Details





Titel:

21 OKTOBER 1975. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militair die in België verplicht wordt bepaalde werkelijke lasten te dragen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-04-1991 en tekstbijwerking tot 17-06-2024)



Inhoudstafel:

TITEL I. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 1-3, 3bis
TITEL II. - Vergoedingen voor dienstreizen, overbrenging van de gewone plaats van het werk en bijzondere dienstprestaties.
HOOFDSTUK I. - Dienstreizen.
Art. 4, 4bis, 5-8
HOOFDSTUK II. - Overbrenging van de gewone plaats van het werk.
Afdeling I. - Vergoeding tot dekking van de voedings- en logementskosten.
Art. 9-12
Afdeling II. - Verhuisvergoeding. <Opgeheven door KB 1992-12-07/36, art. 11, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993>
Onderafdeling 1. - Toepassingsgebied. <Opgeheven door KB 1992-12-07/36, art. 11, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993>
Art. 13
Onderafdeling 2. - Militairen aangeduid om dienst te doen in België. <Opgeheven door KB 1992-12-07/36, art. 11, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993>
Art. 14-18
Onderafdeling 3. - Militairen aangeduid om dienst te doen in het buitenland. <Opgeheven door KB 1992-12-07/36, art. 11, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993>
Art. 19-21
HOOFDSTUK III. - Bijzondere dienstprestaties.
Art. 22
HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen.
Art. 23-26
TITEL III. - Vaste dienst bij bepaalde internationale hoofdkwartieren, generale staven en instellingen.
Art. 27-29
TITEL IV. - Bijkomende kosten die sommige militairen te dragen hebben voor het onderwijs van te hunnen laste zijnde kinderen.
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art. 30
HOOFDSTUK II. - Toekenningsvoorwaarden.
Art. 31
HOOFDSTUK III. - Vergoedingen.
Art. 32-36
TITEL V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 37-41
Bijlagen.
Art. N1-N4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

TITEL I. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° [1 ...]1
  2° standplaats : de plaats waar de eenheid of instelling is gevestigd, die de militair organiek beheert;
  3° gewone plaats van het werk : de militaire of burgerlijke inrichting waar de militair zijn betrekking gewoonlijk en werkelijk uitoefent.
  Voor de militair die een reizende ambtsbetrekking uitoefent of die gedeeltelijk dienst buiten het Rijk presteert is de standplaats eveneens de gewone plaats van het werk;
  4° dienstreis : een door de militaire overheid bevolen verplaatsing om een opdracht uit te voeren;
  5° bijzondere dienstprestatie : de activiteit die niet als normaal of als aan de functie verbonden kan worden beschouwd en die door de Minister van [2 Defensie]2 als dusdanig wordt bepaald.
  ----------
  (1)<KB 2010-04-18/10, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (2)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

Art.2. De militair die in België :
  1° voor de dienst reist;
  2° voor een nieuwe gewone plaats van het werk wordt aangewezen;
  3° een bijzondere dienstprestatie moet uitvoeren;
  4° voor bepaalde internationale hoofdkwartieren, generale staven en instellingen wordt aangewezen;
  5° bijkomende kosten draagt voor het onderwijs van de kinderen te zijnen laste,
  wordt overeenkomstig de bepalingen van dit besluit vergoed.

Art.3. <KB 1998-11-16/37, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 1999-01-01> De vergoedingen bedoeld in de titels II en III, worden gekoppeld aan de mobiliteitsregeling toepasselijk op de wedden van het personeel der ministeries. Zij worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.ur van Financiën, mogen de vergoedingen die voorkomen op tabel 1, bij beslissing van de Minister van Landsverdediging, worden gewijzigd.

