Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

30 MAART 1976. - Wet betreffende de economische herstelmaatregelen.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. Maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling.
Eerste afdeling. Aanpassing van de definitie van sluiting van ondernemingen
Art. 1-4
Afdeling 2. (Impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976>
Art. 5-21
Afdeling 3. (Impliciet opgeheven) <KB 8-8-1976>
Art. 22-32
HOOFDSTUK II. Inkomensmatiging.
Afdelingen 1 tot 3. (Impliciet opgeheven)
Art. 33-40
Afdeling 4. Lonen en wedden.
Art. 41-44
HOOFDSTUK III. Herverdeling van de sociale lasten.
Art. 45-47
HOOFDSTUK IV. Nationale Delcrederedienst.
Art. 48-53
HOOFDSTUK V. Economische expansie.
Art. 54-56
HOOFDSTUK VI. Industriële en commerciële prijzen.
Art. 57
HOOFDSTUK VII. Boekhouding. - Jaarrekeningen.
Art. 58



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

  1976061801  1992022215 



Artikels:

HOOFDSTUK I. _ Maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling.
Eerste afdeling. _ Aanpassing van de definitie van sluiting van ondernemingen
Art.1. (Impliciet opgeheven) <W 28-7-1971>

Art.2. (impliciet opgeheven) <W 28-7-1971>

Art.3. (impliciet opgeheven) <W 28-7-1971>

Art.4. (impliciet opgeheven) <W 28-7-1971>

Afdeling 2. _ (Impliciet opgeheven)
Art.5. (Impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976>

Art.6. (impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976>

Art.7. (impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976>

Art.8. (impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976>

Art.9. (impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976>

Art.10. (impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976

Art.11. (implici>t opgeheven) <KB 18-11-1976>

Art.12. (impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976>

Art.13. (impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976>

Art.14. (impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976>

Art.15. (impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976>

Art.16. (impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976>

Art.17. (impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976>

Art.18. (impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976>

Art.19. (impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976>

Art.20. (impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976>

Art.21. (impliciet opgeheven) <KB 18-11-1976>

Afdeling 3. _ (Impliciet opgeheven)
Art.22. (Impliciet opgeheven) <KB 8-8-1976>

Art.23. (impliciet opgeheven) <KB 8-8-1976>

Art.24. (impliciet opgeheven) <KB 8-8-1976>

Art.25. (impliciet opgeheven) <KB 8-8-1976>

Art.26. (impliciet opgeheven) <KB 8-8-1976>

Art.27. (impliciet opgeheven) <KB 8-8-1976>

Art.28. (impliciet opgeheven) <KB 8-8-1976>

Art.29. (impliciet opgeheven) <KB 8-8-1976>

Art.30. (impliciet opgeheven) <KB 8-8-1976>

Art.31. (impliciet opgeheven) <KB 8-8-1976>

Art.32. (impliciet opgeheven) <KB 8-8-1976>

HOOFDSTUK II. _ Inkomensmatiging.
Afdelingen 1 tot 3. (Impliciet opgeheven)
Art.33. (impliciet opgeheven)

Art.34. (impliciet opgeheven)

Art.35. (impliciet opgeheven)

Art.36. (impliciet opgeheven)

Art.37. (impliciet opgeheven)

Art.38. (impliciet opgeheven)

Art.39. (impliciet opgeheven)

Art.40. (impliciet opgeheven)

Afdeling 4. _ Lonen en wedden.
Art.41. (Impliciet opgeheven)

Art.42. (impliciet opgeheven)

