12 JULI 1973. - Wet op het natuurbehoud - Brussels Hoofdstedelijk Gewest (NOTA : Voor de vroegere versies, zie archief van de federale vorm W1973-07-12/30) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-03-2012 en tekstbijwerking tot 21-12-2015)
Hoofdstuk I.
Art. 1
Hoofdstuk II.
Art. 2-5, 5bis, 5ter
Hoofdstuk III.
Art. 6
Afdeling 1.
Art. 7-19, 19bis
Afdeling 2.
Art. 20-24
Afdeling 3.
Art. 25-31
Hoofdstuk IV.
Art. 32-35
Hoofdstuk V.
Art. 36-39
Hoofdstuk VI.
Art. 40-43
Hoofdstuk VII.
Art. 44, 44bis, 45, 45bis, 46-47
Hoofdstuk VIII.
Art. 48-50
Hoofdstuk I.
Art. 1.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Hoofdstuk II.
Art.2.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.3.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.4.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.5.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art. 5. (federaal)
[1 [2 § 1.]2 Onverminderd de bepalingen van de wetgevingen op de jacht, op de diergeneeskundige politie en op de plantenbescherming en onverminderd de verplichtingen voortvloeiend uit internationale verdragen, kan de Koning maatregelen nemen om :
1° de in-, uit- en doorvoer van uitheemse plantensoorten, evenals van uitheemse diersoorten en hun krengen te regelen, op te schorten of te verbieden;
2° de in-, uit- en doorvoer van uitheemse plantensoorten, evenals van uitheemse diersoorten en hun krengen afhankelijk te maken van een voorafgaande homologatie, toelating, registratie of kennisgeving, alsook de voorwaarden te bepalen waaronder toelatingen of registraties kunnen worden verleend, opgeschort en ingetrokken;
3° het vrijlaten van uitheemse diersoorten en het onderbrengen ervan in wildparken te regelen.]1
[2 § 2. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de procedure en de voorwaarden om tijdelijk of definitief een toelating tot invoer, uitvoer of doorvoer toe te kennen, op te schorten of in te trekken voor invasieve uitheemse soorten die zorgwekkend zijn voor de Unie overeenkomstig artikel 8 van de Verordening (EU) 1143/2014 van het Europees parlement de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten.]2
----------
(1)<W 2012-07-12/37, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 22-09-2012>
(2)<W 2015-12-16/06, art. 23, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art. 5bis. [1 De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad een Federale Adviesraad oprichten die advies uitbrengt over elke vraag betreffende de in-, uit- en doorvoer van uitheemse plantensoorten, evenals van uitheemse diersoorten en hun krengen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2012-07-12/37, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-09-2012>
Art. 5ter. [1 § 1. De Staat kan sectorale overeenkomsten sluiten betreffende de in-, uit- en doorvoer van uitheemse invasieve planten- of diersoorten met ondernemingen die betrokken zijn bij de verspreiding van deze soorten, of met organisaties van dergelijke ondernemingen.
De in het eerste lid bedoelde organisaties moeten aantonen dat zij :
1° representatief zijn voor ondernemingen die tot eenzelfde sector behoren; en
2° statutair de bevoegdheid hebben om een dergelijke overeenkomst te sluiten of door minstens drie vierden van hun leden gemandateerd zijn om met de Staat een sectorale overeenkomst te sluiten en hen hierdoor te verbinden zoals bepaald in § 4, 1°.
§ 2. Voor zover een onderneming of organisatie voldoet aan de in § 1 bepaalde voorwaarden en mits toestemming van de Staat, kan zij toetreden tot een bestaande sectorale overeenkomst.
§ 3. Een sectorale overeenkomst kan de vigerende wetgeving of reglementering noch vervangen, noch in minder strenge zin ervan afwijken.
§ 4. Sectorale overeenkomsten moeten voldoen aan de volgende minimumvoorwaarden :
1° een sectorale overeenkomst is bindend voor de partijen vanaf de ondertekening ervan door alle betrokken partijen.
Naargelang hetgeen bepaald is in de sectorale overeenkomst, is zij tevens bindend voor al de leden van de organisatie of voor een in het algemeen omschreven groep leden ervan.
De ondernemingen die na het sluiten van de sectorale overeenkomst tot de organisatie toetreden en, in voorkomend geval, deel uitmaken van de in een sectorale overeenkomst in het algemeen omschreven groep leden ervan, worden van rechtswege verbonden.
De leden van de door de sectorale overeenkomst verbonden organisatie kunnen zich niet aan de daaruit voortvloeiende verplichtingen onttrekken door uit de organisatie te treden;
2° een sectorale overeenkomst wordt gesloten voor een bepaalde termijn die in geen geval langer mag zijn dan tien jaar. Elke langere termijn wordt van rechtswege herleid tot tien jaar.