Art. 3bis.<Ingevoegd bij KB 06-12-1977, art. 2> De bepalingen van dit besluit zijn toepasselijk op de met militairen gelijkgestelde personen naar gelang van de rang van hun gelijkstelling.
  De Minister van [1 Defensie]1 bepaalt de categorie of de graad die in aanmerking dient te worden genomen voor de gelijkstelling.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

TITEL II. - Vergoedingen voor dienstreizen, overbrenging van de gewone plaats van het werk en bijzondere dienstprestaties.
HOOFDSTUK I. - Dienstreizen.
Art.4.<KB 1998-11-16/37, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 1999-01-01> § 1. De militair die tijdens een dienstreis van ten minste 5 uren, verplicht is een maaltijd op eigen kosten te nemen geniet:
  1° [2 de forfaitaire terugbetaling vastgesteld in tabel 1 van de bijlage bij dit besluit indien de dienstverplaatsing wordt uitgevoerd in militaire kring die over een mess beschikt, die uitgebaat wordt door de restauratie en hoteldiensten van Defensie (RHDD);]2
  [2 1° /1 de terugbetaling van het bedrag dat overeenstemt met het vaste aanbod dat geleverd wordt op voorlegging van een rekening of ontvangstbewijs, indien de dienstverplaatsing wordt uitgevoerd in militaire kring die over een mess beschikt, die niet uitgebaat wordt door de RHDD;]2
  2° op voorlegging van een rekening of ontvangstbewijs van de terugbetaling van zijn voedingskosten binnen de grenzen van het bedrag vastgesteld in tabel 2. a) van de bijlage bij dit besluit indien de dienstreis uitgevoerd wordt in burgermidden of in militaire kring dat over geen mess beschikt. Indien de militair geen rekening of ontvangstbewijs voorlegt, geniet hij de forfaitaire vergoeding bepaald in 1° van dit artikel.
  § 2. De militair op oefening en maneuver voor een periode van minder dan vierentwintig uur of op cursus of stage in militaire kring, kan voor het middag- of avondmaal slechts aanspraak maken op de forfaitaire vergoeding vastgesteld in tabel 1 van de bijlage bij dit besluit. In uitzonderlijke omstandigheden, waarover de Minister van [1 Defensie]1 zich behoort uit te spreken, worden zijn voedingskosten terugbetaald binnen de grenzen van het bedrag vastgesteld in tabel 2.a. van de bijlage bij dit besluit.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
  (2)<KB 2019-01-18/07, art. 9, 013; Inwerkingtreding : 07-03-2019>

Art. 4bis. (opgeheven) <KB 2000-01-20/33, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 01-01-1998>

Art.5. § 1. De militair die tijdens een dienstreis van ten minste 5 uren, verplicht is op eigen kosten buiten zijn woonplaats te overnachten geniet, op overlegging van een rekening of ontvangstbewijs, de terugbetaling van de logementskosten binnen de grenzen van het gewone bedrag vastgesteld in tabel 2, b, van de bijlage bij dit besluit.
  § 2. Wanneer de dienstreis de deelname aan een internationale conferentie beoogt of plaats heeft in een lokaliteit die behoort tot één van de agglomeraties bedoeld bij artikel 4, § 2, van de wet van 10 april 1975 betreffende de huurprijzen van woningen, kan de militair, op voorlegging van een rekening of ontvangstbewijs, aanspraak maken op de terugbetaling van zijn logementskosten binnen de grenzen van het buitengewoon bedrag vastgesteld in tabel 2, b, van de bijlage bij dit besluit.
  (De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn evenwel niet toepasselijk op de militair die een huurovereenkomst aangaat buiten het hotelwezen. In zulkdanig geval geniet hij de terugbetaling binnen de grens van het bedrag "Niet-Hotel" vastgesteld in tabel 2.b. van de bijlage bij dit besluit.) <KB 1998-11-16/37, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 1999-01-01>

Art.6. De militair op dienstreis reist op kosten van de Staat :
  1° om zich van zijn gewone plaats van het werk naar de plaats van de opdracht te begeven;
  2° in voorkomend geval, tussen de plaats van de opdracht en zijn woonplaats in vervanging van de terugbetaling der logementskosten;
  3° in voorkomend geval, tussen de plaats van de opdracht en zijn woonplaats bij het begin en op het einde van een periode van onderbreking van de dienstreis;
  4° om zich op het einde van de dienstreis naar de gewone plaats van het werk te begeven.
  De bepalingen bedoeld in de punten 2° en 3° zijn echter niet toepasselijk op soldijtrekkende militairen.

