28 APRIL 1975. _ Ministerieel besluit tot aanwijzing van de ambtenaren, bevoegd voor het nemen of laten nemen van monsters in het kader van de technische controle op de lozing van afvalwater, en van de ambtenaren bevoegd om de overtredingen van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging en van de uitvoeringsbesluiten ervan op te sporen en vast te stellen.
Art. 1-4
Artikel 1. <Zie nota onder TITEL> Zijn bevoegd voor het nemen of laten nemen van monsters in het kader van de technische controle op de lozing van afvalwater:1° de directeurs van de waterzuiveringsmaatschappijen, opgericht bij de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, en de door hen daartoe gemachtigde personeelsleden van diezelfde maatschappijen;2° de directeur van het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie bij het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, en de door hem daartoe gemachtigde ambtenaren;3° de leidende ambtenaar van de diensten van de Sanitaire Bouwkunde van hetzelfde Ministerie, en de door hem daartoe gemachtigde ambtenaren;4° de met het toezicht belaste ambtenaren van de openbare besturen, van de instellingen van openbaar nut of van de concessiehoudende maatschappijen, die belast zijn met de politie of het beheer van de door de voormelde wet beschermde wateren;5° de ambtenaren en aangestelden van het Bestuur van Waters en Bossen, die met de politie, het toezicht en het behoud van de riviervisserij zijn belast;6° de technische ambtenaren en beambten van het Provinciaal Instituut voor Hygiëne van Antwerpen, binnen de grenzen van de provincie Antwerpen;(7° de technische ambtenaren en beambten van het Provinciaal Instituut voor Hygiëne van Bergen, binnen de grenzen van de provincie Henegouwen.) <MB 14-10-1975, art. 1>(8° De beëdigde agenten van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde-Estuarium van het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu, Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie, met inbegrip van degenen die door het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie op zijn patrimonium zijn aangeworven, binnen de grenzen van de territoriale zee.) <MB 1991-07-16/32, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 04-09-1991>
Art.2. <Zie nota onder TITEL> Zijn bevoegd om de overtredingen bedoeld bij artikel 41, § 1, 1°, 3° en 4° van de voornoemde wet, op te sporen en vast te stellen, de personen vermeld in artikel 1 van dit besluit.(Zijn bevoegd om de overtredingen bedoeld bij artikel 41, § 1, 2° van deze wet op te sporen en vast te stellen, de personen vermeld in artikel 1, 1°, 2° en 3° en zolang de waterzuiveringsmaatschappijen niet zijn in werking getreden, de personen vermeld in 4° en die vermeld onder 6° en 7° van dit artikel binnen de grenzen van hun respectievelijke provincie.) <MB 14-10-1975, art. 2>(Zijn bovendien bevoegd om, binnen de grenzen van de territoriale zee, de overtredingen bedoeld bij artikel 41, paragraaf 1, 2°, van deze wet op te sporen en vast te stellen, de personen vermeld onder artikel 1, 8°, van dit besluit.) <MB 1991-07-16/32, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 04-09-1991>
Art.3. <Zie nota onder TITEL> Worden opgeheven :1° het ministerieel besluit van 15 februari 1974 tot aanwijzing van de ambtenaren, bevoegd voor het nemen of laten nemen van monsters in het kader van de technische controle op de lozing van afvalwater, en van de ambtenaren,bevoegd voor het vaststellen van overtredingen van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging en van de uitvoeringsbesluiten ervan;2° het ministerieel besluit van 24 april 1974 tot aanwijzing van ambtenaren bevoegd voor het vaststellen, binnen de grenzen van de provincie Antwerpen, van overtredingen van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, en van de uitvoeringsbesluiten ervan;3° het ministerieel besluit van 12 juli 1974 tot aanwijzing van ambtenaren bevoegd voor het vaststellen van overtredingen van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging en van de uitvoeringsbesluiten ervan.
Art. 4. <Zie nota onder TITEL> Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.