Art.43. § 1. Er wordt, uitsluitend in het voordeel van het bij artikel 44 van deze wet ingestelde Solidariteitsfonds een uitzonderlijke en tijdelijke solidariteitsbijdrage geheven ten name van de vennootschappen, verenigingen, inrichtingen of instellingen die ofwel overeenkomstig de artikelen 98 tot 102 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen aan de vennootschapsbelasting ofwel overeenkomstig artikel 148 van hetzelfde wetboek aan de belasting der niet-verblijfhouders zijn onderworpen.
  § 2. Die bijdrage wordt berekend tegen het tarief van 4,8 pct. op het uitzonderlijk gedeelte van de winsten of van de baten behaald tijdens het jaar 1975 of, voor de belastingplichtigen die anders dan per kalenderjaar boekhouden tijdens het in de loop van het jaar 1976 afgesloten boekjaar, hierna "belastbaar tijdperk" genoemd.
  § 3. Het uitzonderlijk gedeelte van de winsten of van de baten wordt bepaald op het verschil in meer tussen de winsten of de baten van het belastbaar tijdperk ten aanzien van 110 pct. van het gemiddelde van de winsten of van de baten behaald tijdens de jaren 1972 tot en met 1974 of, voor de belastingplichtigen die anders dan per kalenderjaar boekhouden tijdens de in de loop van de jaren 1973 tot en met 1975 afgesloten boekjaren hierna "referentietijdperk" genoemd.
  § 4. Onder de winsten of baten van het belastbaar tijdperk wordt verstaan het totaal bedrag van de maatschappelijke winst bepaald overeenkomstig artikel 65 van het koninklijk besluit van 4 maart 1965 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelasting en de bij artikel 108, 1°, van hetzelfde wetboek bedoelde bestanddelen.
  § 5. Onder winsten of baten van het referentietijdperk wordt verstaan de som van de in § 4 bedoelde totaal bedragen voor ieder jaar of boekjaar van dat tijdperk; die bedragen worden bepaald overeenkomstig de voor het aanslagjaar 1976 geldende bepalingen.
  De negatieve totaal bedragen worden verwaarsloosd en in dat geval wordt de duur van het referentietijdperk verminderd met de overeenstemmende jaren of boekjaren.
  Voor de vennootschappen, verenigingen, inrichtingen of instellingen opgericht gedurende het referentietijdperk op andere wijze dan door fusie of splitsing, alsook voor de vennootschappen, verenigingen, inrichtingen of instellingen waarvoor de in § 4 bedoelde totale bedragen negatief zijn, hetzij voor twee opeenvolgende boekjaren van het referentietijdperk, hetzij voor het eerste boekjaar van het referentietijdperk en voor het onmiddellijk voorgaande boekjaar; wordt het uitzonderlijke gedeelte van de winsten of van de baten vastgesteld, wanneer deze formule voor hen voordeliger is, op een bedrag dat 6 pct. overtreft van het werkelijk nog terug te betalen maatschappelijk kapitaal vermeerderd met de winsten die vroeger werden gereserveerd overeenkomstig artikel 65 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, zoals zij bestonden op het einde van het referentietijdperk.
  § 6. Indien het belastbaar tijdperk of het referentietijdperk meer of minder dan twaalf maanden of meer of minder dan zesendertig maanden omvatten, worden de winsten of baten van die tijdperken prorata temporis naargelang van het geval op twaalf maanden of op zesendertig maanden gebracht.
  § 7. Iedere wijziging welke vanaf 1 november 1975 aan de statutaire bepalingen betreffende de datum van afsluiting van de boekhouding is aangebracht, is zonder uitwerking voor de toepassing van dit artikel.
  De Koning regelt de uitvoering van dit artikel voor de gevallen van fusie of splitsing van vennootschappen welke overeenkomstig artikel 124 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen zijn verricht.
  § 8. De uitzonderlijke en tijdelijke solidariteitsbijdrage wordt door de Administratie der directe belastingen gevestigd en ingevorderd op dezelfde wijze als, naargelang van het geval, de vennootschapsbelasting of de belasting der niet-verblijfhouders.
  De artikelen 206 tot 211 en 221 tot 350 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen zijn op die bijdrage van toepassing.
  Die bijdrage vormt geen bedrijfsuitgave of -last naar de zin van artikel 44 van hetzelfde wetboek.
  § 9. Wanneer de belastingplichtige in de door de Koning bepaalde vorm bewijst dat hij in zijn onderneming in België gedurende het jaar 1976, investeringen in lichamelijke of onlichamelijke activa heeft verricht waarvan het bedrag hoger is dan 110 pct. van het gemiddelde van de winsten of baten van het referentietijdperk, wordt hem, overeenkomstig artikel 227 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, van ambtswege ontlasting verleend van het gedeelte van de uitzonderlijke en tijdelijke solidariteitsbijdrage met betrekking tot het uitzonderlijke gedeelte van de winsten of baten dat overeenstemt met het bovenbedoelde investeringsoverschot.
  De in aanmerking te nemen investeringen zijn die welke in het jaar 1976 het voorwerp geweest zijn van een voltrokken koop tussen partijen, van een aanneming volgens bestek of van een aanneming volgens prijslijst of door de onderneming werden geproduceerd.
  Zij omvatten noch grondstoffen, produkten of koopwaren, noch deelnemingen en waarden in portefeuille met uitzondering van de nieuwe controledeelnemingen in bestaande of op te richten ondernemingen waar, ten gevolge van die deelnemingen en de investeringen die eruit voortvloeien, de werkgelegenheid zal worden gehandhaafd of verbeterd.

Art.44. Er wordt een Solidariteitsfonds opgericht dat aangehecht wordt aan de afzonderlijke sectie van de begroting.
  De modaliteiten van inning van de ontvangsten en de vereffening van de uitgaven worden bepaald bij een in ministerraad overlegd koninklijk besluit, op voordracht van de bevoegde Ministers mits akkoord van de Staatssecretaris voor Begroting.