Art.7.§ 1. Gedurende een periode van onderbreking van de dienstreis kan de militair, voor een maximumduur door de Minister van [1 Defensie]1 vastgesteld, verder blijven aanspraak maken op de terugbetaling van de logementskosten of van de werkelijk gedragen abonnementskosten betrekkelijk deze periode. De vergoeding voor voedingskosten is niet verschuldigd tijdens de periode van onderbreking.
  § 2. Indien de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk, de terugbetaling van de in § 1, vermelde kosten niet mogelijk maakt, zal, in voorkomend geval, artikel 28, § 2, van dit besluit worden toegepast.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

Art.8.§ 1. De Minister van [1 Defensie]1 bepaalt wat wordt verstaan onder :
  1° de verplichting tijdens een dienstreis op eigen kosten een maaltijd te gebruiken of te overnachten buiten zijn woonplaats;
  2° een onderbreking van de dienstreis.
  § 2. De Minister van [1 Defensie]1 mag sommige verplaatsingen, alhoewel zij niet aan de bepaling van een dienstreis beantwoorden, als dusdanig aanmerken.
  § 3. De Minister van [1 Defensie]1 mag de globale duur van opeenvolgende dienstreizen beperken.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

HOOFDSTUK II. - Overbrenging van de gewone plaats van het werk.
Afdeling I. - Vergoeding tot dekking van de voedings- en logementskosten.
Art.9.§ 1. Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 38 van dit besluit, is de in hoofdstuk I bepaalde regeling voor een duur van ten hoogste 3 maanden van toepassing op de weddetrekkende militair die een nieuwe gewone plaats van het werk krijgt aangewezen.
  § 2. Ten aanzien van de weddetrekkende militair waarvan de vorige gewone plaats van het werk in België is gelegen, geldt het bepaalde in § 1 slechts indien de nieuwe gewone plaats van het werk op meer dan 10 kilometer verwijderd ligt van de vorige gewone plaats van het werk en van zijn woonplaats.
  De voorwaarde betreffende de woonplaats wordt niet vereist voor de militair, waarvan de gewone plaats van het werk ook de woonplaats is.
  § 3. De bij § 2 bepaalde afstand kan, wanneer zulks door de omstandigheden is verantwoord, bij beslissing van de Minister van [1 Defensie]1 mits het gunstig advies van de inspecteur van Financiën worden verminderd.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

Art.10.§ 1. De in artikel 9 bedoelde regeling kan na verloop van de periode van 3 maanden verder worden toegepast op de weddetrekkende militair aan wie bij de overbrenging van de gewone plaats van het werk door de Staat een woning werd toegewezen, wanneer na verloop van deze periode die woning nog niet beschikbaar is.
  § 2. Wanneer de overbrenging van de gewone plaats van het werk van tijdelijke aard is, wordt de bij artikel 9, § 1, bepaalde maximumduur op 6 maanden gebracht.
  Op gunstig advies van de inspecteur van Financiën, mag de Minister van [1 Defensie]1 deze termijn verlengen boven de grens van 6 maanden.
  § 3. Tijdens de in §§ 1 en 2 bedoelde verlengingen, worden de werkelijke kosten op overlegging van een rekening of ontvangstbewijs terugbetaald, binnen de grenzen van de bedragen vastgesteld in de tabellen 1 en 2, b, van de bijlage bij dit besluit.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

Art.11. De vergoedingen worden niet meer uitbetaald aan de militair die zich na de overbrenging van de gewone plaats van het werk in een nieuwe woonplaats vestigt.

Art.12.De bij dit hoofdstuk bepaalde vergoedingen zijn niet verschuldigd aan de militair waarvan de overbrenging van de gewone plaats van het werk uit een eerste aanwijzing volgt.
  De Minister van [1 Defensie]1 bepaalt de verschillende toestanden die als eerste aanwijzing dienen te worden aangezien.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

Afdeling II. - Verhuisvergoeding.
Onderafdeling 1. - Toepassingsgebied.
Art.13. (Opgeheven) <KB 1992-12-07/36, art. 11, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993>

Onderafdeling 2. - Militairen aangeduid om dienst te doen in België.
Art.14. (Opgeheven) <KB 1992-12-07/36, art. 11, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993>

