24 MEI 1976. - Koninklijk besluit betreffende het collectief ontslag. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-04-1984 en tekstbijwerking tot 25-05-2016)
HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied.
Art. 1-5
HOOFDSTUK II. Kennisgeving van het collectief ontslag.
Art. 6-7, 7/1, 8-12
HOOFDSTUK III. Wijzigings- en opheffingsbepalingen.
Art. 13-15
HOOFDSTUK IV. Slotbepalingen.
Art. 16-17
HOOFDSTUK I. _ Toepassingsgebied.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° (onderneming: de technische bedrijfseenheid, zoals dit begrip is omschreven in artikel 14 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en in de uitvoeringsbesluiten van deze wet;) <KB 1984-03-26/33, art. 1, A, 002>
2° werknemer: degene die tewerkgesteld is krachtens een arbeidsovereenkomst of een leerovereenkomst;
3° (collectief ontslag: elk ontslag, om één of meer redenen die geen betrekking hebben op de persoon van de werknemers, dat in de loop van een periode van zestig dagen een aantal werknemers treft dat:
- ten minste 10 bedraagt in ondernemingen waar meer dan 20 maar minder dan 100 werknemers zijn tewerkgesteld;
- ten minste 10 % van het aantal werknemers bedraagt in de ondernemingen waar gemiddeld ten minste 100 maar minder dan 300 werknemers zijn tewerkgesteld;
- ten minste 30 bedraagt in de ondernemingen waar gemiddeld ten minste 300 werknemers zijn tewerkgesteld.) <KB 1984-03-26/33, art. 1, B, 002>
4° werknemersvertegenwoordigers: de afgevaardigden van het personeel bij de ondernemingsraad of bij ontstentenis daarvan, de vakbondsafvaardiging van het personeel der onderneming, of bij ontstentenis daarvan, de vakorganisaties die in het bevoegde paritair comité zijn vertegenwoordigd;
5° een aantal tewerkgestelde werknemers: het gemiddeld aantal werknemers die gedurende het kalenderjaar dat aan het ontslag voorafgaat, waren tewerkgesteld of, indien de onderneming in dat jaar geen activiteit heeft gehad, het gemiddeld aantal werknemers die gedurende het lopende kalenderjaar zijn tewerkgesteld.
Art.2. Dit besluit is van toepassing op de ondernemingen die (meer dan 20) werknemers tewerkstellen. <KB 1984-03-26/33, art. 2, 002>
(Het is eveneens van toepassing in het geval van collectief ontslag, volgend op een sluiting van de onderneming, (...).) <KB 1986-06-11/31, art. 1, 003> <KB 1995-03-09/32, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 28-03-1995>
Art.3.Wat de hierna vermelde werknemerscategorieën betreft, vallen niet onder het toepassingsgebied van dit besluit:
1° de ondernemingen die werknemers tewerkstellen krachtens arbeidsovereenkomsten gesloten voor een bepaalde tijd of voor een duidelijk omschreven werk, behalve indien het collectief ontslag van deze werknemers plaatsvindt voor het verstrijken van de termijn of vóór de voltooiing van het werk;
2° [1 ...]1
3° (opgeheven) <KB 1986-06-11/31, art. 2, 003>
----------
(1)<KB 2016-05-13/07, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 04-06-2016>
Art.4. Om het gemiddelde te berekenen van het aantal werknemers die tijdens een kalenderjaar in een onderneming zijn tewerkgesteld, wordt het totale aantal van de werknemers die, op het einde van elk kwartaal van het beschouwde jaar, voor die onderneming werden aangegeven bij de Rijksdienst voor maatschappelijke zekerheid of bij het Nationaal Pensioenfonds voor mijnwerkers en, wat de krachtens een leerovereenkomst tewerkgestelde personen betreft, bij de Rijkskas voor jaarlijks verlof, gedeeld door het aantal kwartalen waarvoor bij voornoemde instelling een aangifte werd ingediend.
Art.5. Wanneer op de dag van de bij artikel 4 bedoelde berekening, een of meer driemaandelijkse aangiften betreffende dat kalenderjaar ontbreken bij de Rijksdienst voor maatschappelijke zekerheid, bij het Nationaal Pensioenfonds voor mijnwerkers of bij de Rijkskas voor jaarlijks verlof, dient voor de ontbrekende periode het rekenkundig gemiddelde van het aantal werknemers, vermeld op de ingediende driemaandelijkse aangiften, in aanmerking te worden genomen.
HOOFDSTUK II. _ Kennisgeving van het collectief ontslag.
