27 MEI 1975. - Koninklijk besluit betreffende de tegemoetkoming van de Staat in sommige begrafeniskosten van militairen die in werkelijke dienst overleden zijn. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-04-1991 en tekstbijwerking tot 10-09-2021)
HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Verschillende tegemoetkomingstelsels.
Afdeling 1. [1 - Stelsel toepasselijk in geval van overlijden]1
Art. 2-3
Afdeling 2.
Art. 4-7
Afdeling 3. - Stelsel toepasselijk in geval van begrafenis in het buitenland.
Art. 8
HOOFDSTUK III. - Bijzondere- en slotbepalingen.
Art. 9-12
1993007003 1995007058 1995007088 1999007264 2000007341 2001001271 2016007049 2021032719
HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Artikel 1.§ 1. [1 Dit besluit is van toepassing op de:
1° militair en kandidaat-militair in werkelijke dienst;
2° aalmoezenier en moreel consulent van het Ministerie van Landsverdediging.]1
§ 2. [1 ...]1
§ 3. De begunstigde bedoeld in § 1 van dit artikel wordt hierna "de militair" genoemd.
----------
(1)<KB 2021-08-29/14, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 20-09-2021>
HOOFDSTUK II. - Verschillende tegemoetkomingstelsels.
Afdeling 1. [1 - Stelsel toepasselijk in geval van overlijden]1
----------
(1)
Art.2.[1 In geval van overlijden van de militair wordt een forfaitaire vergoeding ter compensatie van begrafeniskosten van 575 euro toegekend.
Het voornoemde bedrag wordt aangepast overeenkomstig met de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het bedrag komt overeen met de spilindex 138,01 (basis 1981 = 100).]1
----------
(1)<KB 2021-08-29/14, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 20-09-2021>
Art.3.[1 In afwijking van artikel 5 van het koninklijk besluit van 16 december 1969 tot regeling van de tegemoetkoming van een vergoeding wegens begrafeniskosten in geval van overlijden van sommige militairen en sommige van hun familieleden, kan deze forfaitaire vergoeding gecumuleerd worden zonder toepassing van het maximumbedrag bepaald in artikel 2, § 3, van hetzelfde besluit.]1
----------
(1)<KB 2021-08-29/14, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 20-09-2021>
Afdeling 2.
Art.4.
<Opgeheven bij KB 2021-08-29/14, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 20-09-2021>
Art.5.
<Opgeheven bij KB 2021-08-29/14, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 20-09-2021>
Art.6.
<Opgeheven bij KB 2021-08-29/14, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 20-09-2021>
Art.7.
<Opgeheven bij KB 2021-08-29/14, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 20-09-2021>
Afdeling 3. - Stelsel toepasselijk in geval van begrafenis in het buitenland.
Art.8.§ 1. Het feit, dat een militair bedoeld in artikel 1, overleden in het buitenland er ter aarde wordt besteld, vormt geen hinder voor de toepassing van dit besluit.
§ 2. Indien de teraardebestelling in het buitenland door het toedoen van de overheid gebeurde, mogen de kosten van latere opgraving, overbrenging en nieuwe teraardebestelling ten laste van de Staat worden genomen, bij beslissing van de Minister van [1 Defensie]1 [2 ...]2.
----------
(1)<KB 2016-01-29/11, art. 28, 004; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
(2)<KB 2021-08-29/14, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 20-09-2021>
HOOFDSTUK III. - Bijzondere- en slotbepalingen.
Art.9.Onze Minister van [1 Defensie]1 mag, bij individuele gemotiveerde beslissing en rekening houdend met het gunstig advies van de inspecteur van Financiën, afwijken van de bepalingen van dit besluit, voor begunstigden die, zonder aan de algemene tegemoetkomingsvoorwaarden van dit besluit te voldoen, zich in een bijzondere toestand bevinden waardoor begrafeniskosten worden veroorzaakt die niet in dit besluit werden opgenomen.
----------
(1)<KB 2016-01-29/11, art. 28, 004; Inwerkingtreding : 11-03-2016>
Art.10. Het koninklijk besluit van 26 februari 1963 betreffende de rijksbijdrage in sommige kosten van de begrafenis van de militaire en burgerlijke personeelsleden van het departement van Landsverdediging, die in werkelijke dienst overleden zijn wordt opgeheven, wat de militairen betreft.
Art.11. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 12. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.