Art.15.(Opgeheven) <KB 1992-12-07/36, art. 11, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993>

Art.16. (Opgeheven) <KB 1992-12-07/36, art. 11, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993>

Art.17. (Opgeheven) <KB 1992-12-07/36, art. 11, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993>

Art.18. (Opgeheven) <KB 1992-12-07/36, art. 11, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993>

Onderafdeling 3. - Militairen aangeduid om dienst te doen in het buitenland.
Art.19. (Opgeheven) <KB 1992-12-07/36, art. 11, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993>

Art.20. (Opgeheven) <KB 1992-12-07/36, art. 11, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993>

Art.21.(Opgeheven) <KB 1992-12-07/36, art. 11, 2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1993>

HOOFDSTUK III. - Bijzondere dienstprestaties.
Art.22.Voor iedere bijzondere dienstprestatie op de gewone plaats van het werk en onder de door de Minister van [1 Defensie]1 bepaalde voorwaarden, waarbij de weddetrekkende militair verplicht wordt een of meer maaltijden ter plaatse en buiten zijn woonplaats te gebruiken, worden de vergoedingskosten vergoed op basis van de bedragen van tabel I van de bijlage bij dit besluit.
  In uitzonderlijke omstandigheden waarover de Minister van [1 Defensie]1 zich behoort uit te spreken wordt de militair, op overlegging van een rekening of ontvangstbewijs, vergoed voor zijn voedingskosten binnen de grenzen van de bedragen vastgesteld in tabel 2, a, van de bijlage bij dit besluit.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen.
Art.23.<KB 1994-09-26/32, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1994> De afstanden waarvan sprake in deze titel worden berekend volgens een formule die door de Minister van [1 Defensie]1 wordt vastgesteld.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

Art.24.De Minister van [1 Defensie]1 kan, wegens de omstandigheden, bijzondere vergoedingsstelsels bepalen waarbij inzonderheid de voedingskosten rechtstreeks door de Staat ten laste kunnen worden genomen.
  De beslissing kan evenwel slechts na gunstig advies van de inspecteur van Financiën worden getroffen, wanneer de bedragen van de vergoeding, die in voorkomend geval worden verhoogd met de rechtstreeks door de Staat gedragen voedingskosten, hoger liggen dan die welke uit de toepassing van de bepalingen van deze titel voortvloeien.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

Art.25.Bij beslissing van de Minister van [1 Defensie]1 mogen de behoorlijk verantwoorde buitengewone kosten worden terugbetaald, die de militair tijdens de onder deze titel vermelde prestaties heeft gehad.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

Art.26. (Opgeheven) <KB 06-12-1977, art. 1>

TITEL III. - Vaste dienst bij bepaalde internationale hoofdkwartieren, generale staven en instellingen.
Art.27.§ 1. De weddetrekkende militair die wordt aangewezen voor sommige internationale hoofdkwartieren, generale staven en instellingen die de Minister van [1 Defensie]1 bepaalt en die in België zijn gevestigd, heeft recht op een vergoeding.
  De maandbedragen van deze vergoeding worden door de Minister van [1 Defensie]1 vastgesteld binnen de grenzen van de bedragen opgenomen in tabel [2 3]2 van de bijlage bij dit besluit.
  (§ 2. Het maandbedrag van de vergoeding wordt evenwel gebracht op [2 955,88 euro]2 voor de officier die titularis is van een bijzonder belangrijke, door de Minister van [1 Defensie]1, bepaalde functie. Het aantal dezer functies mag zeven niet overschrijden.) <KB 1994-08-11/42, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 01-11-1994> <KB 2002-01-28/35, art. 10, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
  (2)<KB 2019-01-18/07, art. 10, 013; Inwerkingtreding : 07-03-2019>

Art.28. § 1. De vergoeding is verschuldigd vanaf de dag van het in functie treden tot die waarop officieel aan de functie een einde wordt gemaakt.
  § 2. Wanneer de vergoeding slechts verschuldigd is voor een gedeelte van een maand, wordt zij in dertigsten verdeeld :
  1) bedraagt het werkelijk aantal te betalen dagen vijftien, of minder, dan is het aantal verschuldigde dertigsten gelijk aan het werkelijk aantal te betalen dagen;
  2) bedraagt het werkelijk aantal te betalen dagen meer dan vijftien, dan is het aantal verschuldigde dertigsten gelijk aan het verschil tussen dertig en het werkelijk aantal niet te betalen dagen.