Een sectorale overeenkomst kan niet stilzwijgend verlengd worden. De Staat en een of meer aangesloten organisaties kunnen overeenkomen een sectorale overeenkomst ongewijzigd te verlengen;
3° een sectorale overeenkomst kan worden beëindigd :
a) door het verstrijken van de geldingsduur;
b) door de opzegging ervan door één van de partijen; behoudens andersluidende bepaling in de overeenkomst bedraagt de opzeggingstermijn zes maanden;
c) door een akkoord tussen partijen.
§ 5. De bepalingen van dit artikel zijn van openbare orde. Zij zijn van toepassing op de sectorale overeenkomsten die gesloten zullen worden na de inwerkingtreding van de wet van 12 juli 2012 tot wijziging van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud.
§ 6. Elke in uitvoering van deze wet gesloten sectorale overeenkomst, evenals elke wijziging aan, verlenging of opzegging van of toetreding tot een in uitvoering van deze wet gesloten sectorale overeenkomst, moet worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Dit is tevens het geval bij een voortijdige beëindiging van de sectorale overeenkomst door middel van een akkoord tussen partijen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2012-07-12/37, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-09-2012>
Hoofdstuk III.
Art.6.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Afdeling 1.
Art.7.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.8.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.9.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.10.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.11.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.12.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.13.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.14.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.15.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.16.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.17.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.18.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.19.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art. 19bis.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Afdeling 2.
Art.20.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.21.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.22.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.23.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.24.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Afdeling 3.
Art.25.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.26.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.27.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.28.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.29.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.30.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.31.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Hoofdstuk IV.
Art.32.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.33.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.34.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.35.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Hoofdstuk V.
Art.36.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.37.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.38.
<Opgeheven bij ORD 2013-06-20/02, art. 24,§3, 003; Inwerkingtreding : 21-06-2013>
Art.39.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Hoofdstuk VI.
Art.40.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.41.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.42.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.43.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Hoofdstuk VII.
Art.44.[2 § 1. Wordt gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaren en met geldboete van 26 euro tot 50.000 euro, of met één van deze straffen alleen, hij die hetgeen volgt, overtreedt :
1° de bepalingen betreffende de in-, uit- en doorvoer van uitheemse plantensoorten, evenals van uitheemse diersoorten en hun krengen, met inbegrip van de bepalingen betreffende de voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten, genomen in uitvoering van artikel 5, § 2;
2° de bepalingen betreffende het opstellen van een nationale lijst, met inbegrip van de beperkingen die op deze soorten van toepassing zijn, van voor België zorgwekkende invasieve uitheemse soorten, genomen in uitvoering van artikel 12 van Verordening (EU) 1143/2014 van het Europees parlement de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten, in de mate dat ze gaan over een invoer, een uitvoer of een doorvoer;
3° artikel 7.1, a) en d), artikel 8, artikel 9, artikel 10, artikel 15, artikel 31 en artikel 32 van Verordening (EU) 1143/2014 van het Europees parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten, in die mate dat ze gaan over een invoer, een uitvoer of een doorvoer; of
4° een beslissing van de Europese Commissie die slaat op de uitvoering van één van de onder punt 3° bedoelde bepalingen, in die mate dat ze gaat over een invoer, uitvoer of een doorvoer.]2
----------
(NOTA) <Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
(1)<W 2014-05-15/65, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 09-08-2014>
(2)<W 2015-12-16/06, art. 24, 0078; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art. 44bis. [1 [2 Zijn het voorwerp van strafrechtelijke vervolging of van een administratieve boete, de overtredingen op de in artikel 44, § 1, eerste lid, 1° tot 4°, bedoelde bepalingen.]2
§ 2. De in artikel 47, eerste lid, bedoelde verbaliserende personen, sturen het proces-verbaal dat het misdrijf vaststelt naar de procureur des Konings, alsook een afschrift ervan naar de door de Koning aangewezen ambtenaar, houder van een licentiaat of van een master in de rechten.
§ 3. De procureur des Konings beslist of hij al dan niet strafrechtelijk vervolgt. Strafvervolging sluit administratieve geldboete uit, ook wanneer de vervolging tot vrijspraak heeft geleid.
De procureur des Konings beschikt over een termijn van drie maanden, te rekenen van de dag van ontvangst van het proces-verbaal, om van zijn beslissing kennis te geven aan de door de Koning aangewezen ambtenaar. Ingeval de procureur des Konings van strafvervolging afziet of verzuimt binnen de gestelde termijn van zijn beslissing kennis te geven, beslist de door de Koning aangewezen ambtenaar overeenkomstig de nadere regels en voorwaarden die Hij bepaalt, of wegens het misdrijf een administratieve geldboete moet worden voorgesteld, nadat de betrokkene de mogelijkheid geboden werd zijn verweermiddelen naar voor te brengen.
De strafvordering vervalt wanneer de procureur des Konings verzaakt aan strafrechtelijke vervolging of nalaat zijn beslissing binnen de vaststelde termijn te betekenen.
§ 4. Het bedrag van de administratieve geldboete mag niet lager zijn dan de helft van het minimum van de geldboete bepaald door de overtreden wettelijke bepaling, noch hoger dan een twintigste van het maximum van deze boete.
