld, wordt de uitkering in geld van de steenkolenlevering waarop de rechthebbende aanspraak kan maken ambtshalve verricht:
a) wanneer een na 31 december 1978 betekende administratieve beslissing, vóór 1 januari 1979 uitwerking heeft;
b) wanneer op 1 januari 1979 prestaties verschuldigd blijven krachtens een administratieve beslissing die vóór die datum uitwerking heeft.
De bepalingen van het artikel 34, tweede tot vierde lid, van het evengenoemd koninklijk besluit van 28 mei 1958, of van het artikel 61, derde en vierde lid, van het evengenoemd koninklijk besluit van 21 december 1967, zoals deze bepalingen vóór hun wijziging door dit besluit werden gesteld, blijven de vóór 1 januari 1979 uitgegeven steenkolenbons regelen.
Art.21. Het Ministerieel besluit van 5 juli 1978 tot vaststelling van de waarde in geld van de aan gepensioneerde mijnwerkers en aan hun weduwen verleende steenkolen wordt opgeheven.
Art.22. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1979.
Art. 23. Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.