Art.29.§ 1. De officier die door benoeming verbonden is aan een met een diplomatieke post gelijkgestelde post, geniet de in artikel 27 vermelde vergoeding niet.
  § 2. De Minister van [1 Defensie]1 bepaalt in elk bijzonder geval, de vergoedingen die worden toegekend aan de in § 1 vermelde officier; het bedrag van die vergoedingen wordt vastgesteld naar dat van de soortgelijke vergoedingen, toegekend aan de ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken die gelijkwaardige functies vervullen.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

TITEL IV. - Bijkomende kosten die sommige militairen te dragen hebben voor het onderwijs van te hunnen laste zijnde kinderen.
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art.30. De bepalingen van deze titel zijn van toepassing op de weddetrekkende militair, met uitzondering van :
  1° de militair in dienst bij de Belgische strijdkrachten in Duitsland;
  2° de militair in vaste dienst in het buitenland;
  3° de militair die aan een diplomatieke post verbonden is;
  4° (...); <KB 1999-11-22/39, art. 9, 1°, 008; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  5° (...); <KB 1999-11-22/39, art. 9, 2°, 008; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  6° (...); <KB 1999-11-22/39, art. 9, 3°, 008; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  7° (...); <KB 1999-11-22/39, art. 9, 4°, 008; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  (8° de militairen met onbepaald verlof die wederoproepingen of trainingsprestaties van korte duur verrichten.) <KB 1999-11-22/39, art. 9, 5°, 008; Inwerkingtreding : 01-01-1999>

HOOFDSTUK II. - Toekenningsvoorwaarden.
Art.31.§ 1. Om één van de in deze titel bepaalde vergoedingen te kunnen genieten, is vereist dat :
  1. de militair ten minste één kind ten laste heeft aan wie lager, secundair of buitengewoon onderwijs wordt verstrekt;
  2. de gewone plaats van het werk van de militair gelegen is in een zone die verafgelegen is van de plaatsen waar het kind bedoeld onderwijs in zijn moedertaal of in zijn gebruikelijke taal kan genieten.
  § 2. De Minister van [1 Defensie]1 bepaalt de zones die voor de toepassing van dit besluit geacht worden verafgelegen te zijn van de plaatsen waar het kind onderwijs onderscheidelijk in het Frans, het Nederlands of het Duits kan genieten.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

HOOFDSTUK III. - Vergoedingen.
Art.32. De toe te kennen vergoedingen worden vastgesteld, rekening gehouden met de woonplaats van de militair.

Art.33.[1 De militair, die de in artikel 32 bedoelde woonplaats heeft in een zone die verafgelegen is van de plaatsen waar het kind onderwijs kan genieten in zijn moedertaal of zijn gebruikelijke taal, heeft voor ieder kind, zoals vermeld in artikel 31, per schooljaar, recht:
   1° hetzij op de terugbetaling van de kosten voor schoolvervoer beperkt tot een maximumbedrag;
   2° hetzij op een forfaitaire vergoeding voor internaatskosten in functie van de vorm van onderwijs: lager, secundair of buitengewoon.
   Het maximumbedrag en de forfaitaire vergoeding bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, worden bepaald door de Minister van Defensie.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-04/01, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art.34. De militair, die de in artikel 32 bepaalde woonplaats niet heeft in een zone die verafgelegen is van de plaatsen waar het kind onderwijs kan genieten in zijn moedertaal of zijn gebruikelijke taal en die dagelijks naar die woonplaats kan terugkeren, heeft recht op een vergoeding voor vervoerkosten van die woonplaats tot de gewone plaats van het werk.
  Degene die in zulke omstandigheden verkeert dat het hem onmogelijk is dagelijks naar die woonplaats terug te keren, geniet de terugbetaling van de logementskosten onder de voorwaarden en binnen de grenzen van de bedragen bedoeld in artikel 5 van dit besluit, en heeft recht op een vergoeding voor vervoerkosten naar rata van één heen- en terugreis per week.