Deze bedragen worden vermeerderd met de op decimen vastgesteld voor de strafrechtelijke geldboeten.
§ 5. Bij samenloop van verschillende misdrijven worden de bedragen van de administratieve geldboeten samengevoegd, zonder dat deze samen hoger mogen zijn dan het maximumbedrag bedoeld in artikel 44, § 1.
§ 6. De betaling van de administratieve geldboete doet de strafvordering vervallen.
§ 7. Blijft de betrokkene in gebreke om de administratieve geldboete bepaald in § 3, tweede lid, binnen de gestelde termijn te betalen, dan vordert de ambtenaar de betaling van de geldboete voor de bevoegde rechtbank.
Bij niet-betaling van de administratieve boete binnen de in § 3 bepaalde termijnen, maakt de door de Koning aangewezen ambtenaar de zaak aanhangig bij de rechtbank die bevoegd is om zich uit te spreken over de op te leggen boete.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2012-07-12/37, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 22-09-2012>
(2)<W 2015-12-16/06, art. 25, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.45.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art. 45bis. [1 [2 Onverminderd de wet van 28 juli 1981 houdende goedkeuring van het Verdrag inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES), en van de bijlagen, opgemaakt te Washington op 3 maart 1973, alsmede van de wijziging van het Verdrag, aangenomen te Bonn op 22 juni 1979, zijn de in artikel 47 opgesomde ambtenaren bevoegd voor het opleggen van een administratieve inbeslagname op de specimen van uitheemse dier- of plantensoorten die het voorwerp uitmaken van een overtreding op de in artikel 44, § 1, eerste lid, 1° tot 4°, bedoelde bepalingen.]2
§ 2. De inbeslaggenomen specimens worden toevertrouwd aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Deze zendt ze, indien nodig, naar een bewaarcentrum of naar elke andere plaats die geschikt is.
§ 3. De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu is bevoegd voor het nemen van bestuurlijke maatregelen omtrent de inbeslaggenomen specimen. Deze maatregelen kunnen onder andere zijn :
1° het geven van de volle eigendom aan de geschikte natuurlijke of rechtspersoon;
2° een bevel tot slachten;
3° een bevel tot vernietigen;
4° de openbare verkoop;
5° een combinatie van de in 1°, 2°, 3° en 4° bedoelde maatregelen.
Deze bestuurlijke maatregelen worden schriftelijk opgelegd. De schriftelijke oplegging kan gebeuren door ofwel de kennisgeving van het besluit houdende de bestuurlijke maatregelen ofwel de kennisgeving van het proces-verbaal. De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu behoudt het recht om ten allen tijde de bestuurlijke maatregelen op te heffen.
Deze bevoegdheid doet geen afbreuk aan de in artikel 44bis gestelde bevoegdheid.
§ 4. In geval van veroordeling spreekt de rechtbank de verbeurdverklaring uit van de specimens die niet werden vernietigd en legt zij de veroordeelde de onkosten te laste die zouden gemaakt zijn, evenals de kosten van expertises, van het vervoer naar bewaarcentra, van het slachten, van het vernietigen en van de bewaring tot aan de datum van het vonnis.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2014-05-15/65, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 09-08-2014>
(2)<W 2015-12-16/06, art. 26, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.46.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012 en bevestigd bij VARIA 2014-04-25/A3, art. 59,7°, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.47.<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012 en bevestigd bij VARIA 2014-04-25/A3, art. 59,7°, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art. 47. (federaal)
[2 Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, onderzoeken de leden van de federale en lokale politie, douaneagenten en de leden van het statutair of contractueel personeel van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu die daartoe door de Koning zijn aangewezen de overtredingen op de in artikel 44, § 1, eerste lid, 1° tot 4°, bedoelde bepalingen en stellen zij deze overtredingen vast.]2
De door deze overheidspersonen opgemaakte processen-verbaal hebben bewijskracht tot het tegenbewijs is geleverd; een afschrift daarvan wordt binnen vijftien dagen na de vaststelling aan de overtreders betekend.
In de uitoefening van hun opdracht mogen deze overheidspersonen fabrieken, magazijnen, bergplaatsen, burelen, boten, bedrijfsgebouwen, stallen, stapelhuizen, stations, wagons, voertuigen en de in open lucht gelegen bedrijven betreden.
Zij mogen de plaatsen die tot woning dienen slechts bezoeken met verlof van de rechter in de politierechtbank en dan enkel van vijf uur 's morgens tot negen uur 's avonds. Dat verlof is eveneens vereist voor het bezoeken van de niet voor het publiek toegankelijke plaatsen vóór vijf uur 's morgens en na negen uur 's avonds.
----------
(1)<W 2012-07-12/37, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 22-09-2012>
(2)<W 2015-12-16/06, art. 27, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Hoofdstuk VIII.
Art.48.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art.49.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>
Art. 50.
<Opgeheven bij ORD 2012-03-01/15, art. 118, § 2, 2°, 002; Inwerkingtreding : 26-03-2012>