Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

27 SEPTEMBER 1974. _ Koninklijk besluit houdende de wijze van vereffening van de toelagen per dag toegekend voor het onderhoud en de behandeling van gehandicapten geplaatst ten laste van de openbare besturen. <Voor de Vlaamse Gemeenschap, opgeheven vanaf 01-01-1988 door BVE 1987-12-23/33, art. 7, 2°, 002> (NOTA : 0pgeheven, voor wat de Franse Gemeenschap betreft, voor de instellingen gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij BESL 1994-12-22/09, art. 14, Inwerkingtreding : 01-01-1994; opheffing bevestigd bij BESL2007-10-25/44, art. 120, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2008>) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-12-1981 en tekstbijwerking tot 01-02-2008)



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. <Zie NOTA onder Titel> De vereffening van de tegemoetkoming uit het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten, ingesteld bij het koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967 gebeurt na overlegging door de erkende inrichtingen van driemaandelijkse staten overgemaakt aan het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, Bestuursafdeling van de Onderstand, met opgave van de dagprijs en van de daarmee gepaard gaande dagen van onderhoud en behandeling.

Art.2. <Zie NOTA onder Titel> § 1. De Staat kan aan de inrichtingen bedoeld onder artikel 1 maandelijkse provisionele voorschotten verlenen ten belope van maximum 30 pct. te verrekenen op de driemaandelijkse vorderingen.
  § 2. Op het einde van ieder trimester zal de afrekening worden gemaakt van de toelagen toegestaan in toepassing van § 1, en van de kostenstaten bedoeld in artikel 1; het verschil zal na het nazicht van deze staten die als bewijsstukken gelden, worden geregulariseerd.
  § 3. (De Staat kan op basis van een afschrift van de driemaandelijkse aangifte bij de Rijksmaatschappelijke Zekerheid, waaruit de gedane aanwervingen blijken, aan de inrichtingen bedoeld onder artikel 1 eveneens maandelijkse provisionele voorschotten verlenen tot beloop van de werkelijke uitgaven gedaan ter gelegenheid van de aanwerving, binnen de normen voorzien door de terzake vigerende reglementering, van nieuwe personeelsleden, voor zover deze lasten niet reeds in de dagprijs begrepen zijn.
  Deze voorschotten zullen worden teruggevorderd op het ogenblik dat de kosten veroorzaakt door de nieuwe aanwervingen verrekend zijn in de definitieve dagprijs.) <KB 09-04-1976>
  § 4. (De Staat kan, op voorlegging van de nodige bewijsstukken, aan de inrichtingen bedoeld in artikel 1, provisionele voorschotten verlenen tot beloop van de uitgaven veroorzaakt dor de aan sommige personeelsleden toegekende jaarlijkse bijzondere toelage, het weddesupplement voor bepaalde prestaties verstrekt op zondagen, en de bijzondere forfaitaire dagvergoeding betaald aan de begeleidende personeelsleden tot dekking van hun bijkomende lasten gedurende de vakantieverblijven door de hogergenoemde inrichtingen zelf georganiseerd, vor zover deze lasten niet reeds in de dagprijs begrepen zijn.) <KB 04-05-1979, art. 1>
  § 5. 1. (Als overgangsmaatregel kan de Staat bij wijze van voorschot en zonder overlegging van aanvullende kostenstaten eenmalig een bedrag uitkeren zijnde het verschil tussen de provisionele dagprijs voor het jaar 1978 vermenigvuldigd met het aantal dagen van onderhoud en behandeling voor de begunstigden van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten en anderszijds de bij dit besluit voorziene betalingen met betrekking tot het jaar 1978.
  Dit voorschot wordt teruggevorderd op het ogenblik van de vereffening van de dagprijs voor 1978.
  2. Het maandelijks voorschot wordt kan vanaf de maand januari 1980 aangepast worden aan de index 1,9222 voor 1979.) <KB 29-02-1980, art. 1>
  (Het maandelijks voorschot kan vanaf 1 augustus 1981 aangepast worden aan de provisionele dagprijs 1981.) <Voor wat de Vlaamse Gemeenschap betreft aangevuld bij KB 06-08-1981, art. 1>

Art.3. <Zie NOTA onder Titel> Voor de toepassing van de beschikkingen van onderhavig besluit zal er ieder trimester rekening worden gehouden met de verhouding tussen de sommen die aan elke inrichting worden verleend en het totaal van de sommen die verleend werden aan al de inrichtingen; deze verhouding zal worden toegepast op het krediet van het lopend dienstjaar.

Art.4. <Zie NOTA onder Titel> Onderhavig besluit treedt op 1 september 1974 in werking.

Art. 5. <Zie NOTA onder Titel> Onze Minister van Volksgezondheid en van het Gezin is belast met de uitvoering van dit besluit.