Art.35.§ 1. [2 ...]2
  § 2. [2 ...]2
  § 3. De terugbetaling van de logementskosten of de vergoeding voor vervoerkosten van de militair kan gedurende de schoolvakanties worden toegekend, mits het kind bij het einde van deze vakanties zijn studies in het lager, het secundair of het buitengewoon onderwijs voortzet.
  De in het vorig lid bedoelde kosten komen niet in aanmerking voor terugbetaling of vergoeding, voor de dagen van niet-reglementair verantwoorde afwezigheid van de militair.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
  (2)<KB 2024-05-04/01, art. 2, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art.36.De Minister van [1 Defensie]1 kan, bij gemotiveerde beslissing en op gunstig advies van de inspecteur van Financiën, afwijkingen van de bepalingen van dit hoofdstuk toestaan, ten gunste van de militair die, terwijl hij aan de algemene toekenningsvoorwaarden van hoofdstuk II van deze titel voldoet, in een bijzondere toestand verkeert en daardoor schoolkosten te dragen heeft die niet in deze titel zijn opgenomen.
  ----------
  (1)<KB 2016-01-29/11, art. 29, 012; Inwerkingtreding : 11-03-2016>

TITEL V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.37. Worden opgeheven :
  1° Het koninklijk besluit van 23 januari 1953 tot vaststelling van het stelsel der vergoedingen voor verblijfkosten toepasselijk op de militairen die in vredestijd binnen het Rijk dienstreizen maken, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 juni 1955, 24 juni 1965 en 8 april 1974;
  Nochtans kan de militair, die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit de bepalingen geniet van artikel 23, § 1, 2e lid, van voornoemd koninklijk besluit, dit voordeel behouden voor een maximumduur van 3 maanden.
  2° Het koninklijk besluit van 25 februari 1971 betreffende het verlenen van een vergoeding aan de weddetrekkende militairen van de krijgsmacht, aangewezen voor bepaalde internationale hoofdkwartieren, generale staven en instellingen die in België zijn gevestigd, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 1972.
  3° Het koninklijk besluit van 20 januari 1972 tot regeling van de staatsbijdrage in de bijkomende kosten welke sommige aan een in België gestationeerde eenheid verbonden militairen te dragen hebben voor het onderwijs van de te hunnen laste zijnde kinderen.
  4° Het koninklijk besluit van 18 april 1968 tot regeling van de bijdragen van de Staat in de kosten wegens verblijfsverandering voor het weddetrekkende militair personeel, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 december 1971 en 8 april 1974.

Art.38. De in artikel 9 bedoelde regeling zal toepasselijk zijn op de ongehuwde weddetrekkende militair die na één jaar werkingsduur van dit besluit voor een andere gewone plaats van het werk wordt aangewezen.

Art.39. In oorlogstijd worden de bepalingen van titel II geschorst.

Art.40. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art.41. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlagen.
Art. N1.[1 Bijlage]1

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 25-02-2019, p. 18531)
  ----------
  (1)<KB 2019-01-18/07, art. 11, 013; Inwerkingtreding : 07-03-2019>

Art. N2.[1 Bijlage]1

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 25-02-2019, p. 18531)
  ----------
  (1)<KB 2019-01-18/07, art. 11, 013; Inwerkingtreding : 07-03-2019>

Art. N3.[1 Bijlage]1

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 25-02-2019, p. 18531)
  ----------
  (1)<KB 2019-01-18/07, art. 11, 013; Inwerkingtreding : 07-03-2019>

Art. N4.[1 Tabel 3. Maximumbedragen voor de vaststelling van de vergoeding toegekend voor vaste dienst bij bepaalde internationale hoofdkwartieren, generale staven en instellingen


Graden Bedragen (euro)
Opperofficieren
   Hoofdofficieren
   Lagere officieren
   Onderofficieren
   Vrijwilligers
444,45
   353,67
   281,96
   219,86
   133,84
]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-04/01, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2024>