25 JANUARI 1973. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijdragen verschuldigd door de personen die toegelaten zijn tot de voortgezette verzekering binnen het raam van de ziekte- en invaliditeitsverzekering ten voordele van de zelfstandigen.
Art. 1-6
Artikel 1. De personen toegelaten tot de voortgezette verzekering, binnen het raam van het koninklijk besluit van 30 juli 1964 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering tot de zelfstandigen wordt verruimd, zijn gehouden tot de betaling van de volgende bijdragen:
1° wanneer het personen betreft bedoeld in artikel 253 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen: de bijdrage bedoeld in de alinéa's 1 en 2 van dat artikel vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de noemer 5,60 is en waarvan de teller de bijdrage aanduidt bestemd voor de ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector der gezondheidszorgen, verschuldigd krachtens artikel 12, § 1, van het koninklijk besluit nr 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.
Deze bijdrage mag echter niet lager zijn dan de minimumbijdrage voor de sector der gezondheidszorgen verschuldigd krachtens artikel 12, § 1, van het koninklijk besluit nr 38 van 27 juli 1967;
2° wanneer het personen betreft bedoeld in artikel 41, § 2, van het voornoemd koninklijk besluit van 22 december 1967: een bijdrage die voor de regeling van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector der gezondheidszorgen, berekend wordt volgens de modaliteiten voorzien, voor wat de regeling der uitkeringen voor rust- en overlevingspensioenen betreft, krachtens de bepalingen van genoemd artikel 41, § 2;
3° wanneer het andere gerechtigden op de voortgezette verzekering betreft: de minimumbijdrage voor de sector der gezondheidszorgen voorzien door artikel 12, § 1, van het koninklijk besluit nr 38 van 27 juli 1967.
Art.2. Artikel 1 van dit besluit vindt analoge toepassing wat de bijdragen betreft verschuldigd door de personen toegelaten tot de voortgezette verzekering binnen het raam van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen.
Art.3. De bijdragen in dit besluit bedoeld worden, wat de inning en de overdracht ervan naar het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering betreft, beheerst door de bepalingen die dezelfde materie beogen wat de bijdragen betreft verschuldigd in de regeling van de ziekte- en invaliditeitsverzekering krachtens het koninklijk besluit nr 38 van 27 juli 1967.
Art.4. Het koninklijk besluit van 10 juli 1970 houdende vaststelling van de bijdragen verschuldigd door de zelfstandigen, die wensen te genieten van de hoedanigheid van gerechtigde in de zin van artikel 3, 3° of 4°, van het koninklijk besluit van 30 juli 1964, wordt opgeheven.
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad en heeft uitwerking op 1 juli 1971.
Art. 6. Onze Minister van Sociale Voorzorg, Onze Minister van Landbouw en Middenstand en Onze Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister van Landbouw en Middenstand zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.