Details





Titel:

26 MEI 1976. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de voorwaarden waarin de niet-invalide begunstigden van een statuut van nationale erkentelijkheid aanspraak kunnen maken op een vervroegd rustpensioen als zelfstandige.



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1982001713 



Artikels:

Artikel 1. Voor zover zij niet gerechtigd zijn op een pensioen krachtens de wetten op de vergoedingspensioenen gecoördineerd op 5 oktober 1948, of krachtens de wetten betreffende de herstelpensioenen voor de burgerlijke slachtoffers van de oorlogen 1914-1918 en 1940-1945 en hun rechthebbenden, kunnen de personen begunstigd met een statuut van nationale erkentelijkheid op een van de hierna vermelde gronden een vervroegd rustpensioen bekomen binnen de perken vastgesteld in artikel 2, zonder dat de vermindering bepaald in artikel 3, § 1, lid 2 van het koninklijk besluit nr 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor zelfstandigen wordt toegepast.
  Dit artikel is toepasselijk op de begunstigden van ;
  1° de besluitwet van 19 september 1945 tot vaststelling van het statuut van de gewapende weerstand;
  2° de besluitwet van 16 februari 1946 houdende aanvulling en vervanging van de besluitwet van 1 september 1944 betreffende de actie- en inlichtingsagenten;
  3° de besluitwet van 24 december 1946 waarbij het statuut van de burgerlijke weerstanders en werkweigeraars wordt ingericht;
  4° de wet van 1 september 1948 houdende inrichting van het statuut van de weerstanders door de sluikpers;
  5° de wet van 7 juli 1953 houdende inrichting van het statuut der gedeporteerden tot de verplichte tewerkstelling van de oorlog 1940-1945 en de intrekking van de besluitwet van 24 december 1946;
  6° de wet van 21 juni 1960 houdende statuut van de militairen die tijdens de oorlog 1940-1945 in de Belgische strijdkrachten in Groot-Brittannië gediend hebben;
  7° het koninklijk besluit van 28 augustus 1964 houdende statuut van nationale erkentelijkheid ten gunste van de Belgische militairen die tijdens de verschillende fasen van de oorlog 1940-1945 dienst volbracht hebben;
  8° het koninklijk besluit van 24 januari 1960 houdende statuut van nationale erkentelijkheid ten gunste van de Belgische zeelieden, die tijdens de oorlog 1940-1945 in de Belgische koopvaardij hebben gevaren.
  (9° de wet van 21 november 1974 houdende statuut van weerstander tegen het nazisme in de ingelijfde gebieden.) <KB 09-11-1982, art. 2>
  (10° het koninklijk besluit van 4 december 1974 houdende statuut van de personen van Belgische nationaliteit die, na een vrijwillige dienstverbintenis voor de duur van de oorlog te hebben aangegaan, gedurende de oorlog 1940-1945 bij de Belgische strijdkrachten hebben gediend.) <KB 1989-06-28/33, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 1989-01-01>

Art.2. Het aantal jaren van vervroegd rustpensioen zonder vermindering wegens vervroeging waarop de in artikel 1 bedoelde personen aanspraak kunnen maken wordt vastgesteld, naar verhouding van de duur van hun actieve diensttijd, wegvoering, werkweigering, (weerstand tegen het nazisme in de ingelijfde gebieden) of zeevaart, voor een periode van erkentelijkheid van : <KB 09-11-1982, art. 3>
  1° tenminste zes maanden maar minder dan achttien maanden : op 1;
  2° tenminste achttien maanden maar minder dan dertig maanden : op 2;
  3° tenminste dertig maanden maar minder dan tweeënveertig maanden : op 3;
  4° tenminste tweeënveertig maanden maar minder dan vierenvijftig maanden : op 4;
  5° gelijk aan of meer dan vierenvijftig maanden : op 5.
  (Voor de toepassing van dit artikel :
  a) wordt de actieve diensttijd beoogd in het voorgaande lid vermeerderd met de tijd die verlopen is tussen de datum waarop de dienstverbintenis werd ondertekend en de datum waarop in actieve dienst werd getreden evenals met de duur van de afwezigheden om gezondheidsredenen voor zover deze te wijten zijn aan een schadelijk feit dat recht geeft op het vergoedingspensioen en zij door de bevoegde overheid worden toegestaan;
  b) worden de periodes die in aanmerking worden genomen voor de toekenning van een statuut van nationale erkentelijkheid beoogd in artikel 1, 2° lid, van dit besluit en in het koninklijk besluit van 8 juli 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waarin sommige krijgsgevangenen en sommige politieke gevangenen begunstigd met een statuut van nationale erkentelijkheid kunnen aanspraak maken op een vervroegd rustpensioen als zelfstandige, samengesteld in de mate waarin zij niet samenvallen;
  c) wordt het aantal in aanmerking te nemen maanden vastgesteld op het resultaat van de deling door 30 van het aantal dagen van de volledige periode op grond waarvan een statuut werd toegekend; de rest van de deling wordt weggelaten.) <KB 1989-06-28/33, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 1989-01-01>

Art.3. <KB 1989-06-28/33, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 1989-01-01> Voor elke begunstigde betaalt het Rijk aan het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen het bedrag terug van het verschil tussen de uitkeringen uitbetaald bij toepassing van de bepalingen van dit besluit en de uitkeringen welke zouden uitbetaald zijn zonder toepassing van deze bepalingen.
  Dat bedrag wordt elk jaar op 31 december voor elke begunstigde vastgesteld door de Rijksdienst voor pensioenen.
  Deze Rijksdienst doet de staat ervan geworden aan de Minister van Financiën en aan het voornoemde Rijksinstituut uiterlijk op 1 maart van het volgend jaar.
  Het Bestuur van de Thesaurie en van de staatsschuld maakt het op de staat voorkomend bedrag aan het genoemde Rijksinstituut over uiterlijk op 30 juni van hetzelfde jaar.

Art.4. De bepalingen van dit besluit worden van ambtswege toegepast door het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen ten voordele van de personen wier hoedanigheid van begunstigde van een statuut van nationale erkentelijkheid vermeld is in het pensioendossier en op wier pensioenaanvraag nog geen administratieve beslissing is tussengekomen of betekend op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art.5. De in artikel 1 bedoelde personen aan wie op de datum van inwerkingtreding van dit besluit een beslissing werd betekend waarbij een wegens vervroeging verminderd rustpensioen werd toegekend overeenkomstig de pensioenregeling voor zelfstandigen, mogen om de toepassing van de bepalingen van dit besluit verzoeken door een nieuwe pensioenaanvraag in te dienen bij de burgemeester van de gemeente waar zij (hun hoofdverblijfplaats hebben in de zin van artikel 3, eerste lid, 5° van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen). Deze aanvraag heeft uitwerking met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin ze ingediend werd; wordt zij ingediend vóór 1 juli 1977 dan heeft zij evenwel uitwerking op 1 juli 1976 en ten vroegste op de ingangsdatum van het pensioen. <KB 1994-04-11/35, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 05-05-1994>

Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1976.

Art. 7. Onze Minister van Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.