23 DECEMBER 1977. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het aantal minder-validen die door de provincies, de gemeenten, de verenigingen van gemeenten en de agglomeraties van gemeenten moeten worden tewerkgesteld. (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Overheid bij <BVR2007-12-07/42, art. 222, 15°, Inwerkingtreding : 01-01-2008> (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest <BWG2009-05-27/15, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-08-2009>)(NOTA : opgeheven voor het BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST <ORD2017-02-02/02, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 08-02-2017> )(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-07-2009 en tekstbijwerking tot 08-02-2017)
Art. 1-5
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet onder minder-validen worden verstaan de personen bedoeld in artikel 1 van de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen of in elke andere bepaling, welke dat artikel mocht wijzigen of vervangen.
Art.2. § 1. Het aantal minder-validen die de provincies, de gemeenten, de verenigingen van gemeenten en de agglomeraties van gemeenten moeten tewerkstellen bij toepassing van artikel 21, § 3, van de wet van 16 april 1963, wordt bepaald op één eenheid voor elke groep van 55 betrekkingen met volledige arbeidsprestaties, opgenomen in de personeelsformatie.
Geacht worden volledig te zijn de arbeidsprestaties, waarvan de uurregeling een normale beroepsactiviteit in beslag neemt.
§ 2. Voor de toepassing van § 1 wordt rekening gehouden met de minder-validen in dienst genomen vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.3. Voor de toepassing van artikel 2, dienen niet in aanmerking te worden genomen de betrekkingen voorbehouden voor:
_ het onderwijzend personeel;
_ het personeel van de brandweerdiensten;
_ het politiepersoneel;
_ het medisch en verplegend personeel.
Art.4. Voor de nieuwe gemeenten tot stand gekomen door samenvoegingen en aanhechtingen van gemeenten verwezenlijkt door de wet van 30 december 1975 heeft dit besluit eerst uitwerking zes maanden na de goedkeuring van de personeelsformaties vastgesteld door de gemeenteraden van de nieuwe entiteiten.
Art. 5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.