15 APRIL 1977. _ Koninklijk besluit tot onderwerping van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas aan de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.
Art. 1-8
Artikel 1. Onder voorbehoud van de hiernavolgende beschikkingen zijn de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen en haar uitvoeringsbesluiten van toepassing op de Algemene Spaar- en Lijfrentekas.
Art.2. Dit besluit betreft enkel :
_ de activiteiten uitgeoefend door de Levensverzekeringskas toegevoegd aan de Lijfrentekas bij de wet van 21 juni 1894, die wijzigingen aanbrengt aan de wet van 16 maart 1865, gewijzigd door deze van 1 juli 1869, tot oprichting van een Algemene Spaar- en Lijfrentekas _ Oprichting van een Verzekeringskas;
_ de activiteiten uitgeoefend door de Lijfrentekas in uitvoering van de wet van 16 maart 1865, tot oprichting van een Algemene Spaar- en Lijfrentekas;
_ de activiteiten uitgeoefend door de Lijfrentekas in uitvoering van de wet van 12 februari 1963, betreffende de inrichting van een ouderdoms- en overlevingspensioenregeling ten behoeve van de vrijwillig verzekerden (vrijwillige verzekering en bijkomende verzekering waarvoor een beheer gehandhaafd wordt, zonder storting van premies);
_ de activiteiten uitgeoefend door de Lijfrentekas bij besluit van de Regent van 12 september 1946, tot samenordening van de wetten betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood (vrijwillige verzekering en bijkomende verzekering waarvoor een beheer gehandhaafd wordt, zonder storting van premies) en het ministerieel besluit van 3 oktober 1935 dat een pensioenkas opricht ten voordele van de dokters benoemd bij de private, door de Regering erkende instellingen voor geesteszieken;
_ de activiteiten die de Algemene Spaar- en Lijfrentekas uitoefent in de takken die verschillen van de tak 18 van de bijlage 1 van het Algemeen Reglement.
Art.3. Het geheel van de activiteiten bedoeld in het vorige artikel worden afgescheiden van de andere activiteiten van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas beheerd, alsof ze werden uitgeoefend door een afzonderlijke juridische persoon.
Art.4. (opgeheven) <KB 05-07-1985, art. 85, 4°>
Art.5. Vanaf het in werking treden van dit besluit is de Algemene Spaar- en Lijfrentekas voorlopig toegelaten voor de takken die ze uitoefent. De voorlopige toelating loopt ten einde wanneer een beslissing genomen is over de aanvraag die de Algemene Spaar- en Lijfrentekas moet indienen voor het bekomen van een definitieve toelating.
Art.6. Het artikel 63, § 4 van de voornoemde wet van 9 juli 1975 is niet van toepassing op de Algemene Spaar- en Lijfrentekas.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 16 april 1977.
Art. 8. Onze Minister, Adjunct voor Economische Zaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.