Art.6.Wanneer de werkgever die overweegt collectief ontslag te geven, de werknemersvertegenwoordigers hiervan schriftelijk in kennis stelt, ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 24 betreffende de procedure van inlichting en raadpleging van de werknemersvertegenwoordigers met betrekking tot het collectief ontslag, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 21 januari 1976, is hij gehouden een kopie van die mededeling toe te sturen aan de (directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst) van de plaats waar de onderneming is gevestigd. <KB 1986-06-11/31, art. 3, 003>
[1 De werkgever maakt van deze mededeling eveneens onmiddellijk een kopie over, via een per post aangetekend schrijven, per fax of per elektronische post, aan de Voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
De Minister van Werk kan een modelformulier bepalen voor de in het vorige lid bedoelde mededeling.]1
----------
(1)<KB 2012-01-31/15, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 26-02-2012>
Art.7.De werkgever brengt, bij een ter post aangetekende brief, zijn voornemen tot collectief ontslag ter kennis van de (directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst) van de plaats waar de onderneming is gevestigd. <KB 1986-06-11/31, art. 4, 003>
De kennisgeving moet vermelden:
1° de naam en het adres van de onderneming;
2° de aard van de activiteit der onderneming;
3° het paritair comité waaronder de onderneming ressorteert;
4° het aantal tewerkgestelde werknemers;
5° de redenen voor het ontslag;
6° het aantal werknemers die voor ontslag in aanmerking komen, ingedeeld naar kunne,leeftijdsgroep, beroepscategorie en afdeling;
7° de periode waarover het ontslag zal plaatsvinden;
8° (het bewijs dat de werkgever heeft voldaan aan de voorwaarden bedoeld in artikel 66, § 1, tweede lid, van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling.) <KB 1998-03-30/33, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 19-02-1998>
[1 De werkgever maakt van deze kennisgeving eveneens onmiddellijk een kopie over, via een per post aangetekend schrijven, per fax of per elektronische post, aan de Voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
De Minister van Werk kan een modelformulier bepalen voor de in het vorige lid bedoelde kennisgeving.]1
----------
(1)<KB 2012-01-31/15, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 26-02-2012>
Art. 7/1. [1 De artikelen 6 en 7 zijn van toepassing wanneer het voornemen tot collectief ontslag de leden van de bemanning van een zeeschip betreft dat onder de Belgische vlag vaart.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2016-05-13/07, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 04-06-2016>
Art.8.[1 De werkgever zendt de werknemersvertegenwoordigers een afschrift van de in artikel 7, eerste lid, bedoelde kennisgeving van het voornemen tot collectief ontslag.]1
De werknemersvertegenwoordigers kunnen hun eventuele opmerkingen richten aan de (directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst) <KB 1986-06-11/31, art. 5, 003>
----------
(1)<KB 2012-01-31/15, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 26-02-2012>
Art.9.[1 De werkgever mag de werknemers die voor het in artikel 7 bedoelde voornemen tot collectief ontslag in aanmerking komen, niet eerder opzeggen dan na het verstrijken van een termijn van dertig dagen die ingaat op de datum van de kennisgeving van dat voornemen aan de directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst van de plaats waar de onderneming is gevestigd.]1
(Het voorafgaand lid is niet van toepassing in geval van sluiting van de onderneming die voortvloeit uit een rechterlijke beslissing.) <KB 1995-03-09/32, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 28-03-1995>
----------
(1)<KB 2012-01-31/15, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 26-02-2012>
Art.10.(De directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst kan de termijn die bedoeld wordt in artikel 9 verkorten, meer bepaald :
a) in geval van een ontwerp van collectief ontslag volgens op een sluiting van de onderneming die niet voortvloeit uit een rechterlijke beslissing.
b) in geval van een ontwerp van collectief ontslag in de ondernemingen die havenarbeiders en scheepsherstellers tewerkstellen, alsook in de ondernemingen uit het bouwbedrijf voor hun werklieden, voor zover er in de betrokken paritaire comités collectieve arbeidsovereenkomsten werden gesloten, waarbij een specifieke regeling wordt getroffen tot inlichting en raadpleging van de werknemers vertegenwoordigers overeenkomstig artikel 5bis van de in artikel 6 bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst.
[1 Behoudens in de bij het eerste lid bedoelde gevallen kan hij deze termijn met ten hoogste zestig dagen na de kennisgeving aan de directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst van de plaats waar de onderneming is gevestigd, verlengen.]1
De werkgever moet, ten minste een week vóór het verstrijken van de oorspronkelijke termijn van dertig dagen, in kennis worden gesteld van de verlenging en van de redenen daarvan.
----------
(1)<KB 2012-01-31/15, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 26-02-2012>
Art.11.[1 De bij de artikelen 9 en 10 bepaalde termijnen gaan in op de postdatum die op het in artikel 7, eerste lid, bedoelde aangetekend stuk voorkomt.]1
----------
(1)<KB 2012-01-31/15, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 26-02-2012>
Art.12. De betrokken werkgever kan bij het beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening beroep instellen tegen de in het tweede lid van artikel 10 bedoelde beslissing van de (directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst). Dit comité doet uitspraak binnen de dertig dagen. <KB 1986-06-11/31, art. 7, 003>Het beroep schorst de beslissing niet.
HOOFDSTUK III. _ Wijzigings- en opheffingsbepalingen.
Art.13. <Wijzigings- en opheffingsbepaling>
Art.14. <Wijzigings- en opheffingsbepaling>
Art.15. <Wijzigings- en opheffingsbepaling>
HOOFDSTUK IV. _ Slotbepalingen.
Art.16. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 17. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.