14 JUNI 1978. _ Ministerieel besluit houdende vaststelling van de toekenningsmodaliteiten voorzien in artikel 4bis van het koninklijk besluit van 30 maart 1973, tot bepaling van de gemeenschappelijke regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor onderhoud, opvoeding en behandeling van minderjarigen en van gehandicapten geplaatst ten laste van de openbare besturen.
Art. 1-3, 3bis, 3ter, 3quater, 4
Artikel 1. De jaarlijkse bijzondere toelage voorzien in artikel 4bis, § 1, van het koninklijk besluit van 30 maart 1973, wordt toegekend aan de navolgende categorieën van personeelsleden:
1° Opvoedend personeel:
Opvoeder-groepschef;
Hoofdopvoeder;
Opvoeder klasse 1;
Opvoeder klasse 2A;
Opvoeder klasse 2B;
Opvoeder klasse 3.
2° Administratief personeel:
Klerk;
Klerk-stenotypiste;
Opsteller;
Econoom.
3° Dienst- en onderhoudspersoneel:
Kok;
Onderhoudspersoneel.
<NOTA : Voor de inrichtingen erkend in uitvoering van het decreet van 27 juni 1985 inzake bijzondere jeugdbijstand die tot de Vlaamse Gemeenschap behoren, wordt art. 1 door de volgende bepalingen vervangen :
(Onverminderd het tweede lid van dit artikel wordt de jaarlijkse bijzondere toelage voorzien in artikel 4bis, § 1 van het koninklijk besluit van 30 maart 1973 toegekend aan alle categorieën van personeelsleden behalve aan deze titularis van een weddeschaal 10/1 of hoger.
Enkel indien op basis van het protocol van 1 juni 1989 aangegaan door de werkgevers en werknemers vertegenwoordigd in het paritair comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, in de schoot van dit comité een collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten waarbij zowel de
- orthoptist;
- kinesitherapeut;
- logopedist;
- ergotherapeut;
- gebrevetteerde verpleger;
- verpleger A1;
- maatschappelijk assistent;
- assistent verpleger;
- sociaal verpleger;
- assistent in de psychologie,
aanspraak kunnen maken op de jaarlijkse bijzondere toelage, zijn deze personeelscategorieën eveneens gerechtigd op de jaarlijkse bijzondere toelage.) (MB 1989-07-19/32, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1989)>
Art.2. Het weddesupplement voor bepaalde prestaties verstrekt op zondagen, voorzien in artikel 4bis, § 2, van het voornoemde koninklijk besluit, wordt toegekend aan de navolgende categorieën van personeelsleden:
1° Opvoedend personeel:
Opvoeder-groepschef;
Hoofdopvoeder;
Opvoeder klasse 1;
Opvoeder klasse 2A;
Opvoeder klasse 2B;
Opvoeder klasse 3.
2° Dienst- en onderhoudspersoneel:
Kok;
Onderhoudspersoneel.
3° Bijzondere functies:
Hoofdmaatschappelijke assistent(e);
Maatschappelijk assistent(e);
Gegradueerde verpleger(ster);
Gebrevetteerde verpleger(ster)
De maximale duur per zondag die hiervoor in aanmerking komt is beperkt tot 16 uur, rekening houdende voor elke inrichting met de geldende zondagsregeling aanvaard in functie van het aantal aanwezige minderjarigen op die dag.
<NOTA : voor de inrichtingen erkend in uitvoering van het decreet van 27 juni 1985 inzake bijzondere jeugdbijstand die tot de Vlaamse Gemeenschap behoren, wordt art. 2 door de volgende bepalingen vervangen :
(Het weddesupplement voor bepaalde prestaties verstrekt op zondag, voorzien in artikel 4bis, § 2, van het voornoemd koninklijk besluit, wordt toegekend aan alle categorieën van personeelsleden behalve aan deze titularis van een weddeschaal 10/1 of hoger. De maximale duur van de prestaties per zondag die hiervoor in aanmerking komt is beperkt tot 16 uur, rekening houdende voor elke inrichting met de geldende zondagsregeling, aanvaard in functie van het aantal aanwezige minderjarigen op die dag.) (MB 1989-07-19/32, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1989)>
Art.3. De bijzondere forfaitaire dagtoelage voorzien in artikel 4bis, § 3, van het voornoemd koninklijk besluit wordt toegekend voor:
maximum 30 dagen door de inrichting zelf in een vacantieverblijf georganiseerde vacantie;
maximum één personeelslid, deel uitmakende van het normaal personeelseffectief van de inrichting, per drie minderjarigen;
een dagelijkse aanwezigheid van de begeleidende personeelsleden in het vakantieverblijf van 24 uur; de eerste en de laatste dag van de vacantie worden elk voor een ganse dag in aanmerking genomen.
Art. 3bis. <Ingevoegd bij MB 1989-07-19/32, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1989; van toepassing op de inrichtingen erkend in uitvoering van het decreet van 27 juni 1985 inzake bijzondere jeugdbijstand die tot de Vlaamse Gemeenschap behoren> Het weddesupplement voor prestaties verricht op wettelijke feestdagen, voorzien in artikel 4bis, § 4, van het voornoemde koninklijk besluit wordt toegekend aan alle categorieën van personeelsleden behalve aan deze titularis van een weddeschaal 10/1 of hoger. De maximale duur van de prestaties per feestdag die hiervoor in aanmerking komt is beperkt tot 16 uur, rekening houdende voor elke inrichting met de geldende dagregeling, aanvaard in functie van het aantal aanwezige minderjarigen op die dag.
Art. 3ter. <Ingevoegd bij MB 1989-07-19/32, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1989; van toepassing op de inrichtingen erkend in uitvoering van het decreet van 27 juni 1985 inzake bijzondere jeugdbijstand die tot de Vlaamse Gemeenschap behoren> Het weddesupplement voor elk gepresteerd uur actief nachtwerk, voorzien in artikel 4bis, § 5, van het voornoemde koninklijk besluit wordt toegekend aan alle categorieën van personeelsleden behalve deze titularis van een weddeschaal 10/1 of hoger.
Art. 3quater. <Ingevoegd bij MB 1989-07-19/32, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1989; van toepassing op de inrichtingen erkend in uitvoering van het decreet van 27 juni 1985 inzake bijzondere jeugdbijstand die tot de Vlaamse Gemeenschap behoren> Het weddesupplement voor verrichte slapende nachtdienst, voorzien in artikel 4bis, § 6 van het voornoemde koninklijk besluit wordt toegekend aan alle categorieën van personeelsleden behalve aan deze titularis van een weddeschaal 10/1 of hoger.
Art. 4. Dit besluit werkt terug tot 1 januari 1978.