24 OKTOBER 1978. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 37, tweede lid, van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw. (NOTA : Voor de Vlaamse Gemeenschap wordt het opschrift vervangen door " Koninklijk besluit van 24 oktober 1978 tot uitvoering van artikel 35, tweede lid, van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 " (BVR 1997-07-08/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 30-08-1997)) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1989 en tekstbijwerking tot 30-08-1997)
Art. 1-4
Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van artikel 37, tweede lid, van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en stedebouw, wordt in aanmerking genomen, behoudens de normale procedure van deskundigenschatting bedoeld in § 2, tweede alinea van onderhavig artikel, waarop partijen zich ieder op zijn kosten kunnen beroepen :
1° als waarde van het goed op het ogenblik van de verwerving :
het bedrag dat als grondslag heeft gediend vooor de heffing van de registratie- of successierechten over de volle eigendom van het goed, of, bij ontstentenis van zulke heffing, de verkoopwaarde van het goed in volle eigendom op de dag van de verwerving;
2° als waarde van het goed op het ogenblik van het ontstaan van het recht op schadevergoeding;
a) in geval van overdracht van het goed, het bedrag dat als grondslag heeft gediend voor de heffing van de registratierechten over de volle eigendom van het goed, of, indien zulke heffing ontbreekt, de verkoopwaarde van het goed in volle eigendom op de dag van de overdracht met als minimum de overeengekomen waarde;
b) in geval van weigering van een bouw- of verkavelingsvergunning of in geval van een negatief stedebouwkundig attest, de verkoopwaarde op dat ogenblik.
§ 2. De verkoopwaarde bedoeld in § 1, wordt bepaald door een ambtenaar daartoe aan te wijzen door de Directeur-generaal van de Administratie van de B.T.W., Registratie en Domeinen, op verzoek van de vergoedingsplichtige.
In geval van betwisting wordt de verkoopwaarde bepaald overeenkomstig de artikelen 112 tot 120 en 122 van het Wetboek der successierechten met dien verstande dat de woorden " ontvanger registratie en domeinen " dienen gelezen te worden als " ambtenaar aangewezen door de Directeur-generaal van de Administratie van de B.T.W. Registratie en Domeinen. "
De kosten van de deskundigenschatting worden gedragen door de partij van wie het voorgestelde cijfer het meest afwijkt van de verkoopwaarde vastgesteld door die deskundigenschatting.
<NOTA : Voor de Vlaamse Gemeenschap worden in artikel 1 de woorden " artikel 37, tweede lid, van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw " vervangen door de woorden " artikel 35, tweede lid, van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 ", en wordt de indeling " § 1 " geschrapt, evenals de woorden " , behoudens de normale procedure van deskundigenschatting bedoeld in § 2, tweede alinea van onderhavig artikel, waarop partijen zich ieder op zijn kosten kunnen beroepen ".
In artikel 1, wordt § 2 opgeheven. (BVR 1997-07-08/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 30-08-1997)>
Art.2. De waarde van het goed op het ogenblik van de verwerving wordt geactualiseerd door ze te vermenigvuldigen met het indexcijfer van de consumptieprijzen van de kalendermaand voorafgaand aan die waarin de schadevergoeding is vatsgesteld en het zo bekomen getal te delen door het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen van het jaar van verwerving door de vergoedingsgerechtigde, in voorkomend geval, omgerekend op dezelfde basis als eerstgenoemde indexcijfer. De Minister onder wie de Stedebouw ressorteert bepaalt, uitgaande van de officiële indexcijfers, het gemiddelde indexcijfer dat voor elk jaar in aanmerking wordt genomen.
De aldus bekomen waarde wordt verhoogd met de kosten van verwerving en met de uitgaven die door de vergoedingsgerechtigde zijn gedragen met het oog op de realisatie van de bestemming van het goed op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het plan als bedoeld in artikel 37 van voornoemde wet van 29 maart 1962.
<NOTA : Voor de Vlaamse Gemeenschap worden in artikel 2, tweede lid, de woorden " als bedoeld in artikel 37 van voornoemde wet van 29 maart 1962 " vervangen door de woorden " als bedoeld in artikel 35 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 " (BVR 1997-07-08/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 30-08-1997)>
Art.3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 4. Onze Ministers van Vlaamse Aangelegenheden, van Financiën, van Brusselse Aangelegenheden, van Openbare Werken en van Waalse Aangelegenheden en Onze Staatssecretarissen voor Brusselse Streekeconomie, voor Waalse Streekeconomie en voor Begroting en Vlaamse Streekeconomie, zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.