25 JULI 1975. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning op proef en laboratoria ter uitvoering van het koninklijk besluit van 23 januari 1974 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in openbare riolen en in oppervlaktewateren. <Opgeheven voor het Vlaamse Gewest, zie BVE : 1983-01-06/30, pream.> <Nota : voor de erkenning van de laboratoria in het Waalse Gewest, zie BWG:1987-10-22/37, art. 16>.
Art. 1-8
Artikel 1. Om de erkenning op proef tot het uitvoeren van de analyse van monsters van water, bedoeld in artikel 36, § 1, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, te bekomen, moeten de laboratoria een analyse uitvoeren van een type-monster gekozen door het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin.
De analyse zal bestaan uit fysische en chemische en/of bacteriologische en/of hydrobiologische onderzoekingen, naargelang van het voorwerp van de aanvraag tot erkenning.
De resultaten van de analysen mogen geen grotere foutenmarge vertonen dan die welke door het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie is vastgesteld.
Wanneer een laboratorium niet kan erkend worden omwille van slechte analyseresultaten, kan het de analyse op een nieuwe typemonster uitvoeren ten vroegste drie maanden na het indienen van de analyseresultaten op het eerste typemonster. Deze procedure kan ten hoogste driemaal in drie jaar worden hernieuwd.
Art.2. § 1. De aanvraag tot erkenning wordt per aangetekend schrijven gestuurd aan de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin.
In de aanvraag moeten worden vermeld :
1° de naam, het statuut of het beroep en de maatschappelijke zetel of de woonplaats van de rechtspersoon of van de natuurlijke persoon of personen die het laboratorium exploiteren;
2° de naam, het beroep en de functie van de persoon die de werkelijke leiding heeft van het laboratorium;
3° de omschrijving van het personeel en van de lokalen, het materiaal, de wetenschappelijke apparatuur en documentatie waarover het laboratorium beschikt;
4° het voorwerp van de aanvraag, naargelang het artikel 3 van dit besluit gemaakte onderscheid.
§ 2. Aanvragen die werden gedaan vóór de inwerkingtreding van dit besluit, moeten niet hernieuwd worden. Indien evenwel sommige van de in § 1 bedoelde gegevens ontbreken, moeten zij worden meegedeeld binnen de maand na de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.3. § 1. De erkenning op proef wordt verleend hetzij voor de analyse bedoeld in artikel 11, § 4, van het koninklijk besluit van 23 januari 1974 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in openbare riolen en in oppervlaktewateren, hetzij voor de controle-analyse, bedoeld in artikel 11, § 5, van datzelfde koninklijk besluit.
§ 2. De erkenning op proef is algemeen beperkt in de ruimte, wat het genre en het type analyse betreft en wat de beschouwde sectoren aangaat.
Art.4. De erkenning op proef wordt verleend voor een periode van maximum drie jaar. Zij is hernieuwbaar.
Art.5. Tijdens de periode van de erkenning op proef zijn de laboratoria ertoe verplicht :
1° aan het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie een afschrift te sturen van elk analyse-protocol alsmede een verslag van de gebruikte analysemethode;
2° een register bij te houden van de analyses waarin de gedane verrichtingen en de bekomen uitslagen worden ingeschreven;
3° een afzonderlijke boekhouding bij te houden met betrekking tot de uitgevoerde analyses;
4° aan de technische ambtenaren van het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie toegang te verlenen tot de lokalen van het laboratorium alsmede inzage van alle stukken die betrekking hebben op de analyses, de boekhouding inbegrepen;
5° steeds de richtlijnen te volgen van het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie, inzake onder meer de analysevoorwaarden en methoden en het opstellen van het analyseprotocol.
6° wanneer het gaat om analyses bedoeld in artikel 11, § 4, van het bovengenoemd koninklijk besluit van 23 januari 1974;
a) de analyses te verrichten waarom wordt verzocht door de ambtenaren aangewezen bij toepassing van artikel 36, § 2, van de bovengenoemde wet van 26 maart 1971;
b) alleen aan die ambtenaren en aan het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie die uitslagen van de analyses mee te delen.
Art.6. De erkenning kan geheel of gedeeltelijk tijdelijk of definitief worden ingetrokken wanneer de bepalingen van artikel 5 niet meer nageleefd worden. De betrokkene wordt uitgenodigd zijn verdedigingsmiddelen te doen gelden alvorens de intrekking wordt bevolen. Elke intrekking wordt per uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art.7. De lijst van de erkende laboratoria wordt jaarlijks in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 8. Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.