12 NOVEMBER 1976. - Koninklijk besluit houdende aanwijzing van de waterwegen waarvan het onderhoud en de exploitatie opgedragen is aan de Dienst voor de Scheepvaart en aan de " Office de la Navigation ". (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap bij BVR2006-05-19/48, art. 1; Inwerkingtreding : 30-06-2004) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1990 en tekstbijwerking tot 24-08-2006).
Art. 1-5
Artikel 1. De " Office de la Navigation " is belast met het onderhoud en de exploitatie van de volgende waterwegen en hun aanhorigheden :
(1. de gekanaliseerde Maas vanaf de Franse grens tot aan de denkbeeldige lijn, die, op 100 m stroomafwaarts, evenwijdig getrokken is aan de as van de stuw te Lixhe;) <KB 05-01-1983, art. 1>
2. het Albertkanaal vanaf zijn oorsprong in de Maas te Luik tot aan de grens tussen de gemeenten Kanne en Eben-Emael;
3. het kanaal van Haccourt naar Wezet;
4. het kanaal van Ternaaien naar Maastricht (Belgisch gedeelte);
5. het kanaal van Monsin;
(6. het Ourthekanaal vanaf de Maas tot de denkbeeldige lijn die zijn beide oevers verbindt en die getrokken is in het verlengde van de kruin van de linkeroever van de Ourthe te Luik (Angleur);) <KB 05-01-1983, art. 1>
7. de Lesse, vanaf de eerste vaste stuw, gelegen op ongeveer 840 m beneden de brug genaamd " Pont à Lesse " tot aan de samenloop met de Maas;
8. de Samber, vanaf de Franse grens tot aan de samenloop met de Maas;
9. de Eau d'Heure, vanaf de samenloop met de Samber tot een punt gelegen op 500 m stroomopwaarts.
Art.2. De Dienst voor de Scheepvaart is belast met het onderhoud en de exploitatie van de hiernavolgende waterwegen en hun aanhorigheden :
1. het Albertkanaal, vanaf de grens tussen de gemeenten Kanne en Eben-Emael tot en met het Straatsburgdok te Antwerpen;
2. het kanaal van Briegden naar Neerharen;
3. de Zuidwillemsvaart (Belgisch gedeelte);
4. het kanaal van Bocholt naar Herentals;
5. het kanaal naar Beverlo;
6. het kanaal van Dessel naar Kwaadmechelen;
7. het kanaal van Dessel over Turnhout naar Schoten;
8. het dok van Merksem.
Art.3. Worden opgeheven de koninklijke besluiten van 21 januari 1929, 3 oktober 1934 en van 23 maart 1935, betreffende de aanwijzing van de waterwegen geëxploiteerd door de Dienst der Scheepvaart, koninklijk besluit van 15 april 1939 betreffende het bijzonder reglement van de lijn Luik-Antwerpen en vertakkingen, en het Regentsbesluit van 15 september 1948 betreffende het beheer der sluizen en der vaargeulen op de Luikse Maas.
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 31 december 1976.
Art. 5. Onze Minister van Openbare Werken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.