HOOFDSTUK III. _ Herverdeling van de sociale lasten.
Art.45. <Wijzigingsbepaling>

Art.46. Onder de voorwaarden die hij bepaalt, kan de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit genomen vóór 31 december 1980, en na het advies van de Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen, het bedrag van de bijdragen verminderen die ten laste vallen van de werkgevers die Hij aanduidt, en die voortvloeien uit de toepassing van artikel 17 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en van artikel 57 van de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970 en op voorwaarde in gelijkwaardige inkomsten te voorzien ten laste van de werkgevers die hij bepaalt.

Art.47. De bijdrage bedoeld bij artikel 14 van de wet van 10 april 1973 waarbij aan de werknemers kredieturen worden toegekend met het oog op hun sociale promotie, is niet verschuldigd voor het jaar 1976.

HOOFDSTUK IV. _ Nationale Delcrederedienst.
Art.48. (Impliciet opgeheven) <W 23-5-1975>

Art.49. (impliciet opgeheven) <W 23-5-1975>

Art.50. (impliciet opgeheven) <W 23-5-1975>

Art.51. (impliciet opgeheven) <W 23-5-1975>

Art.52. (impliciet opgeheven) <W 23-5-1975>

Art.53. (impliciet opgeheven) <W 23-5-1975>

HOOFDSTUK V. _ Economische expansie.
Art.54. (Impliciet opgeheven) <W 30-12-1977>

Art.55. <Wijzigingsbepaling>

Art.56. <Impliciet opgeheven>

HOOFDSTUK VI. _ Industriële en commerciële prijzen.
Art.57. § 1. Niettegenstaande alle strijdige wettelijke, reglementaire en contractuele bepalingen, met inbegrip van deze bedongen in de op het ogenblik van het in werking treden van deze wet bestaande contracten en niettegenstaande de op deze datum toegepaste prijzen, is elke formule van indexatie van de industriële en of commerciële prijzen, van de tarieven en de parameters van prijzenfluctuatieformules in functie van het indexcijfer van de consumptieprijzen, of van enig ander indexcijfer, verboden.
  Elk beding of elke toepassing strijdig met dit verbod is van rechtswege nietig.
  § 2. De contracten mogen slechts prijsherzieningsbedingen bevatten in de mate dat deze toepasselijk zijn tot een bedrag van maximum 80 pct. van de eindprijs en voorzover ze verwijzen naar parameters die de reële kosten vertegenwoordigen; ieder parameter is alleen toepasselijk op dat gedeelte van de prijs dat beantwoordt aan de kosten die het vertegenwoordigt. De Minister van Economische Zaken kan niettemin, per sector van het toegelaten maximum afwijken.
  § 3. De bepalingen van de §§ 1 en 2, zijn van toepassing op :
  _ de toekomstige contracten;
  _ de toekomstige gevolgen van de op het ogenblik van het in werking treden van deze wet bestaande overeenkomsten.
  Ze zijn niet van toepassing op de huurprijzen, de wedden lonen, sociale bijdragen of uitkeringen en op de emolumenten en honoraria die betrekking hebben op prestaties geleverd door de beoefenaars van vrije beroepen.
  De Minister van Economische Zaken kan nochtans per sector afwijkingen toestaan op grond van de wet betreffende de economische reglementering en de prijzen zoals zij voortspruit uit de wet van 30 juli 1971 houdende wijziging van de besluitwet van 22 januari 1945 betreffende het beteugelen van elke inbreuk op de reglementering betreffende de bevoorrading van het land.
  § 4. Voor de bestaande contracten kan elk van de contracterende partijen van zijn medecontractanten ter vervanging van de beschikking verboden op grond van § 1 van dit artikel de opneming eisen van een herzieningsbeding overeenkomstig de bepalingen van § 2 van dit artikel.
  Wanneer de partijen geen akkoord bereiken over de tekst van dit beding, wordt de procedure voor het gerecht gebracht.
  De vordering wordt bij de bevoegde rechtbank van eerste instantie aanhangig gemaakt, behoudens de toepassing van de artikelen 563 tot 566 van het Gerechtelijk Wetboek.
  De vordering wordt ingeleid in de vormen en volgens de regelen bepaald bij de artikelen 1025 tot 1034 van het Gerechtelijk Wetboek.
  Op verzoek van de partijen of van een der partijen wordt de vordering vooraf ter minnelijke schikking voorgelegd volgens de procedure bepaald bij de artikelen 731 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek.
  § 5. Voor de toepassing van dit artikel kunnen de Staat en de publiekrechtechtelijke personen een vergelijk treffen en een compromis aangaan; wanneer ze van laatstvermelde mogelijkheid gebruik maken, mogen de scheidsrechters niet het statuut van rijksambtenaar hebben.
  § 6. Dit artikel is niet van toepassing op de overeenkomsten met een buitenlands element, behalve wanneer ze
  _ betrekking hebben op in België uit te voeren prestaties;
  _ door personen die in België verblijven, werden gesloten.
  Deze twee voorwaarden moeten gelijktijdig worden verwezenlijkt.

HOOFDSTUK VII. _ Boekhouding. - Jaarrekeningen.
Art. 58. <Wijzigingsbepaling>