6 MEI 1975. _ Koninklijk besluit betreffende het heffen van taksen en bijkomende taksen inzake de exploitatie van taxidiensten. (NOTA : opgeheven voor het Vlaamse Gewest bij BVR 2003-07-18/66, art. 77, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2004) (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 24-10-1978 en tekstbijwerking tot 19-09-2003)
Art. 1-5
Artikel 1. (Zie NOTA'S onder opschrift) De op grond van artikel 3 van de wet van 27 december 1974 betreffende de taxidiensten afgegeven vergunningen, mogen aanleiding geven tot het heffen van een taks, die in gemeenten met minder dan 10 000 inwoners niet hoger dan (5 500) F per jaar en per voertuig mag zijn en in gemeenten met meer dan 10 000 inwoners niet hoger dan (11 000) F per jaar en per voertuig alsmede in de agglomeraties en federaties van gemeenten opgericht door of krachtens de wet van 26 juli 1971. <KB 29-09-1978, art. 1>
Art.2. (Zie NOTA'S onder opschrift) De op grond van artikel 8 vermelde wet afgegeven bewijzen mogen aanleiding geven tot het heffen van een bijkomende taks die (16 500) F, per jaar en per voertuig, niet mag overschrijden. <KB 29-09-1978, art. 2>
Art.3. (Zie NOTA'S onder opschrift) De in ยง 3 van artikel 10 van de in artikel 1 vermelde wet vermelde bijkomende taks mag (2 750) F, per jaar en per voertuig, niet overschrijden. <KB 29-09-1978, art. 3>
Art.4. (Zie NOTA'S onder opschrift) Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1975.
Art. 5. (Zie NOTA'S onder opschrift) Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en van Verkeerswezen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.